Mama Sicilia
Ik neem het je kwalijk, Mamma Sicilia, dat je me zò lang zò nadrukkelijk hebt afgewezen, dat ik een paar maanden geleden jouw schoot heb moeten verlaten. De moeite die ik heb gedaan om het jou naar de zin te maken is voor niets geweest, net als mijn aanhoudende vraag om liefde, geborgenheid en begrip.
Toen ik naar je toe kwam, Mamma Sicilia, dacht ik dat jouw Griekse naam Trinacria mij troost zou bieden voor alles wat ik op het Nederlandse gymnasium heb verprutst. Is het misschien daarom dat je me niet hebt toegestaan om me aan je drie Griekse borsten te laven? Opgedroogde, perkamenten, uitgeleefde borsten zijn het voor mij gebleven, ook al weet ik dat jij nog lang niet bent uitgeleefd, Mamma Sicilia. Dat je tot het einde der dagen met je onmetelijke goedheid iedereen in je warme omhelzing koestert: asielzoekers, gelukzoekers, armen, rijken, toeristen, brandstichters en maffiaknechten. Zelfs de duizenden en duizenden loslopende honden en katten, die geen huis en haard hebben gevonden, worden door jou in leven gehouden en door jou gevoed.
Alleen ik niet. Wat heb ik misdaan, Mamma Sicilia, dat je me zo hardvochtig hebt bejegend? Zeker, ik heb wel eens een sinaasappel uit de tuin van mijn achterbuurman signor Baviera gepikt. En ik heb wel eens een leeg sigarettenpakje uit het raam van de auto gegooid, toen ik nog rookte. En ik heb zelfs wel eens in jouw Ionische Zee geplast, maar dat kwam omdat ik het niet langer kon ophouden. Dat moet jij toch kunnen begrijpen, Mamma Sicilia, want jij laat je water en je uitwerpselen toch ook op verschillende plaatsen gewoon de azuurblauwe zee in stromen.
Ik heb je willen behagen, maar ik heb ook wel eens lelijke dingen over je gezegd.
Maar dat zijn voor jou toch geen doodzonden, Mamma Sicilia? Jij hebt in je lange leven toch veel ernstiger dingen meegemaakt! Je bent veroverd en verkracht door Grieken, Romeinen, Spanjaarden, Arabieren, Habsburgers, Noormannen en door wie eigenlijk niet. Maar toch niet door mij!
Nooit heb je me een waarschuwing gegeven, nooit heb je me gezegd dat ik mijn leven moest beteren, nooit heb ik mij een slechte zoon getoond, en toch heb je me in de steek gelaten. Geen enkele moeder, Mamma Sicilia, kan toch zo meedogenloos tegen een van haar kinderen zijn dat ze het volkomen negeert, zoals jij met mij hebt gedaan!
Zoals zoveel van je zonen, Mamma Sicilia, ben ik inmiddels naar andere oorden vertrokken. Ik heb je achtergelaten met je geliefde onderdanen, met je eeuwige stormen, je adembenemende hitte, je uitgedroogde land, dat binnenkort in een woestijn zal veranderen.
Mocht je spijt krijgen van je hardvochtigheid, Mamma Sicilia, bel me dan even en sluit me voor eeuwig in je armen.
Krijg je geen spijt, dan is het tussen ons definitief afgelopen. Dan is het: “Addio, Mamma Sicilia, addio per sempre.”