Wat doet een getergde theatermaker in tijden van testbewijzen? Voorstellingen maken, de gedesinfecteerde planken op. Ontmoeting met Sarah Moeremans, co-artistiek leider van Het Zuidelijk Toneel. door Eric Alink
Nee, zegt ze resoluut. Online voorstellingen heeft ze in deze pandemie nooit overwogen. Van streamen gaat haar hart geen seconde sneller slaan. Over de artistieke beklemming van de lockdowns: ‘Als iemand had voorgesteld om krijttekeningen op straat te maken, had ik gezegd: doen we.’ Dat stoepgeluk houden Sarah en passerende voetgangers vooralsnog tegoed, want afgelopen zomer maakte ze toch een voorstelling: Eins Zwei Schweinerei. Het is een burleske satire die stoelt op de klucht Die Schlimmen Buben van de Oostenrijkse schrijver Johann Nestroy (1801-1862).
‘Critici verweten hem eendimensionaliteit, bordkartonnen personages’, zegt Sarah Moeremans (Bonheiden, 1979). ‘Ik ben juist geïnteresseerd in die oppervlakkigheid. Dit is de tijd waarin het oog het belangrijkste zintuig is. Dat maakt buitenkanterigheid interessant.’
‘Dit is de tijd waarin het oog het belangrijkste zintuig is. Dat maakt buitenkanterigheid interessant.’
Eins Zwei Schweinerei speelt zich af op een privéschooltje van een baron. Hoofdonderwijzer Wampi (Elsie de Brauw in een mannenrol) wringt zich in dubieuze bochten om de ondermaats presterende school voor sluiting te behoeden. Maar de dwarse leerlingen spugen op het gareel. Extra complicatie: hulpleraar Franz heeft meer oog voor Wampi’s dochter dan voor orde en tucht in de klas.
Op De Parade en Theaterfestival Boulevard gooide Eins Zwei Schweinerei hoge ogen. Humor biedt zuurstof in benauwde tijden, zag Sarah. Toch is een komedie niet louter simpel en hupsasa: ‘Het blijft een fascinerend mechanisme dat de waardering voor de lach lager is dan die voor de traan. Terwijl het echt complex is om goed met satire, karikaturen en overdrijving om te gaan.’
Momenteel werkt ze aan What ever happened to mister Pete, een kleinezaalproductie over eenzaamheid, lotsverbondenheid en verlies van controle. Zulke thema’s doen vlot naar tequila of tranquilizer grijpen – om over touw te zwijgen – maar niet bij Moeremans en schrijver Joachim Robbrecht. Enerzijds is hun voorstelling filosofisch en raakt ze aan existentieel ongemak. Anderzijds is What ever happened to mister Pete luchtig, herkenbaar en vermakelijk. De geest van Harold Pinter, Samuel Beckett, David Lynch en Luis Buñuel is niet ver weg.
Titelheld Pete is een onopvallende, witte man van middelbare leeftijd. In het etablissement waarin hij zich heeft teruggetrokken, gaat het leven door – maar strikt bezien zonder hem. ‘Pete is niet apathisch, wel fysiek passief’, zegt Moeremans. ‘Hij wil deelnemen, maar heeft een groot gebrek aan initiatief. Sociale angst belet hem te participeren. Hij is de vogel voor de kat die zeker is. Zijn enige troost is een gesprek met zichzelf.’
Toch hoeft de samenleving geen schuld of boete te voelen. ‘Mededogen met mister Pete is voorstelbaar, maar medelijden misplaatst. Hij heeft geen waarneembare gebreken, hij heeft geen spraakgebrek of bochel.’ Eerder is hij een verzamelpunt van vervreemdingen: momenten van alienation die iedereen meemaakt. Op de fiets, in een sollicitatiegesprek, tijdens een feestje: ‘Even voel je alles glibberen, lijk je afgesneden te zijn. Zulke vervreemding is niet aan plek of leeftijd gebonden. Ik sprak een pientere vrouw op een geriatrische afdeling, die tussen onbereikbare mensen leefde. “Ik zou graag een tia krijgen”, zei ze. Wij zijn sociale wezens, verlangen naar verbinding met de ander die onze gelijke is.’
‘Ik houd van coderingen, een paar stevige afspraken met de spelers.’
What ever happened to mister Pete krijgt een opmerkelijke vorm: een muur deelt het speelvlak en de tribune in tweeën. De gesplitste bezoekersgroepen kunnen elkaar niet zien. Succes verzekerd, bewezen La Fura dels Baus en Theatergroep Vis à Vis eerder. Fysieke tweedeling sticht verwarring en vergroot de meerlagigheid van een voorstelling. Voor Sarah zijn vorm en structuur altijd meer dan een bijkomstigheid. Met lach: ‘Het zijn de pijlers van mijn bestaan – in een ander leven was ik wiskundige geworden. Ik houd van coderingen, een paar stevige afspraken met de spelers. Maar ik zeg ook: zoek de mazen in het net.’ Arme mister Pete, want die sociale lenigheid ontbeert hij. Gelukkig schenkt Sarah hem een voorrecht: ‘Hij kan zich met de zaal verbinden; andere acteurs niet.’
Voor begin 2022 staat ook de herneming van het bejubelde Rijgen op stapel. Twee jaar geleden maakten Moeremens en Robbrecht deze voorstelling onder de vlag van NTGent. In Rijgen verkennen drie acteurs – Ariane van Vliet, Peter Seynaeve en Louis van der Waal (nominatie voor een Arlecchino!) – alle hoeken van de lust. Hun estafette voert langs onder meer incest, sodomie, pedofilie, groepsverkrachting en seks met een paard. Rijgen knipoogt geil naar Reigen (1897) van de Oostenrijkse schrijver Arthur Schnitzler, die Gurkensalat van het Victoriaanse gedachtegoed maakte. Niet langer korsetterie van de driften, maar keukentafel- en bedplezier. ‘De lust tot weten’, zou Foucault losbandigheid later duiden.
Toch zijn schande en schaamte niet verbannen, ziet Sarah Moeremans. ‘Weliswaar kan de oorspronkelijke Reigen ons niet meer choqueren, maar het is een misverstand te denken dat alle vormen van seks aanvaard zijn. Onze Rijgen gaat over de ontkende taboes.’ Trek het doek maar open, tergend langzaam.
Rijgen is vanaf januari 2022 te zien, What ever happened to mister Pete vanaf februari 2022. Meer info en speeldata: hzt.nl
Dit artikel is onderdeel van &PAPER en valt buiten de verantwoordelijkheid van de ZOUT hoofdredactie.