Zijn veelzijdigheid kan een valkuil zijn. Om geïnteresseerden voor zijn kunst te vinden, zou hij zich misschien beter kunnen richten op één bepaalde richting, één uitingsvorm. Dat maakt minder onnavolgbaar, schept duidelijkheid.
Maar zo zit Rodrigo Hernández (Mexico City, 1983) niet in elkaar. Hij wil zich laten leiden door zijn eigen nieuwsgierigheid en maakt installaties, sculpturen, tekeningen, schilderijen. Zijn werk Kip salade is een bijna abstracte vlek, maar hij is ook druk met tamelijk realistische mensfiguren. “Hoewel: anatomisch deugen ze niet. Het is een soort metafysisch perspectief op de mens.”
Aanvankelijk studeerde Hernández geschiedenis en filosofie. Hij stopte ermee omdat hij het gevoel had er weinig persoonlijks in kwijt te kunnen. Een kleine schakel zijn in een heel groot geheel, dat leek hem zo ongeveer het hoogst haalbare. Terwijl hij juist zijn kijk op de wereld kwijt wilde. En dus meldde hij zich aan bij een kunstacademie. Twee jaar later belandde hij via een uitwisseling in het Duitse Karlsruhe, waar hij weer op de mogelijkheden van de Van Eyck werd gewezen.
Ten opzichte van de miljoenenstad Mexico City, waar hij opgroeide, is Maastricht een nietig stadje. “Die rivier hier is erg mooi. Stromend water door de stad. Dat is wat Mexico City mist.” Heel veel is hij trouwens niet buiten de Van Eyck te vinden. De stilte van zijn studio in de Van Eyck is zijn grootste goed. Die rust heeft hij nodig om orde te scheppen in de stortvloed aan ideeën in zijn hoofd. Weg van de drukte. Weg van de wereldjes waarin iedereen meer bezig is met elkaar dan met het werk.
Het Nederlandse kunstklimaat verschilt sterk van dat in Mexico. “Daar is kunst meer alom aanwezig, minder elitair ook. In Nederland is alles veel meer geïnstitutionaliseerd, ook al staan de budgetten door bezuinigingen onder druk. Voor jonge mensen zijn er fondsen beschikbaar. Ik profiteer er nu van met mijn jaar op de Van Eyck, maar het heeft ook zijn nadelen. Het maakt mensen, ook in de kunstwereld, een beetje conservatief.”
Volgende maand zit zijn tijd in Maastricht erop, dan trekt Rodrigo Hernández verder. Hij kan terecht in Basel en wil daar vooral studie doen naar Dada. “Het gevoel van jeugdigheid bij die beweging en het volstrekt ongevoelig zijn voor wat de kunstgeschiedenis voorschrijft spreken me aan. Met die instelling wil ik zelf ook werken.”