Een professioneel stadsgezelschap dat jonge theatermakers aan zich bindt, voor een goede doorstroming van talent zorgt, het publiek blijft verrassen en meer mensen laat genieten van toneel. Die droom hoopt Brigitte van Eck, zakelijk directeur van Het Vervolg, over vijf jaar te hebben verwezenlijkt.

Na een relatieve stilte is de theaterwereld opeens weer in beweging. Elf theatergezelschappen, waaronder Het Vervolg uit Maastricht, hebben in een gezamenlijke nota voorgesteld om landelijk acht toneelsteden te creëren met een groot stadsgezelschap. Maastricht moet een van die steden zijn.
De Raad voor Cultuur en minister Plasterk hebben het advies inmiddels overgenomen. Dat betekent dat Maastricht met Het Vervolg als stadsgezelschap een van de acht landelijke theaterbrandpunten wordt.

“Eigenlijk fungeert Het Vervolg al als een stadsgezelschap, maar dat willen we nu naar een hoger plan tillen”, zegt Brigitte van Eck, zakelijk directeur van Het Vervolg. “Onder andere door het ensemble uit te breiden tot tien à vijftien acteurs, die zich – zonder vast contract – voor een aantal jaren aan ons verbinden. We kunnen dan kiezen uit een veel breder repertoire, waardoor je een groter publiek aanspreekt. Je kunt ook meer variëren: af en toe een lekkere vette komedie ertussendoor bijvoorbeeld. De producties van het nieuwe stadsgezelschap zullen ook in de grote zaal te zien zijn, en dat betekent dat we ons beter kunnen profileren.”
De nieuwe initiatieven komen niet uit de lucht vallen. Vooruitlopend op de komende kunstenplanperiode 2009-2012 en een andere taakverdeling tussen de Raad voor Cultuur en het nieuwe fonds voor Muziek, Theater en Dans zoeken de Nederlandse theatermakers naar wegen om hun toekomst veilig te stellen. Samenwerking met de productiehuizen, werkplaatsen, kunstvakopleidingen en de schouwburgen is daarbij een belangrijke pijler.
Zo willen de acht stadgezelschappen overeenkomsten afsluiten met de theaters om zo een circuit van kwaliteitspodia op te bouwen waarin aanbod en afname meer op elkaar worden afgestemd. “Niet alles hoeft overal te zien te zijn, maar overal moet wel iets te zien zijn van het landelijk gefinancierde toneel”, staat het in de nota.
Eén van de belangrijke voorwaarden voor Maastricht is nauwe samenwerking van Het Vervolg met de plaatselijke schouwburg, het Theater aan het Vrijthof. Gesprekken daarover zijn inmiddels in volle gang. Theaterdirecteur Guido Wevers heeft al laten weten dat hij de komst van een groot stadsgezelschap een zegen vindt voor Maastricht en omgeving. Mochten de middelen ervoor vrij gemaakt kunnen worden – en daar wringt meteen de schoen. “Ons plan is behoorlijk ambitieus”, erkent Van Eck. “Om dat te realiseren, moet er flink wat geld bij. Niet alleen van het Rijk, maar ook van de provincie en de gemeente.”
Wevers is van mening dat Het Vervolg in elk geval het hart moet vormen van het nieuwe stadsgezelschap. Maar hij heeft ook zijn twijfels. Voorzichtig formuleert hij: “Je moet je afvragen wat de artistieke noodzaak van zo’n gezelschap hier in het zuiden is. Want wat is dit gebied, deze regio nou precies? Hoe kun je hier je artistieke gezicht uittekenen? Het is een beetje het kip of het ei-verhaal: om een nieuw gezelschap te vormen, moet je meer mensen aantrekken. En als je dat doet, krijg je vanzelf een scherpere blik. Daarnaast moet aan een aantal praktische voorwaarden worden voldaan. Om zo’n gezelschap een goede speelplek te geven, heb je echt een middenzaal nodig met 400, 450 stoelen.”
Behalve met het Theater aan het Vrijthof praat Het Vervolg ook met het Huis van Bourgondië, jeugdtheater Het Laagland in Sittard en de Toneelacademie in Maastricht. Gezamenlijk stelden zij het actieplan ‘Route du Soleil’ op, dat moet zorgen voor een optimaal theaterklimaat in Limburg. Het plan is er vooral op gericht om jonge talenten te behouden. Afgestudeerden van de Toneelacademie moeten bij Het Huis, Het Vervolg of Het Laagland de kans krijgen zich verder te ontplooien. Vanuit dat perspectief vindt directeur Maarten Verhoef van Het Huis van Bourgondië de vorming van een stadsgezelschap een goede ontwikkeling. “Door de functieverbreding en samenwerking ontstaan meer kansen om kwaliteit, talentontwikkeling en doorstroming van jong talent herkenbaar op de podia te tonen. Ook de focus op de stad juich ik erg toe. Daardoor krijg je ongetwijfeld meer en nieuw publiek voor toneel.”
De van oorsprong Limburgse toneelschrijver/regisseur/acteur Ger Thijs kondigde vorig jaar nog aan graag ‘terug naar huis’ te komen voor een “echt Limburgs gezelschap voor de grote zaal dat zijn regionaliteit durft te koesteren”. Nu het zover lijkt te komen, houdt hij de boot af. “Maastricht is een goede maat voor een gezelschap als Het Vervolg. Maar ik weet niet of Nederland misschien niet te klein is voor een aantal grote stadsgezelschappen. In de jaren zeventig had je het Groot Limburgs Toneel, maar dat heeft het niet gered. En twintig jaar geleden heb ik samen met Theu Boermans en Arthur Sonnen het idee voor een Limburgs gezelschap al eens aangekaart, maar dat is toen ook niet gelukt. Van oudsher is er in Nederland ook een sterke scheiding tussen de schouwburgen en de gezelschappen. Het zal moeilijk worden om daar overheen te stappen. Wat mijzelf betreft, ik ben twee maanden per jaar in Limburg om les te geven aan de Toneelacademie. Daarna ga ik weer naar Amsterdam en dat is goed zo. Het verlangen om terug te keren bestaat wel, maar dat is meer het oergevoel van een Limburger die altijd terug wil naar zijn oorsprong.”