Rechtstreeks uit de underground
“Zoeken naar de perfectie vind ik iets voor amateurs. Als het ergens op gaat lijken, verlies ik mijn interesse. Ik vertrouw op wat de situatie brengt, dat ligt me meer dan te werk gaan volgens een van tevoren uitgewerkt plan.”
Sebastiaan Schlicher maakt muziek, films, schilderijen, sculpturen, installaties, en is ook nog eens graag de regelneef die de disciplines bij elkaar brengt. Zo lang er maar geen blauwdrukken aan te pas komen. Neem de muziek. De leden van Amerikan Teenager (“geen band, maar een project”) liet hij op de cd Territorial Pissings / 1×1=1 uit 2002 instrumenten spelen die ze niet beheersten. In DFD (sudden death edit) coverden ze een punklied dat hij ooit op 16-jarige leeftijd speelde, als scholier in Roermond.
Zelf speelt Schlicher niet meer. “Ik doe iets met noise”, zegt hij. “Voor het album No Atlantis uit 2008 namen we een boel lawaai op en destilleerden daar ieder voor zich zes liedjes uit. Het feit dat we hetzelfde source material gebruikten, zorgde voor de samenhang. Ja, als beeldend kunstenaar maak ik ook gebruik van collagetechnieken. Typisch Berlijns uit de jaren twintig en dertig? Kurt Schwitters ken ik, verder weet ik het niet.”
Eind 2006 kwam hij in Berlijn terecht. Tijdens een underground-expositie leerde hij galeriehoudster Klara Wallner kennen die hem hetzelfde jaar nog presenteerde op de plaatselijke kunstbeurs Art Forum. Schlicher: “Ik kwam rechtstreeks uit de underground, had geen idee wat zo’n beurs inhield. Ik vond het best, binnen anderhalf uur was mijn werk uitverkocht.”
Na zijn academietijd in Enschede volgde Schlicher een mastersopleiding in Londen. De stad paste hem, maar het leven was er duur, te duur. Via tussenstop Amsterdam belandde hij in Berlijn. “Het rauwe van deze stad sluit goed aan bij het rauwe in mijn werk, hoewel ik persoonlijk best van comfort houd. Het is een soort obsessie, die fascinatie voor kraken, bandjes, muziek, eigenlijk alles wat te maken heeft met underground. Niet dat ik kraken perse zo interessant vind, maar het is een van de vele subculturen die je tegenkomt in Berlijn. Ik was vroeger gek op de Velvet Underground, niet alleen de muziek, maar ook de omgeving waarin ze zaten. Op Andy Warhol dus, en The factory, en alles wat ze daar deden.
In Londen kost een pand huren voor een expositie al gauw een paar duizend pond. Hier gaat het allemaal een stuk relaxter. In de Forgotten Bar, een kunstenaarsinitiatief, kun je je werk zo ophangen, zonder gedoe met verzekeringen en zo. Na een paar dagen kun je het werk weer komen ophalen. Vrienden huurden laatst een hokje in het poortgebouw van een parkeergarage af. Acht vierkante meter voor honderd euro per maand, ze hielden er mini-tentoonstellingen. Barretje erbij, koelkast, platenspeler. Twee maanden lang was er elke avond een opening. Nooit gelazer, geen politie, niets. Deze stad heeft een hoge acceptatiegraad ontwikkeld. Artistiek gezien is dat undergroundwerk misschien niet altijd even goed, maar dat maakt niet uit. Dat moeten anderen maar uitmaken, of iets goed is.”
“Berlijn is een ontspannen stad, er bestaat weinig respect voor hiërarchie. Het motto is niet ‘weg met het systeem’, maar ‘waarom niet?’ Deze stad levert een ideeënrijkdom op die je meeneemt naar elders. Of mijn werk veranderd is sinds ik hier zit? Ik geloof van niet. Wel heb ik geleerd hoe het is om met galeries te werken, om aan te zitten bij een diner met verzamelaars, ook al is dat niet het meest interessante aan het kunstenaarsbestaan. Tegelijkertijd kan ik van die krakersromantiek geen afscheid nemen. Dat dubbele wil ik vasthouden, ook in mijn werk. Om het als een Paard van Troje in de ‘echte’ kunstwereld binnen te smokkelen.
Je werk verandert sowieso permanent, dus het is moeilijk te zeggen hoe groot de invloed van de omgeving is. Het is niet cerebraal, of onderzoekend, ik maak ook geen politieke kunst, dus Berlijn als stad is geen item. Mijn werk gaat over passie, fascinatie, obsessie. De pathetiek, tot tegen de waanzin aan, zoals die ook in religie zit, in sekten, dat interesseert me. Toe ik de film Rock my Religion van Dan Graham zag, dacht ik: ‘Dát is het, dat ersatzachtige… En of dat keldertje nu in New York is of in Berlijn, dat maakt niet zoveel uit. De scene waar ik vroeger in Roermond als scholier over las, bestáát. Ik zit er midden in, het voedt en beïnvloedt mijn werk.
Mijn vriendin woont in Amsterdam. Voor haar zou ik graag verhuizen, maar ik zou er heel ongelukkig van worden. Als ik hier uit de trein stap, weet ik weer precies waarom ik in Berlijn zit.”
Sebastiaan Schlicher (Roermond, 1975)
1987-1993 Rijksscholengemeenschap, Roermond
1994-1999 AKI Enschede (BA)
1999-2000 Wimbledon School of Art, Londen (MA)
2003 Amsterdam
2006 Berlijn
Recente exposities:
You can tell a cowboy by the horse he rides, Barbara Seiler Galerie, Zürich
Zwei Dumme Ein Gedanke, Laden für Nichts, Leipzig
Should the world break in, Ludmila Bereznitska and Partner Gallery, Kiev
Die Information, die da drinnen steckt, ist grossartig, Galerie Mikael Andersen, Copenhagen
www.cultofsebastiaan.com .