Het kleurlicht van Jef Diederen

Let op:

Jef Diederen “beoogt (…) een lyrisch akkoord van kleur- en vormklanken. Uit de eenheid van teken en klank klinkt dan een orfische melodie op. De belevenis van de werkelijkheid is getransformeerd tot een transparant patroon, waar doorheen de natuur schemert als een daarachter liggend beeld. Het schilderij werd tot een venster dat uitzicht biedt op een poëtische, door kleurlicht doorspeelde werkelijkheid.”

Zo zouden we het nu niet meer zeggen, ik niet tenminste. Het zijn de woorden van kunsthistoricus en kunstcriticus Charles Wentinck, opgetekend in de herziene uitgave van de Kunstgeschiedenis der Nederlanden – Twintigste Eeuw uit 1965. Bij gelegenheid trad Wentinck ook naar buiten als dichter, het kon haast niet missen. Maar Wentinck slaat de spijker behoorlijk op zijn kop.

Neem het schilderij Brouillard Matinal III. Het is niet moeilijk te zien wat het voorstelt: een mistbank hangt tussen de bomen, hoog erboven tekenen zich de contouren af van verre bergen. Tot zover een hedendaagse versie van Monet. Maar middenin het beeld maakt een rode vlek zich los uit de nevel. Op andere schilderijen en in zijn grafiek vindt Diederen tekens voor het weergeven van geluiden: een blaffende hond, het getsjirp van krekels. De rode vlek is misschien een kraaiende haan of een motorzaag die de stilte verscheurt. Het gaat Diederen niet om een exacte weergave van de werkelijkheid. Het gaat hem om kleur, licht en zelfs geluid.

Jef Diederen (1920-2009) is één van de kopstukken van de los-vaste groep van de Amsterdamse Limburgers. Andere bekende namen zijn Ger Lataster, Lei Molin en Pieter Defesche. Diederens nalatenschap – vele honderden schilderijen en werken op papier uit een periode van meer dan zestig jaar – werd door zijn weduwe geschonken aan Museum van Bommel van Dam in Venlo, dat daarmee zijn positie als verzamelplek en expertisecentrum van de groep danig versterkte. Een ruime keuze uit deze schat is daar nu te zien.

Wentincks ontboezeming is naadloos van toepassing op Brouillard matinal III, maar dat doek werd pas twintig jaar later geschilderd. Dit betekent niet dat Diederen zijn leven lang hetzelfde schilderij maakte, zeker niet. Vooral in zijn jonge jaren was hij als een spons, die alle mogelijke invloeden in zich opnam. In zijn vroege zelfportretten en landschappen zie je Van Gogh, Gauguin, Matisse en veel Cézanne. Begin jaren zestig maakt hij grote, ruige en kleurige doeken die aansluiten bij Cobra. Tegelijkertijd geven titels als Zomerdag en Vogelvlucht aan dat de natuur niet ver weg is. Rond die tijd schreef Wentinck zijn tekst. In de jaren zeventig verschijnen er grote monochrome kleurvlakken in het werk, haast als in de Amerikaanse colorfield painting. Vanaf de jaren tachtig lossen die op in verfwolken zoals in Brouillard matinal III en vele andere, vaak op muziek of op het landschap van Zuid-Frankrijk gebaseerde doeken.

Parallel daaraan maakt hij tekeningen: in inkt, in gouache, in pastel , in kleurpotlood of in combinaties daarvan. Die tekeningen maken de grondtoon van Diederens oeuvre misschien nog wel beter duidelijk dan het schilderwerk. Herkenbare figuren, koppen en handen gaan ongemerkt over in breekbare lijntjes en explosies van kleur. Sommige ervan, zoals Gooood Morning Vietnaaam of de serie Palestijnen, getuigen van politieke betrokkenheid, maar zelfs hier is wat je ziet toch vooral een… ja, inderdaad, een “poëtische, door kleurlicht doorspeelde werkelijkheid”. Soms zou ik willen dat ik het nog steeds zo mocht zeggen.

Collectie Jef Diederen Venlo. Van 25 januari t/m 30 augustus 2015 in Museum van Bommel van Dam, Venlo. www.vanbommelvandam.nl

Foto: Jef Diederen, Brouillard matinal III, 1985, acrylverf op doek, 80 x 125 cm. foto Peter Cox