Lampedusa

Intrigerend, raadselachtig, dat is voor mij het eiland Lampedusa. Alsof het uit de lucht is komen vallen en op een willekeurige plek in de Middellandse Zee terecht is gekomen, ongeveer honderd kilometer van de Tunesische kust en bijna 200 kilometer van het moedereiland Sicilië. Meer voorpost van Afrika dan achterhoede van Europa. Het zal iets groter zijn dan Maastricht, maar in die immense zee is het zó’n kleine stip dat je er als kapitein van een grote tanker bij wijze van spreken zonder het te merken overheen zou kunnen varen.
Er zit iets tegenstrijdigs in die bewoners van dat eilandje. Ze hebben namelijk alles van wat de Siciliaanse schrijver Gesualdo Bufalino omschrijft als isolitudine, een in het Italiaans niet bestaand woord, maar zo beeldend dat alle Italianen het zullen begrijpen. Het is een weemoedig woord, waarmee de eenzaamheid en de afgeslotenheid van de eilandbewoner prachtig wordt uitgedrukt.
De mensen op Lampedusa zijn letterlijk eenzaam en afgesloten, want ze zijn afhankelijk van de elementen. Als het te slecht weer is blijven de bevoorradingsboten in de Siciliaanse havens en blijven de vliegtuigen aan de Siciliaanse grond. Er is geen tandarts op Lampedusa, geen ziekenhuis, geen zoet water als de voorraadbekkens leeg zijn. Maar ondanks die opgeslotenheid zijn de bewoners van Lampedusa geen mensen die bij de pakken neerzitten, geen mensen die alleen maar afwachten. In die zin voldoen ze absoluut niet aan het beeld van de tot Italiaan genaturaliseerde Kroatische professor Predag Matvejevic’. In zijn boek Een nieuw mediterraan brevier (ik vertaal de titel uit het Italiaans, omdat ik niet weet of het boek in het Nederlands is vertaald) schrijft hij: “Ze wachten gelaten op wat er komen gaat. Het schip dat zal aanmeren en dat de post zal meebrengen, de kranten, de nieuwtjes, de toeristen, de nieuwe gezichten.”

Afwachten dus als wezenskenmerk van mediterrane eilandbewoners. Afwachten, dat moeten ze op Lampedusa noodgedwongen. Maar allerminst gelaten. De mensen van Lampedusa zijn strijdbaar. Heel Europa weet inmiddels dat er jaarlijks tienduizenden Afrikanen (asielzoekers uit oorlogsgebieden, maar ook gelukszoekers uit Marokko en Tunesië) voor veel geld door georganiseerde bendes richting Lampedusa worden gebracht. In het steeds meer xenofobe Italië is Lampedusa een aangename verademing. Want al die tienduizenden bootvluchtelingen worden door de bevolking van Lampedusa soms letterlijk uit het water gevist, verzorgd en zonder problemen in een opvangcentrum ondergebracht. Raadselachtig en tegenstrijdig, want hoe gaat dat samen: toeristen en asielzoekers op zo’n klein stukje dor land in de zee? De Lampedusanen moeten een groot hart hebben. Daarom trekken ze samen met de vluchtelingen op tegen de regering, die niets voor Lampedusa doet en die de vluchtelingen zo snel mogelijk richting Afrika wil terugsturen. Het kan niet anders of daar komen binnenkort ongelukken van.
Er is inmiddels al een comité dat het eiland en zijn bewoners voor de Nobelprijs voor de Vrede 2009 wil voordragen. Dat gaat mij te ver. Maar een standbeeld mogen ze van mij krijgen.