In de ‘Scherven’ blikken zes schrijvers van Zuiderlucht terug op 2016.
Dingen die (niet) voorbijgaan
In de Machinenhalle van de Zecke Zweckel tikt de tijd voorbij. Zacht maar indringend, tot gek makens toe. De man van de muziek, de Gerauschmacher, speelt met zijn piep-knorgeluiden een hoofdrol vanavond. We kijken naar Die Dinge, die vorübergehen, Ivo van Hoves bewerking van Couperus’ Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan. Het decor en het spel zijn prachtig en sinds lange tijd zit ik weer eens op het puntje van mijn stoel bij een toneelstuk. De klassieker uit 1906 is nog steeds angstaanjagend herkenbaar. Er is in honderd jaar tijd weinig veranderd.
Na een avondje existentialistisch zwelgen, drinken we bier in de foyer. We zijn met zijn vieren, twee mannen en twee vrouwen. Daar komt de Gerauschmacher aan. Na ontvangen complimenten wendt hij zich dankbaar tot ons groepje. Hij vraagt geïnteresseerd naar het beroep van man één en er ontstaat onmiddellijk een geëngageerd gesprek. Daarna richt hij zich vol overgave op man twee: en wat doe jij? Beeldend kunstenaar? Fantastisch!
Visitekaartjes worden uitgewisseld. We zijn verrast door zoveel interesse. Dan verplaatst hij zijn blik tot ons. “En jullie zijn de vrouwen?” Wij knikken. De Gerauschmacher zwijgt tevreden, geeft de mannen een hand en loopt dan weg. Er is inderdaad niks veranderd sinds Couperus.
Annemarie Staaks
Dirk
Onlangs had ik de gelegenheid Death in Venice weer eens te bekijken. Ik heb het niet gedaan.
Ik hoef hem ook helemaal niet nog een keer te zien, want ik zie hem elke keer als ik het Adagietto uit Mahlers Vijfde Symfonie hoor. Al bij de eerste ijle strijkersklanken verschijnt de kop van Dirk Bogarde. Hij kijkt peinzend voor zich uit en lijdt. Ik ook, want ik wilde Mahler, niet Dirk Bogarde. Ik stel vast dat ik Mahler Vijf mijd.
Lees ik Der Tod in Venedig, de novelle van Thomas Mann waarop Visconti’s film is gebaseerd, dan verschijnen er golfjes. Een gondel. Dirk Bogarde. Op de achtergrond klinkt zachtjes het Adagietto. Dat doe ik niet nog een keer.
Henk van Ulsen leest De dood in Venetië op 4 CD’s en verandert langzaam in Dirk Bogarde.
Naar Venetië wil ik eigenlijk ook niet meer.
Visconti heeft een klomp Mann, Mahler, Venetië en Dirk Bogarde in mijn hoofd neergelegd die ik nooit meer weg krijg. Het gaat alle perken te buiten, zo’n film zou verboden moeten worden. Wel moet ik hoognodig alle andere Visconti-films nog eens zien.
Duncan Liefferink
Geur
Alles aan ICI Paris staat me tegen. De naam, de inrichting, de geur, die lonkende merken, de rare flesjes in overbodige doosjes en de wufte dames die overlopen van mededogen en behulpzaamheid bij dolende mannen in hun winkel. Althans, als je niet meteen zegt wat je wil. Ik loop in één streep naar de kassa en zeg: Terre d’Hermès. Wereldrecord.
Dan zie ik bij het afrekenen een kathedraal uit zwarte doosjes: Zadig & Voltaire.
Krijg nou wat.
Sinds mijn scriptie op de middelbare school bewonder ik Voltaire. En reken ik personages als Candide en Zadig, nou ja, tot mijn vrienden. Zadig, de briljante jongeling die in de gelijknamige vertelling de domheid, de willekeur en het religieus fanatisme overleeft. Het verhaal is nu net zo actueel als in 1747: vanwege zijn vrijpostige opvattingen moest Voltaire voortdurend moest op de vlucht.
De verkoopster slaat me met haar geur in mijn nek. “Net binnen. Dé geur van nu, van jonge ontwerpers uit Parijs.” Ze spuit schrijver en personage op een geurstrook en wappert die onder mijn neus. Van het gelijknamige boek heeft ze geen weet, maar s’ avonds ligt het weer open op mijn schoot. Dit keer met geurtrack.
Emile Hollman
Troost en totem
Waarschuwing: dit wordt een stukje bekentenisliteratuur. Met het risico dat lezers zich ernstige zorgen gaan maken over mijn midlifecrisis of mate van verkindsing.
De blanco titelpagina van mijn agenda werd het grootste deel van dit jaar opgesierd door de beeltenis van een beertje. Het was de sticker die diende als toegangsbewijs voor de overzichtstentoonstelling van Grayson Perry in het Bonnefantenmuseum. Alan Measles heet het beertje, de troost en totem van de Britse kunstenaar. Hij vervult een centrale rol in diens artistieke universum.
Misschien belandde de knuffel voor in mijn agenda om iets van de geest van de expositie Hold Your Beliefs Lightly vast te houden. Dat wat je van beren leren kan en vooral ook van Perry.
Van de talrijke indrukken van de tentoonstelling bleef vooral de speelsheid me bij. Verwar dat niet met gemakzuchtige ironie, de hang naar camp of groteske overdaad. Met speelsheid bedoel ik de humor en het genot waarmee Perry grenzen en mogelijkheden verkent. Spelplezier noemen ze dat in de sport. Een aanstekelijke en inspirerende benadering die in kunst en het publieke debat, waar velen liever wegzakken in hun loopgraven, node wordt gemist.
Het klinkt paradoxaal, maar als we ons zelf echt serieus zouden nemen, omhelsden we het speelse. Ook met een beerloze agenda doe ik in 2017 in elk geval mijn best.
Huilen
Sinds kort heeft Zuiderlucht een boekentop10. Fascinerend, dat soort reeksen, voer voor psychologen. Waarom staat elke Harry Potter-titel wekenlang op nummer 1? Wie is er geïnteresseerd in het wereldbeeld van oud-voetballer René van der Gijp? Waarom is Een klein leven van Hanya Yanagihara, volgens Volkskrant-columniste Sylvia Witteman “een lelijk geschreven, ongeloofwaardig, melodramatisch, beurtelings saai en weerzinwekkend misbaksel”, zo’n wereldsucces?
Een boek dat zo’n lijst niet zal halen is Groene Heinrich van Gottfried Keller. Afgelopen zomer las ik deze nu pas (en hoe!) vertaalde, bijna duizend pagina’s tellende baksteen uit 1854. Een anderhalve week durende epifanie was het. Waarom heeft die Keller er niet nog eens duizend bladzijden bij geschreven?
Laatst merkte een vriendin (70) op dat ze niet begreep waarom oudere mensen, mits gezond van lijf en leden, hun leven in verveelde eenzaamheid doorbrengen. Er is nog zoveel moois te beleven, te zien, te beluisteren, te lezen!
Kellers brave Hendrik gaf me het gevoel dat ik voor het eerst een boek las. Is het de sensatie van ‘de eerste keer’ die ons drijft, of is er meer? Ik herinner me de eerste keer dat ik Bowie hoorde, de Velvet Underground, Led Zeppelin. Van afgelopen jaar koester ik Jan Dibbets’ mind-blowing fotoexpositie Pandora’s Box in Parijs en de bloedmooie theaterversie van Couperus’ Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan in een Duitse fabriekshal.
Vorige maand legde een vriend (74) ineens Jouw land van Cesare Pavese en Sneeuw van Orhan Pamuk op tafel. Twee boeken, zó mooi, hij had erbij moeten huilen.
Wido Smeets
Open blik
Vanwege een mogelijke medewerking aan een tv-film die zij voorbereidde, ontmoette ik een half jaar geleden in Amsterdam Heddy Honigmann. We wisselden opvattingen en ideeën uit en hadden allebei het gevoel dat het klikte. Laatst was ze met haar crew bij mij thuis voor opnamen.
Omdat ze nooit te zien is in DWDD of op de zogeheten rode loper is ze bij het grote publiek relatief onbekend, ik beschouw haar sinds lang als ‘onze’ belangrijkste cineast. Dat onze moet tussen aanhalingstekens, want ze is Peruaanse van geboorte en zwerft voor haar documentaire werk over de hele wereld, altijd op zoek naar mensen die in precaire omstandigheden met moed, creativiteit en humor proberen te overleven en daar aangrijpend over kunnen vertellen. Zie onbetwiste meesterwerken als Metaal en Melancholie, O Amor Natural, Het Ondergronds Orkest, Forever en El Olvido.
Hoewel overladen met de meest prestigieuze nationale en internationale filmprijzen (in mei ontving ze de Prins Bernhard Cultuurprijs) kreeg ze bij een van haar laatste subsidieaanvragen bij het Filmfonds nul op het rekest – een regelrechte belediging. De aanvraag zou te weinig uitgewerkt zijn. Die commissie, vertelde ze me, had geen idee hoe haar films tot stand kwamen, principieel zonder dichtgetimmerd script, zoekend naar de juiste locaties en mensen, improviserend en met een open blik voor alles wat zich aan ontwapenende beelden en verhalen aandiende. Tsja, met zoveel onzekerheid konden de commissieleden uiteraard niet leven.
Cyrille Offermans