Van Gogh was geen tragisch kunstenaar
Het is een mythe dat Vincent van Gogh een miskend kunstenaar was, zegt Sjraar van Heugten van het van Gogh Museum aan de vooravond van de grote tentoonstelling ‘Van Gogh en de kleuren van de nacht’. Hij zal de laatste zijn om de schilder van zijn romantische sokkel te takelen.
Sjraar van Heugten verslikt zich zowat in zijn koffie als Vincent ter sprake komt, die draak van een hit uit 1971, gezongen door Don McLean. Opgehangen aan The starry night, het beroemde schilderij van Vincent van Gogh uit de collectie van het Museum of Modern Art (MoMA) in New York. Het schilderij ook dat het uitgangspunt vormt van een grote thematentoonstelling in New York en dit voorjaar in Amsterdam over Vincent van Gogh en de kleuren van de nacht.
Now I understand, what you tried to say to me… Daar had Don geeneens een opleiding voor nodig. “Ik heb er de banvloek over uitgesproken”, grijnst het hoofd collecties. “Toch, wat je ook van dat lied mag vinden, het komt wel voort uit een oorspronkelijke belangstelling voor de schilder. Natuurlijk zal ik mensen die hun eigen romantische invulling geven aan Vincent van Gogh niet fanatiek tegenspreken. Wel heb het altijd tamelijk verbijsterend gevonden dat zij op basis van dat afgesneden oor en het balanceren op de rand van krankzinnigheid recht menen te hebben op deze romantische figuur.”
Die belangstelling is wereldwijd en manifesteert zich op alle niveaus. Vincent van Gogh spreekt tot de verbeelding en de cijfers spreken voor zich. Het Van Gogh Museum is het meest bezochte museum van Nederland, vorig jaar bijna anderhalf miljoen bezoekers. Het overgrote merendeel komt uit het buitenland, slechts twintig procent uit Nederland.
Sjraar van Heugten (Blerick, 1957) studeerde kunstgeschiedenis in Utrecht en werd in 1988 door het Van Gogh Museum gevraagd mee te helpen bij de voorbereidingen van de grote overzichtstentoonstelling in 1990. De laatste twintig jaar gingen op aan Vincent van Gogh. “Van Gogh lijkt bedrieglijk gemakkelijk”, zegt hij in zijn kantoor op het Museumplein in Amsterdam. “Zijn oeuvre is natuurlijk goed gecatalogiseerd en er is de uitgebreide correspondentie met zijn broer Theo waaruit we altijd kunnen putten. Maar brieven tonen niet altijd de ultieme waarheid, daarin moesten ook standpunten worden ingenomen en ruzies uitgevochten. Het zou natuurlijk zot zijn om de brieven er niet bij te halen als je iets moet zeggen over zijn werk. Ik heb ze wel twintig keer gelezen. Eerder heb ik gepubliceerd over de tekeningen die hij maakte in de twee jaar dat hij in Parijs zat bij zijn broer. Uit die tijd zijn er bijna geen brieven bewaard en moest ik me vooral verlaten op zijn werk. Zonder brieven word je gedwongen beter te kijken.”
Van Heugten is meegegroeid met het museum dat in die jaren het personeelsbestand zag toenemen van 45 medewerkers in 1988 tot 250 nu. Hij begon als wetenschappelijk medewerker, werd conservator prenten & tekeningen en is nu hoofd collecties. Het is niet alleen maar werk van de schilder dat hier de klok slaat. “We proberen ook een beeld te geven van de tijdgeest. Tonen schilders waar Van Gogh zelf een broertje dood aan zou hebben gehad. Kunst presenteren waar hij niks mee had, lijdt ook tot iets.” Hij wil maar aangeven dat twintig jaar bezig zijn met Van Gogh geen eenzijdige bezigheid is. De laatste jaren koopt het museum ook weer werk aan en zijn de banden met andere musea en instellingen aangehaald.
Neem het MoMA in New York. Dat wilde een feestje vieren rond het fameuze The starry night (De sterrennacht) dat de zenuwzieke Van Gogh een jaar voor zijn zelfmoord schilderde in juni 1889 in Saint-Rémy. “Als je vandaag de dag een tentoonstelling over Van Gogh wil maken en je moet het hebben van bruiklenen dan kun je je borst nat maken. Dat is een zaak van vele miljoenen dollars. Omdat de meeste kennis toch in Amsterdam zit, stelden we een tweede venue voor. Samen sta je sterker. Bij een tentoonstelling als deze moet je het materiaal bij musea over de hele wereld vandaan halen. Dat is een taai proces. Je vraagt niet niks hè, eigenlijk vraag je steeds of je het hoogtepunt uit een collectie mag lenen.”
Van Gogh en de kleuren van de nacht bestaat uit zo’n dertig doeken die refereren aan de zonsondergang of de nacht. De nacht is een belangrijk thema in het werk van de schilder die geboren werd in het Brabantse Zundert in 1853. Van Heugten: “Van Gogh had een sterk gevoel voor cycli in de natuur en het leven van de mens, de getijden van dag en nacht. Die gaf hij specifiek betekenis. De dag was voor de arbeid, de avond voor contemplatie. In de nacht vergeet je de dagelijkse besognes, vind je vertroosting en ontspanning. In De sterrennacht laat hij de natuur aan het woord. Vergeet niet dat hij als jongeman zwaar religieus was. Die religiositeit ging later over in een soort pantheïsme waarin de natuur een religieuze betekenis kreeg. De onmetelijkheid ervan maakte de mens nietig maar bood tegelijkertijd troost. Dat voelde hij heel sterk tijdens de avonden en in de nachten. Die troost wilde hij met zijn werk ook bieden. In zijn jonge jaren wilde Vincent predikant worden om de mensheid van dienst te zijn. In zekere zin heeft hij die roeping later doorgevoerd in zijn kunst. Je doet hem recht door dat in een tentoonstelling bijeen te brengen. Als colorist komt hij ook mooi uit de verf in deze tentoonstelling. Ondanks de beperking van het thema toont deze tentoonstelling de essentie van Vincent van Gogh. Nooit eerder werd zijn werk in deze context samengebracht en bestudeerd.”
Van Heugten zelf wierp zich op de stilistische en technische middelen die van Gogh gebruikte voor zijn licht- en donkereffecten waardoor hij een zeker inzicht kan verschaffen in het ontstaan van sommige werken. Hij concentreerde zich daarbij op vier doeken: De aardappeleters, Het nachtcafé, De zaaier en De sterrennacht. “Hoe hij zijn effecten opbouwt, vind je bijvoorbeeld niet in zijn brieven. Ik vind het heel plezierig om twee uur voor een schilderij te staan en er steeds dieper in te kruipen om ontdekkingen te doen. De echte nachtscènes zijn minder traditioneel dan de avondscènes. Daarin werkte hij nog in de oude traditie, zoals de landschapsschilders van de school van Barbizon. De nachten hadden een persoonlijker toets en daar had hij een speciale bedoeling mee: de oneindigheid van het leven te laten zien. Van Gogh werkte zeer doordacht en liet niets aan het toeval over. Naar het eind van zijn leven werd de diepgang in zijn werken steeds groter, werkte hij in grotere lijnen en abstracter ook. Niet de weergave van de werkelijkheid was zijn belangrijkste intentie, maar de juiste expressie, de uitdrukkingskracht. In een van zijn sterrennachten zette hij de grote beer boven Arles waar die nooit gestaan kan hebben. De realiteit was minder belangrijk dan het effect dat hij ermee kon sorteren.”
Van Heugten hoopt maar dat de bezoekers straks niet alleen voor De sterrennacht komen dat nu weliswaar de status heeft van een meesterwerk maar dat door de meester zelve als een studie werd gezien waarover hij niet eens bijster tevreden was.
Zijn eigen relatie met de schilder noemt hij ‘complex’. “Ik heb een ademloze bewondering voor zijn intelligentie. Daar kun je jaloers op zijn. En voor zijn manier van denken en de houding ten aanzien van de kunst. Die houding heeft zijn leven zeer gecompliceerd. Je blijft gissen hoe hij nou werkelijk over de dingen dacht. Ten aanzien van succes bijvoorbeeld. Dat hij miskend was is een mythe. Aan het eind van zijn leven begon hij wel degelijk succes te krijgen. Sterker, daar heeft hij ook altijd naar toe gewerkt, en hij werd daarin wel degelijk bevestigd door de avant-garde. Maar toen het erop aan kwam begon hij terugtrekkende bewegingen te maken. Als je niet in je eigen talent gelooft, praat je ook niet over de nalatenschap voor de mensheid. Hij geloofde zelf dat het erin zat. Vergeet niet dat hij, als je de ‘valse start’ buiten beschouwing laat, maar drie tot vier jaar echt modern heeft geschilderd. In die zin mag je gerust spreken van een succesvolle carrière.”
Terwijl Van Gogh door het grote publiek omarmd wordt door een combinatie van prachtig werk en een leven vol miskenning, armoede en psychische problemen. Dat valt allemaal reuze mee volgens Sjraar van Heugten. “Door de toelage van zijn broer Theo heeft hij altijd kunnen werken en had hij een heel redelijk inkomen. Ach, problemen met vrouwen hebben we allemaal wel dus dat is niet zo tragisch. Om zijn ziekte kunnen we natuurlijk niet heen, maar om nou te zeggen dat het een tragisch kunstenaar was, nee, daar doe je hem geen recht mee.”
Sjraar van Heugten: “Vincent van Gogh was geen tragisch kunstenaar.”
Foto Jasper Groen