Treurmars
Het is een aanrader, in september, iedereen heeft het erover. Amy, de documentaire over leven en dood van Amy Winehouse, gaat door merg en been.
Lang geleden dat ik zo’n perverse film heb gezien.
Het treurige levensverhaal van Amy Winehouse, fenomenale zangeres die als twintiger de doorleefde stem had van een door het leven gesloopte zestiger, is bekend. Drank, drugs, foute vader, verkeerde vrienden, dood op haar 27e.
Komen we door deze documentaire meer te weten dan we al wisten? Nee. Amy vertelt het verhaal dat we kennen, gelardeerd met bekende dan wel voorspelbare filmpjes, deels met smartphones gemaakt door al die fijne, behulpzame mensen in haar omgeving. Amy is ruim twee uur film, vol met trieste beelden en opgefokte emoties, en zonder ‘old school’ elementen zoals reflectie, bevraging of beschouwing. Daar willen de makers ons als emo-kijkertjes niet mee lastig vallen.
Na afloop lig ik lamgeslagen in de bioscoopstoel. Ook al staat ze niet in de door Michael Jackson aangevoerde top-tien van best verdienende doden, het ‘merk’ Amy staat door deze obscure samenzwering van paparazzi, media, fans, vrienden, bodyguards en – vooral – pa Winehouse nog strak overeind. Een voor een komen ze voorbij in de aftiteling van deze treurmars. Hoe er wordt afgerekend, staat er niet bij.
WIDO SMEETS
Polderdandy Jort Kelder mocht dit jaar vanuit de PC Hooftstraat zo doorlopen naar het nabijgelegen Rijksmuseum om daar samen met couturier Mart Visser, ruimtevaarder André Kuipers en presentatrice/rimpellobbyiste Sophie Hilbrand de tentoonstelling De late Rembrandt te promoten. Tekenend was een verspreide foto waar tussen de schouders van Kuipers en Hilbrand nog net wat ruimte was opengelaten voor een zelfportret van de grote meester. Ze waren letterlijk voor de kunst gaan staan.
Het pop-up museum van De Wereld Draait Door met een aantal van de menselijke meubelstukken van dat programma als gastconservator was zó’n succes dat er een tweede editie komt. Het vroegrijpe politieke orakel Sywert van Lienden mag dan zijn keuze uit de depots van het Bonnefantenmuseum laten zien. Museum De Fundatie uit Zwolle laat ondertussen acht bekende beeldend kunstenaars reflecteren op het oeuvre van de palinghelden Nick & Simon.
Instituten, echte deskundigen, zelfs de eigen zintuigen kunnen tegenwoordig standaard rekenen op wantrouwen – van BN’ers daarentegen slikt menigeen alles voor zoete koek.
Dik 25 jaar geleden las ik Neil Postmans Wij amuseren ons kapot. Alles zou entertainment worden, voorspelde hij. Geen uitwisseling van ideeën meer, maar uitwisseling van beelden. We zouden gaan argumenteren op basis van good looks, celebrities en commercials. Ik vond hem een verzuurde cultuurpessimist.
PAUL VAN DER STEEN
Mijn driejarige dochter tekent kleine, bibberige rondjes op een rondslingerende belastingbrief. Haar tong hangt uit haar mondje. De tafel ligt vol potloden en stiften. Dan zegt ze: “Mama, jij moet ook kleuren” en ze duwt me een stift in de hand.
Ik denk hardop na: “Wat zal ik eens tekenen?”
Ze kijkt me niet begrijpend aan, begint dan plotseling als een bezetene te krassen op het papier. “Mama ook!” roept ze. Ook ik zet de stift op het blaadje en wild krassen we dikke strepen op de brief. Mijn dochtertje giert het uit van de pret. “Jaaahh!” brult ze. “Yeahh!” roep ik. We lachen als twee bezetenen.
Een vriendin vertelt me over een spontane jamsessie met haar jeugdbandje: “Lekker in zo’n stinkhok muziek maken, gewoon voor de fun.” Ze zegt dat het voelt als Sinterklaas.
Ik vraag me af wanneer ík nog iets maakte om het maken. Alles is een product geworden.
In het onlangs verschenen boek over kunstenaar en Odapark-curator Theo Lenders (1955-2011) zie ik de jonge Theo tekenen, schilderen, filmen en bouwen als een bezetene. Op één foto tovert hij een studentenkamer om tot een miniatuurversie van kasteel Neuschwanstein. Gewoon, omdat het kon.
Plotseling krijg ik zin om te kleuren. Het geeft niet wat. In 2016 wil ik minder producten maken en meer plezier.
ANNEMARIE STAAKS
Het doek, vijfenveertig meter lang, bestaat uit acht schermen die telkens haaks, als een uitgerekte trekharmonica, een donkere ruimte vullen in Filmmuseum Eye. Muziek van een Afrikaanse brassband, schel, hartstochtelijk, bezwerend, lokt je naar binnen. Plotselinge tempowisselingen, stemmen, zonder begin en zonder einde.
Dan tolt er van rechts naar links een schimmige man over het doek in een bijna lege ruimte. Misschien wat resten van begroeiing, geen steden, geen dorpen. Dan, van links naar rechts, een man met een vlag. Zijn loop is een dans. Zijn trage, slepende tred volgt de eindeloze geluidsgolven van de tuba’s, trombones en trompetten. In zijn spoor een even eindeloze stoet mensen, meestal groepsgewijs, voorovergebogen, sleurend door de modder, al hun hebben en houwen op hun hoofd of achter zich aan zeulend, maar dansend, hoe dan ook dansend.
Getekende geraamtes, levensgroot, het is een dodendans. Maar dan toch weer: een eenzaam, maar krachtig dansende vrouw, en nog steeds, aanzwellend, die schetterende muziek die alles en iedereen, dood of levend, in ritmische beweging houdt. Af en toe licht er ineens een heldere kleur op in deze schaduwfiguren. Je ziet redenaars, typistes, een veldlazaret, je ziet een snoeimes en ander gereedschap uitvergroot tot meedeinende wezens. Martelwerktuigen. Mensen op drift.
En dat alles zonder bijschriften, maar hartverscheurend. Kijk maar op youtube: More Sweetly Play the Dance, met dank aan William Kentridge.
CYRILLE OFFERMANS
Het is zomer en ik bevind mij voor het eerst van mijn leven in een plaats genaamd Eelde. Mijn vriend de kunstenaar exposeert er in het sympathieke museum De Buitenplaats. Als ik gezien heb wat ik gezien moet hebben, wordt mijn aandacht getrokken door een jong stel, zang en gitaar. Vooruit, vandaag is er tijd in overvloed. “Hey”, verspert een gozer op het terras mijn weg met woorden, “jij bent toch de chauffeur van de kunstenaar?”
Met een grijns plof ik naast hem in een stoel.
Hij haalt bier uit de streek. Drinkebroer blijkt een natuurman die de mensdieren in het werk van de kunstenaar tot onder zijn huid aanvoelt. Ik ben geen chauffeur maar vragensteller van beroep en binnen vijf minuten heb ik hem bij zijn ballen. Zijn leven is een queeste naar de eikelmuis, een zeldzaam en schuw knaagdiertje met een Zorro-masker en een pluimstaart. Hij woont in de Haspengouw en in Zuid-Limburg, en meer bepaald in mijn achtertuin. Alle kennis en alle reizen ten spijt, hij heeft er nog nooit een gezien.
De zangeres zingt Jagger: You can’t Always Get What You Want. Pfff. Hij zegt dat een mislukt nummer te vinden. En dat hij zich zal melden, als hij Zorro komt zoeken.
EMILE HOLLMAN