Dat de schrijver Huub Beurskens ook actief is als beeldend kunstenaar, weten maar weinigen. Toch bedankte hij feestelijk toen hij een keer gevraagd werd zijn schilderwerk tentoon te stellen in zijn geboorteplaats Tegelen. Beurskens, al een jaar of veertig wonend en werkend in Amsterdam, had begrepen dat niet (de kwaliteit van) zijn werk de reden was voor de uitnodiging, maar zijn afkomst.
Er is niets mis met een expositie van regionale schilderkunst, zo lang de bedenker weet dat hij zich op glad ijs begeeft. Directeur Rick Vercauteren van Museum Van Bommel Van Dam in Venlo is niet bang uitgevallen. Hij heeft een reeks exposities onder de titel Limburgs Finest op stapel gezet, waarbij hij kan rekenen op een royale provinciale ondersteuning en bronsgroen eiken applaus.
Maar dekt de naam de lading van de expositie?
Provinciaal conservator Ad Himmelreich herinnerde er bij de opening fijntjes aan dat koning Willem I bij de Europese herverkaveling van 1815 de naam van een vergeten hertogdommetje op een aan hem toegevallen gebied ten noorden van Maastricht plakte. Twee eeuwen later blijken de inwoners van (het Nederlandse deel van) dat gebied zich meer Limburgers dan Nederlanders te voelen. Het inderhaast opgeplakte etiket van Willem I fungeert inmiddels als spiegel waarin de Limburgers zichzelf zien en zeggen: “Kijk, wij zijn anders.”
Als dat klopt, zou dat misschien wel zichtbaar worden in Limburgs Finest, waar Vercauteren drie generaties naoorlogse kunstenaars presenteert. In de centrale hal van het museum hangen monumentale werken van Ger Lataster, Pierre van Soest, Pieter Defesche en Jef Diederen: kunstenaars die na 1945 hun geboortegrond ontvluchtten en bekend werden onder de geuzennaam Amsterdamse Limburgers. In de gangen eromheen hangt werk van de tweede generatie: André Dieteren, Bep Scheeren, Ton Slits en Frank van Hemert. De jongste generatie wordt vertegenwoordigd door Maurice Thomassen, Noud van Dun, Sidi El Karchi en Sander van Deurzen. Twaalf kunstenaars, in viertallen verspreid over drie generaties.
Hebben ze iets gemeen? Bestaat er zoiets als een Limburgse touch? Vercauteren noemt overgave, gedrevenheid en passie, maar dat zijn gemeenplaatsen. En hoe zit het met de verhalen over expressiviteit en kleurgebruik als weerslag van de zuidelijke ziel, als uiting van een rooms-katholiek dna? Kletspraat. Kijk hoe zorgvuldig Dieteren, Slits, Van Dun, Thomassen, El Karchi en Van Deurzen kleur toepassen, hoe cerebraal ze te werk gaan.
Het werk van de twaalf kunstenaars toont hen als kinderen van hun tijd, niet van hun (geboorte)grond, in die valkuil is Limburgs Finest gelukkig niet gestapt. De expositie is, wellicht onbedoeld, eerder de ontkrachting van een mythe.
Limburgs Finest #1 is een brave, eenkennige tentoonstelling. Vercauteren heeft maar liefst negen werken van Van Hemert, vijf van Dieteren en vijf van Scheeren opgehangen. Mieljaar! Is dit de “fine fleur” van de Limburgse schilderkunst? Waar zijn dan Charles Eyck en zijn vakbroeders? En, van recenter datum, Fons Haagmans, Joan van Barneveld, Paul Drissen, Hadassah Emmerich, Keetje Mans, Rik Meijers, Bas de Wit? Om er een paar te noemen.
Limburgs Finest#1 is geen all-Limburgse expositie, maar beperkt zich tot werk uit en rond de collectie van Museum Van Bommel Van Dam: drie van de vier schilders van de jongere generatie hebben Venlose roots. De bedoelingen van Vercauteren, wiens museum onder vuur ligt, lijken vooral instrumenteel: hier wordt kunstpolitiek bedreven. Deze expositie vertelt ons niet zoveel over de finefleur van de Limburgse schilderkunst, maar des te meer over het gemeentelijk kunstbeleid in Venlo en de positie van museumdirecteur Rick Vercauteren daarin. Een ander affiche was daarom beter geweest. Rick’s Finest misschien?
Limburgs Finest #1 – Drie generaties Limburgse kunstenaars. Van 26 januari t/m 1 juni in Museum Van Bommel Van Dam.