Oudjes
Het eiland van de zichtbare en nadrukkelijk aanwezige oude mannen en de nog oudere maar minder in de openbaarheid tredende oude vrouwen. Dat is Sicilië. Of dat jammer is of juist aangenaam, dat hangt af van het perspectief. Voor toeristen kan de rust van een grijzer wordend eiland heel prettig zijn. Voor wie hier als jongere een toekomst wil opbouwen is het desastreus.
Maar goed. Wat doen die oudjes de hele dag?
De mannen zitten en staan door de hele stad in groepjes bij elkaar, maar het mooiste groepje zit bij de Porta Reale, de ingang van de oude stad. Elk jaar zie ik er dezelfde gezichten, maar ook elk jaar zijn er afvallers (de winter niet overleefd) en nieuwkomers, die de 80 jaar hebben bereikt (onder de 80 tel je niet mee). En in de zomer allemaal, zonder uitzondering in keurige korte broeken. Ze praten honderduit en lijken vooral vanaf de lente tot in het late najaar de tijd van hun leven te hebben. Misschien is het maar schijn, maar dan wel een mooie schijn. Wie doet hun wat? Hun vrouwen natuurlijk. Tenminste als ik Luc Devoldere moet geloven. In zijn boek Mijn Italië schrijft hij: ‘Staar u niet blind op Siciliaanse dorpspleinen, waar alleen mannen te zien zijn. Misschien hebben die mannen alleen op pleinen iets te betekenen.’ Het is een beetje het clichéverhaal van het Siciliaanse matriarchaat. Maar zeg nou zelf, wie is er beter af: de Siciliaanse vrouwen die de hele dag met hun huishouden bezig zijn of die mannen, die zich koesteren in de zon, die met elkaar debatteren, die plezier hebben met elkaar en die elkaar aanstoten als er weer een mooie vrouw voorbij komt? Ik zou het wel weten. Ook als vrouw.
In leeftijd kan ik me nog niet meten met die schare oude mannetjes, die winter, maar vooral zomer met elkaar in de openlucht doorbrengen. Alhoewel, ook dat hangt van het perspectief af. Voor wie 30, 40 en misschien zelfs 50 jaar is ben ik met ruim 66 jaar natuurlijk een oude man. Dat hoort ook zo. Maar als ik bijvoorbeeld morgen met een dronken kop in mijn auto een ravijn in rijd en het er niet levend vanaf breng (een kans van 100 op 100 gezien de diepte van de ravijnen) dan zullen diezelfde dertigers, veertigers en vooral vijftigers allemaal zeggen: ‘Hij is veel te jong gestorven’.
Zover wil ik het niet laten komen. Maar ik vraag me natuurlijk wel af hoe dat is: je ouder wordende dag op Sicilië doorbrengen. Zit ik over een jaar of 15 bij de nieuwe groep ouderen bij de Porta Reale? In korte broek, pratend over het verleden, met een scheef oog kijkend naar de vrouwelijke toeristen?
Ik kan het me niet voorstellen.
Maar wat dan?
Geen idee.