Of ik een verhaal wilde komen houden over l’Europe, l’environnement et la démocratie – Europa, het milieu en de democratie. “Welke van de drie wilt u?” was mijn eerste reactie. “Kiest u zelf maar”, was het antwoord, “als ze er maar alle drie in voorkomen.”
Het zijn dit soort dingen die Frankrijk voor de nuchtere noorderling zo ondoorgrondelijk en tegelijk zo aantrekkelijk maken.
Het ging om een zomerschool voor jonge academici, ergens in de bergen boven Grenoble. Deelnemers waren politicologen, bestuurskundigen en milieukundigen uit tout l’Europe. Ik mocht mijn lezing in het Engels houden. Ik besloot het te hebben over het punt waar Europa, het milieu en de democratie elkaar raken: de toegenomen rol van het Europese Parlement in het milieubeleid van de EU. Niemand had er bezwaar tegen.
De bijeenkomst vond plaats in een verlopen skihotel dat in de zomer werd uitgebaat als conferentieoord. Het milieu – of liever gezegd: het milieuprobleem – was er in ieder geval al. Na jaren van intensieve sneeuwpret lagen de bergen er kaal en afgetrapt bij. De openslaande deuren van mijn kamer tochtten zelfs in de zomer. Ook dat definieer ik als een milieuprobleem.
Het bleek dat ik moest optreden op de laatste ochtend van de cursus en daarom moesten we wat later beginnen. “Hoezo?” grijnsde ik. “Hebben de studenten te lang gefeest gisteravond?” Daar had ik niks van gemerkt. De organiserende professor keek me bestraffend aan. Niks bonte avond, dit was een serieuze zaak. Er kwam een hoge ambtenaar van het Ministerie van Onderwijs uit Parijs, want dat had meebetaald aan de zomerschool. Er kwam ook een afgevaardigde van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat had de beurzen voor de niet-Franse deelnemers betaald. De heren kwamen per vliegtuig en konden er niet eerder zijn. En er kwam ook iemand van de regio Rhône-Alpes. Ook die had iets betaald. Dat aftandse hotel misschien.
Ik hield mijn praatje terwijl in de keuken de kopjes en de borden rinkelden. Ik telde een man/vrouw of veertig. De drie hoogwaardigheidsbekleders haalde je er meteen uit, niet alleen omdat ze een pak droegen, maar ook omdat ze in papieren bladerden of afwezig door het raam naar het vakkundig verwoeste landschap zaten te kijken. Waarschijnlijk verstonden ze mijn Engels niet.
Vervolgens was er gelegenheid tot het stellen van vragen. De drie sprongen op. Of het in het Frans mocht. Nou, vooruit dan maar. Ieder van hen hield een betoog van minstens vijf minuten waaruit ik de woorden Europe, environnement en démocratie opving. Ik gaf iets wat op een antwoord leek en zorgde ervoor herhaaldelijk de woorden Europe, environment en democracy te laten vallen.
Toen was het afgelopen. De mannen uit Parijs moesten terug. Ik heb nog ongeveer een jaar op mijn reiskostenvergoeding moeten wachten.