‘Van accijnzen, een verbod op bestrijdingsmiddelen en dalende inkomsten tot strengere milieuregels: Nederlandse, Duitse, Spaanse, Franse, Waalse en Vlaamse boeren kreunen onder het verregaande geïndustrialiseerde en gerationaliseerde boerenbedrijf.’
In zijn pamflet Boze burgers en boeren (2023) beschrijft Ewald Engelen de zich over Europa verspreidende boerenrebellie als een soort klassenstrijd. Met als decor een kloof tussen stad en platteland, te vergelijken met de periode die voorafging aan de Franse Revolutie.
Zou het?
De opstandige boeren als een onderdrukte klasse die met geweld haar rechten opeist? Volgens het CBS is tweederde van de melkveehouders miljonairs. Het is niet bepaald het proletariaat dat dit voorjaar brandschattend door Brussel trekt.
Er zijn media die de boerenacties nog steeds als ‘spontaan’ omschrijven. In werkelijkheid zijn er door de agro-industrie ingerichte platforms die leugens verspreiden, en door miljardenbedrijven aangestuurde actiegroepen die op gezette tijden de boel op stelten zetten.
Ook anders dan in Parijs 1789: de boeren klagen een centraal gezag aan dat jaarlijks 55 miljard euro aan subsidie over de sector uitrijdt. Het is bijna de helft van de EU-begroting.
Het is niet dat de boeren afleiden van wat er werkelijk aan de hand is: dat we ons allemáál hebben laten verleiden door de mantra groei, groei, groei. En nu proberen we ons, als afgeknepen hyperconsumenten, met vallen en opstaan een nieuwe toekomst voor te stellen op een leeggeplukte planeet.
Vanaf de jaren negentig, schreef theatermaker Rebekka de Wit laatst in De Standaard Weekblad, hebben we met zijn allen rondgedobberd op een cruiseschip. We hadden wel enige notie van de wereld daarbuiten, maar waren te druk met de schijnwereld waarin we ons onderdompelden. De Wit riep het beeld op van Michael Jackson die in een videoclip al dansend de afdelingen van een warenhuis afging ‘en dan met zijn witte handschoentjes gewoon wees naar dingen.’ Hij kreeg wat hij wilde.
Dat wilden wij ook wel: wijzen naar goodies en die vervolgens binnenhalen. Tegenwoordig: binnenklikken. Want we doen het nog steeds. Niet omdat we de spullen nodig hebben, maar omdat ze er zijn – en jongeren, lazen we deze week, toen dat in toenemende mate op krediet.
Tegen beter weten in ging De Wit op zoek naar hoop – wat we dezer dagen allemaal doen. Misschien, schreef ze, ‘hebben die jaren 90-cruise, dat hyperconsumentisme, de roofbouw op de planeet, het fort van comfort en hoe ontwricht de wereld is, niks met elkaar te maken. Hebben de oorlogen niks met elkaar te maken’.
Intussen neemt de hysterie pandemische vormen aan, en is het hoogste tijd om tot actie over te gaan. Niet voor onszelf, maar voor de kinderen. En wat we aan hen achterlaten.