Iedere theaterliefhebber kent zijn werk, vrijwel niemand kent hem. Deze zomer zijn twee voorstellingen te zien met bouwsels van Simon Haen. STAN VAN HERPEN zocht de decorontwerper op in zijn atelier. “Als het decor goed is maar de voorstelling klote, heb ik mijn werk niet goed gedaan.”
Schijnbaar onuitvoerbaar idee? Simon bellen. Iedereen die ook maar iets van doen heeft met theater in Brabant kent Simon Haen – is het niet in hoogsteigen persoon, dan toch wel van horen zeggen. Dat idee van Simon de tovenaar blijkt in de praktijk niet eens zo overdreven. Hij parafraseert zelf Pippi Langkous: ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het kan.
Een amateurgezelschap belde hem eens twee weken voor de première op. Of hij kon helpen, hun decorbouwer was er met het geld vandoor. Spoorloos, paniek, Simon bellen.
In het kantoor van Haen lijkt alles mogelijk, ook een verhaal op sterk water. Maar dit is allesbehalve een broodje aap verhaal, verzekert hij. Hij greep in, gaf advies, regelde wat goedkope rekwisieten en het kwam allemaal goed.
O ja, dat kantoor – Haen verhuisde met zijn atelier begin dit jaar naar een nieuwe plek, een oude timmerfabriek vlakbij Het Zuidelijk Toneel aan de Ringbaan Oost in Tilburg. Zijn nieuwe kantoor richtte hij vrijwel identiek in als het oude. “Zo voel ik me direct weer thuis. En m’n klanten ook.” Het kamertje van negen vierkante meter houdt het midden tussen het kantoorhok van een autohandelaar en een ietwat manische curiosawinkel; kartonnen koffiebekers, stoffige waterautomaat en tientallen briefjes aan de muur houden maar net stand tussen de Mariabeeldjes, hertenschedels, speelgoedskeletten en opgezette vogels.
Simon Haen (Tilburg, 1969) is niet het type mens dat nog snel even opruimt voordat het bezoek zich meldt. En dan is dit nog maar het voorportaal van de werkelijke hel voor de strak georganiseerde medemens: het unieke magazijn, met tientallen meters aan theater-rekwisieten, technische apparatuur en andere hulpmiddelen – tjokvol is nog zacht uitgedrukt. Voor Haen is dit een schatkamer, theatermuseum en onderdelenhuis ineen. Ja, bekent hij, hij is een dwangmatig verzamelaar. “Maar wel met de legitimatie van het theater.”
Voor een hartpatiënt zit hij er op deze zomerse dag patent bij. Op die zaterdag in september was dat anders, hij voelde zich niet lekker. Simon Haen haalde zijn schouders op, zijn vriendin dramde hem richting huisarts. Die dirigeerde hem linea recta naar de snijtafel van het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. Infectie van een vleesetende streptokok, aangetaste hartklep en aorta. Zeven uur lag hij op de operatietafel. Eindresultaat: nieuwe klep en een pacemaker, het traplopen valt nog steeds niet mee. “Ik ben net de krokodil van Peter Pan.” Huh? “Sssst, als je stil bent, kun je mijn nieuwe hartklep horen.” En verdomd, er klinkt een zacht tikken, als een lekkende kraan.
Koren op de molen van de knutselaar, die operatie, want prachtig mechanisch allemaal. Als het had gekund, had hij zich er het liefst eigenhandig mee bemoeid. De plaatsing van de pacemaker kon hij zelf volgen, via de spiegel van de operatielamp. Zo gaat het al sinds z’n achtste, toen zijn oog viel op Lego en Playmobil – sindsdien is hij altijd blijven bouwen.
De eerste revelatie was de enorme zolder van zijn oom, vol met curiosa, daar voelde hij zich thuis. De tweede kwam toen hij op zijn vijftiende bij ’t Heks, een toenmalig Tilburgs cursuscentrum voor dans en theater, een beetje ging helpen en in aanraking kwam met theatergezelschap Drieons. Maar stel een hoe-mens geen waarom-vraag. “Geen idee waarom ik zo voor theater viel, maar het is een hardnekkige infectie gebleken.”
Simon Haen is opvallend druk bezet voor iemand die feitelijk nog herstellende is. De voorstelling Stallerhof van Afslag Eindhoven , waarvoor hij het decor bouwde – is op tournee. Hij werkt nu aan een klus voor de Tilburgse kermis en aan De Achterkant van.., een grote productie van Het Zuidelijk Toneel, over het leven dat schuilgaat achter de drugscriminaliteit in zeven steden in Zuid-Nederland. De Achterkant van Heerlen is de eerste voorstelling van de serie waarvoor hij het decorontwerp doet, en die start al op 28 augustus. Hij klopt op die enorme borstkas. “Ik voel me nu een ex-topsporter die keuzes moet maken, maar dat vind ik lastig.”
Hij zei altijd al op alles ja. Gedreven door passie voor theater, creativiteit en de wil om makers te helpen. De drie eigenschappen die onmisbaar zijn om te overleven achter de coulissen – een wereld van veel uren, weinig geld en alleen zo nu en dan een dank-je-wel. Niet dat hij om aandacht verlegen zit. Het voetlicht kan hem gestolen worden. Nu meer dan ooit. Een hongerig ego? Neuh. Hij is sowieso meer van het collectief.
Zijn rol verschilt per productie. Simon Haen is decorontwerper, decorbouwer, decoradviseur, lichtontwerper, technicus. Hij heeft allang geen idee meer aan hoeveel producties hij heeft meegewerkt. Het moeten er honderden zijn. Belangrijke gezelschappen van het eerste uur: Drieons, Wetten van Kepler. En later Afslag Eindhoven, Schippers&VanGucht, De Kwekerij, Jelena Kostiç, Hetpaarddatvliegt. Allemaal Brabants. “Ja, in de context van het Nederlands theater ben ik een voetnoot, in Brabant net wat meer.”
Waarmee hij zichzelf tekort doet, artistiek, maar zeker ook in praktische en inspirerende zin. Zijn loods is ook een soort facilitair centrum. Met name kleinere gezelschappen en jonge makers maken gebruik van zijn rekwisieten en technische apparatuur. Ze vragen om advies, hij helpt mee met de opbouw van een klein festival, of ze komen wat van hem huren of lenen. “Daarom hangen al die briefjes hier, ik heb geen idee wat ik aan wie heb uitgeleend.”
Zijn creativiteit, zijn kennis van theater en de inhoud van zijn loods vormen Haens kapitaal. “De ene keer is mijn rol leidend, de andere keer faciliterend. Ik kan beren op de weg zetten en ik kan ze eraf halen. Ik denk zowel artistiek als technisch, daar ligt mijn kracht denk ik.”
Hij is er de man niet naar om over zijn eigen signatuur na te denken, laat staan daarover te praten. “Als het decor goed is maar de voorstelling klote, heb ik mijn werk niet goed gedaan.” Haen heeft ontegenzeglijk een eigen stijl. Zijn inventieve, vaak humoristische decors worden regelmatig geroemd in recensies. “Ik vind het moeilijk om zelf iets over mijn stijl te zeggen, voor je het weet wordt het een gimmick. Mijn autonome werk is vaak gestileerd, abstract. Maar ik heb ook een grote liefde voor details, prullaria, dat associeer ik met een romantiek die voor mij erg bij het theater hoort. Het is wel een romantiek die verdwijnt. Komt mede door de montage van de moderne voorstellingen, die moeten steeds sneller, net als films en televisie, waardoor er voor subtiele changementen nauwelijks meer plaats is.”
Geen doel groter dan de voorstelling. Ook niet het ego van de regisseur. Ja, er zijn wel eens momenten dat hij het met al zijn ervaring, materiaalkennis, ruimtelijk inzicht en creativiteit beter weet dan de regisseur. Dan is het een kwestie van handig manoeuvreren. Met een grijns: “Ik ontwierp bij de Wetten van Kepler het decor bewust zo dat er een paar foutjes in zaten. Die pikte de regisseur er dan uit. Zo gaf ik hem de ruimte om ook zijn invloed te laten gelden.”
Het is een van de weinige aspecten van zijn vak waar hij soms moeite mee heeft: in de theaterwereld loop je wel eens tegen mensen aan wier ego groter is dan hun artistieke vermogens. “Het gaat om de kwaliteit van de voorstelling, dat blijf ik me altijd voor ogen houden. Daarvoor moet iedereen, ook de regisseur, een stapje opzij kunnen zetten. Het beste idee moet regeren.”
Stallerhof door Afslag Eindhoven, naar een tekst van Franz Xaver Kroetz. Op 9, 10 en 11 augustus bij het Limburg Festival. Van 21/8 t/m 7/9 op de Genneper Hoeve in Eindhoven. limburgfestival.nl afslageindhoven.nl
De Achterkant van… door Het Zuidelijk Toneel, naar een tekst van Diederik Stapel en A.H.J. Dautzenberg over drugscriminaliteit in zeven steden in Zuid-Nederland. Van 28 t/m 31 augustus op Cultura Nova in Heerlen. Van 6 /9 t/m 27/10 tournee door Noord-Brabant en Zeeland. hzt.nl cultura-nova.nl