De marathon

Mag het in op deze plek één keer over sport gaan? Toch zeker wel over het meeslepende epos dat marathon heet? Goed dan.
Op een half uurtje rijden van ons huis ligt het plaatsje Scicli, halverwege de Middellandse Zee en de prachtige barokstad Ragusa. Ook Scicli heeft veel bezienswaardigheden in barokstijl, maar bij atleten is het vooral bekend om een stratenloop van tien kilometer. Elk najaar komt de absolute wereldtop van vooral marathonlopers naar Scicli om daar de ‘Memorial Peppe Greco’ te lopen als herinnering aan de jonge arts en atleet Peppe Greco, die hier bijna twintig jaar geleden dodelijk werd aangereden door een auto. En als ik het over de absolute wereldtop heb, wie bedoel ik dan? Haile Gebreselassie bijvoorbeeld, nog altijd houder van het wereldrecord op de marathon. Of de lange Paul Tergat. Of Martin Lel, de Keniaan die half april die prachtige marathon van Londen won en die grote favoriet is voor de marathonzege in Peking. Alle drie hebben ze de wedstrijd in Scicli al een keer gewonnen. Dat is tot nu toe pas één Italiaan gelukt, maar dat is dan ook niet de eerste de beste: Stefano Baldini, winnaar van de gouden medaille op de marathon tijdens de vorige Olympische Spelen in 2004 in Athene.
Italianen hebben iets met de marathon en dat komt volgens mij omdat er honderd jaar geleden tijdens de Olympische Spelen van Londen iets grondig mis is gegaan met de Italiaanse marathonloper Dorando Pietri. Als eerste kwam hij het stadion binnen, maar als gevolg van fysieke en psychische vermoeidheid was hij toen al totaal in de war. Eerst sloeg hij in het stadion linksaf in plaats van rechtsaf. Toen hem met veel geschreeuw was duidelijk gemaakt dat hij de slotronde de andere kant op moest lopen, keek hij verdwaasd om zich heen, draaide zich om en liep zwalkend naar de finish, terwijl het publiek hem aanmoedigde met de kreet: “Rennen, Italiaantje, rennen!” (hij was net geen 1 meter 60 lang).
Maar rennen, dat kon ons Italiaantje niet meer. Als een aantal officials hem niet overeind had getrokken en hem over de streep had gedragen dan had hij de finish waarschijnlijk nooit gehaald. Hij was eerste, maar werd natuurlijk gediskwalificeerd. Niemand zal zich de uiteindelijke winnaar (de Amerikaan Johnny Hayes) herinneren, maar Pietri is beroemd gebleven. Natuurlijk door het dramatische en tegelijk schlemielige verhaal van zijn wedstrijd, maar volgens mij nog meer door de filmbeelden van zijn binnenkomst in het stadion (ze staan ongetwijfeld op internet) en vooral door de legendarische foto die van zijn finish is gemaakt. Nummer 19, met knikkende knieën en volgens ingewijden links van hem (de man met de toeter) sir Arthur Conan Doyle, de schepper van Sherlock Holmes.
Kan een atleet zo’n smadelijke aankomst ooit van zich afzetten? Dorando Pietri in elk geval wel. Hij is schatrijk geworden van alle marathons die hij na die van Londen over de hele wereld heeft gelopen.
Wanneer ik op 27 september in de avonduren naar die toppers in Scicli ga kijken, dan mag iedereen Peppe Greco herdenken. Ik zal mij vooral proberen te verplaatsen in de geest en het lijf van Dorando Pietri en luisteren naar de aanmoedigingen: “Rennen, Italiaantje, rennen!”