Ik begin met het ergste:

He (…) proposes a fundamental, hardcore, and truly preliterate sphere as a preliterate body. He reconstructs material integrity in order to release a resistant, symbolic sphere of abstract, tempting beauty beyond the ambiguous and the unambiguous: a sphere of resistance. ‘Fuck it’ may very well be released progressively rather than regressively; we just have to reach out to its variables.

Dit gaat over de schilder Koen Delaere. Ik kende zijn werk al voordat ik deze tekst las. Gelukkig maar.

Een paar jaar geleden was ik op de kunstbeurs in Brussel. Uren liep ik er al rond. Er was veel interessants gepasseerd, maar op een bepaald moment is het hoofd vol en kun je geen kunst meer zien. ‘Fuck it’, dacht ik. Dat bedoelde ik vermoedelijk progressively, want ik had nog twee hele gangen te gaan.

Toen stond ik oog in oog met een groot, abstract schilderij. Het bestond uit rechte en schuine banen die elkaar precies in het midden kruisten. Ze leken met een lat in dikke lagen natte verf te zijn aangebracht. Ter weerszijden van de afdruk van de lat vormden de klodders kleine, felgekleurde bergruggetjes met spitse pieken en diepe dalen. De ruimtes tussen de banen waren veel dunner beschilderd. Het was van Koen Delaere, geboren in 1970 in Brugge, maar opgeleid en werkzaam in Tilburg.

Het schilderij deed me denken aan de Abstrakte Bilder van Gerhard Richter. Die smeert ook met een lat of een rakel verschillende lagen verf over elkaar heen. Maar meer dan bij Richter werd in het doek van Delaere het toeval in toom gehouden door de strakke structuur. Het woekerde, maar alleen op bepaalde plekken. En juist in het midden, het hoogtepunt van het schilderij waar alle banen elkaar kruisten, leidde het tot complete chaos, een delirische wirwar van kleuren en patronen. Het leek het leven zelf wel.

Korte tijd later werd mij een boekje ter hand gesteld. Daarin heeft Delaere het over onkruid dat tussen de tegels groeit. Het doorbreekt het geometrische patroon van de tegels, maar zonder de kieren tussen de tegels zou het er niet geweest zijn. Zo zitten ook zijn schilderijen elkaar: ze bestaan uit zelfopgelegde regels – in dit geval die regelmatige stervorm – plus alles wat er tussen die regels gebeurt. Mooi gezegd.

In hetzelfde boekje staat ook de korte tekst waaruit bovenstaande regels afkomstig zijn. De tekst werd geschreven door Freek Lomme, directeur van kunstcentrum Onomatopee in Eindhoven. Uit zijn verband gerukt, hoor ik u zeggen. Ja, dat is zo, maar het verband helpt niet.

Ik heb geprobeerd de alinea terug te vertalen in het Nederlands:

Hij [Delaere] stelt een fundamentele, keiharde en werkelijk aan de geschreven taal voorafgaande ruimte voor als een aan de geschreven taal voorafgaand ‘ding’.…

‘Preliterate’ is een begrip uit de antropologie en betekent: gerelateerd aan een samenleving die nog geen geschreven taal heeft ontwikkeld. Ik gok op ‘aan de geschreven taal voorafgaand’. Maar welke ruimte kan er nu wél lezen en schrijven?

… Hij reconstrueert de integriteit van de materie en maakt zo een weerstand biedende, symbolische ruimte van abstracte, verleidelijke schoonheid vrij die het dubbelzinnige en het ondubbelzinnige overstijgt: een ruimte van weerstand…

Dat van die verleidelijke schoonheid begrijp ik. Dat zijn die banen met klodders verf erlangs. De weerstand verwijst waarschijnlijk naar de mededeling, eerder in de tekst, dat verf weerstand biedt tegen het schilderen. Gesteld dat dat zo is, hoe kan Delaere dan strijd voeren met de verf, de materie, en tegelijkertijd de integriteit van die materie reconstrueren? En dat in een ruimte – waarschijnlijk dezelfde die nog niet kan lezen en schrijven – die ook nog weerstand biedt! Het moet niet meevallen om schilder te zijn.

…‘Fuck it’ kan zeer wel progressief, eerder dan regressief, geuit worden: we hoeven alleen maar op zoek te gaan naar zijn variabelen.

Wat dit allemaal betekent wil je niet eens meer weten, maar er staan twee woorden waarmee ik het hartgrondig eens ben: fuck it!