De Nederlandse architectuur worden wereldwijd bewierookt. Tegelijkertijd is er geen land dat zoveel bouwafval produceert. Afbreken brengt geld in het laatje, maar het verzet tegen de slopershamer neemt toe. “Gebouwen vertellen de geschiedenis van een straat, van een plaats. Daar moet met eerbied mee worden omgesprongen.”

Muziek in baksteen en beton

De diaprojector snort. Op het piepkleine podium waar in het weekends regionale bluesbands hun zielenleed bezingen, staan vier stoelen schouder aan schouder achter evenzoveel cafétafeltjes. Microfoons staan in de aanslag: in café Cambrinus in het Noord-Limburgse Horst kraait het oproer. Niet over de sanering van de boerenstand, of de aanleg van een nieuwe snelweg, maar over de sloop van een leegstaand winkelpand uit de jaren zestig.

Inwoners gaan met elkaar in debat. Wat de een ziet als “een verzameling op elkaar gestapelde bouwketen” die liever vandaag dan morgen moeten worden gesloopt, beschouwt de ander als “een prachtig pand, helemaal in de stijl van het Modernisme”.
Ze hebben het over het pand dat winkelierfamilie Mooren in 1960 liet bouwen in hartje Horst. Het uit beton en glas opgetrokken gebouw was een novum in het conservatieve dorp waar de massieve baksteenbouw van maaiveld tot dakgoot de standaard was. Nog steeds trouwens. Het modernisme en alle erop volgende architectuurstromingen lijken aan Horst te zijn gegaan.
Een enkel ontwerp van de plaatselijke architect Ben Keijsers vormt de spreekwoordelijke uitzondering. Keijsers is een van de sprekers tijdens de bijeenkomst in café Cambrinus. Hij heeft het werk van de architect die pand Mooren ontwierp, Lei Martens, bestudeerd. Zijn conclusie is dat het gebouw, teruggebracht in zijn oorspronkelijke staat, behouden dient te blijven.
Keijsers is niet te beroerd om daarbij creaties van beroemde vakbroeders aan te roepen. Het ‘zweven’ van het gebouw boven het maaiveld, de betonnen skeletbouw, de openheid van de ruimtes op de begane gronde versus de geslotenheid van de vertrekken daarboven: het kan niet anders dan dat Le Corbusier en Duijker de inspiratoren van Lei Martens waren. En het gebruik van kolommen en zuilen verraadt dat Martens het werk van Frits Peutz en Pier Luigi Nervi goed moet hebben gekend.
Maar bovenal, vindt Keijsers, drukt het ontwerp van Martens het optimisme en vooruitgangsgeloof uit van de wederopbouwjaren na de Tweede Wereldoorlog. In zijn oorspronkelijke staat was het een luchtig gebouw, een blijmoedige vooruitblik naar het Amerikaanse consumentisme dat op het punt stond Europa te veroveren.

Bijna vijftig jaar later symboliseert de status van pand Mooren de zorgwekkende toestand waarin een groot deel van de Nederlandse wederopbouwarchitectuur zich bevindt. Gebouwen worden steeds sneller afgeschreven, tijd voor een herwaardering is er niet. Sloopbedrijven doen goede zaken.
Marieke Kuipers, bijzonder hoogleraar Cultureel Erfgoed aan de Universiteit van Maastricht, concludeerde onlangs in de Volkskrant dat er in Nederland, internationaal gewaardeerd vanwege de kwaliteit van zijn architecten, verhoudingsgewijs het meeste bouwafval produceert. Vijf jaar geleden publiceerde ze het overzichtswerk ‘Toonbeelden van de wederopbouw’; inmiddels is een fiks aantal van de daarin beschreven gebouwen al gesloopt of staat op de nominatie.
Pand Mooren is Horst is een dergelijk gebouw, net als de Gemeenteflat in Maastricht. Het karakteristieke complex langs de A2-traverse moet wijken voor de ondertunneling van de autoweg. Maar ook hier komt het verzet op gang. Voorop gaat John Wevers, voormalig PvdA-wethouder van volkshuisvesting en stadsvernieuwing. Als actievoerder redde hij in de jaren zeventig het 19e eeuwse pakhuis aan het Bassin van de sloop. Als wethouder stak hij begin jaren negentig de helpende hand toe om de Wiebengahal, icoon van het Nieuwe Bouwen, van de ondergang te redden. De ironie van de geschiedenis wil dat er sinds kort het Nederlands Architectuurinstituut is gehuisvest.

Wevers’ staat van dienst helpt vooralsnog weinig om de sloop van de Gemeenteflat, een ontwerp van Frans Dingemans uit 1948, af te wenden. Een samen met Marieke Kuipers opgestelde brandbrief aan het gemeentebestuur moest ruim een half jaar wachten op een antwoord. “De plannenmakers beschouwen de sloop kennelijk als een logische en onontkoombare daad, begeleid door krokodillentranen”, zei Wevers in oktober tijdens een aan de Gemeenteflat gewijde bijeenkomst van architectuurclub Topos. Voor wethouder Wim Hazeu (Groen Links), die zich gesteund voelt door Rijkswaterstaat en woningvereniging Maasvallei, is het makkelijker een huurflat te ontruimen dan het verwerven van de tegenovergelegen “karakterloze” ANWB-flat met koopwoningen, zegt Wevers met nauwelijks verholen cynisme.
Volgens Wevers is het mogelijk de Gemeenteflat te redden als de tunnel niet gegraven, maar geboord wordt. Wethouder Hazeu verwacht er weinig van. “De tunnel krijgt twee vierbaanswegen, het stuk bij de gemeenteflat is een flessenhals. De tunnel boren is technisch gezien geen echte optie, vanwege de ondergrondse aftakkingen. De Gemeenteflat is ons echt wat waard, maar de kans dat het gebouw behouden blijft, schat ik minder dan een procent. Het stedelijke belang bij een verbeterde infrastructuur weegt nu eenmaal zwaarder.” Toch wil de wethouder geen enkele deur dichtgooien zolang de aanbesteding nog niet is toegewezen. ”De marktpartijen hebben nog drie jaar te gaan. In de aanbesteding staat de waarde van de Gemeenteflat beschreven. Wellicht dat ze door deze discussie worden geprikkeld met een oplossing te komen.”
John Wevers vindt dat te makkelijk. Hij vindt dat een bestuurder bij voorbaat een kritische houding moet hebben ten opzichte van sloop. “Oude gebouwen zijn kwetsbare objecten waar mensen vaak snel mee willen afrekenen.” Nostalgie is voor hem geen criterium. “Ik ben geen ouderwetse heemschutter die vindt dat alles overeind moet blijven. Tot in de jaren zeventig vond men de binnenstad ook maar oude troep die je het beste kon slopen. Inmiddels begrijpt iedereen wel om welk een kostbaar erfgoed het ging; niemand kan zich Maastricht voorstellen zonder de Stokstraat. Bij de architectuur van de wederopbouw is men nog niet zo ver. Dat heeft tijd nodig.”

Dat beseft ook de Nijmeegse cultuurhistoricus Gert-Jan Timmer, werkzaam bij het Steunpunt Archeologie en Monumentenzorg. Tijdens de actiebijeenkomst in café Cambrinus waarschuwde hij dat men zich moet realiseren wat de gevolgen zijn als met pand Mooren het zoveelste karakteristieke pand in Horst tegen de vlakte gaat. “Gebouwen vertellen de geschiedenis van een straat, van een plaats. Ze vertellen hoe vorige generaties dachten, leefden en werkten. Pand Mooren vertelt het verhaal van de wederopbouw, halverwege de vorige eeuw. Daar moet met eerbied mee worden omgesprongen.”
In Maastricht is oud-wethouder Wevers het roerend met hem eens. “In de geschiedenis van de volkshuisvesting in Maastricht is de Gemeenteflat de eerste hoogbouw. Het was een serieuze poging tot sociale woningbouw, en daarnaast een staaltje buitengewoon zorgvuldige architectuur. Niet met de harde moderniteit waarmee elders in Nederland werd gebouwd, maar met een zekere joyeusheid. Het is een vertaling van het modernisme naar de Maastrichtse situatie.”
Wevers slaat de architectonische kwaliteit van de Gemeenteflat hoger aan dan die van bejubelde wooncomplexen elders in de stad. “Ik tart iedereen te beargumenteren dat de architectuur op Céramique zich kan meten met deze flat. Niet dus. De Stoa, dat langgerekte appartementencomplex langs de Maas, roept geen warme gevoelens bij me op. Daarentegen heeft architect Dingemans met de Gemeenteflat muziek gemaakt in baksteen en beton.”
Hoe de kansen op behoud liggen? Wevers haalt de schouders op. Het stadsblad ‘Basta!’ heeft een officieel verzoek ingediend om de flat op de Monumentenlijst te plaatsen. Een sympathiek gebaar dat volgens Wevers geen grote kans van slagen heeft. “Alleen verzoeken van direct belanghebbenden worden in behandeling genomen.”
Een beroep op de auteurswet, waar sinds midden jaren negentig de nodige jurisprudentie over is opgebouwd, lijkt eveneens kansloos. De Leeuwarder advocaat Pieter Tuinman vocht indertijd met succes een met verminking bedreigd gebouw van architect Abe Bonnema aan. “Als de situatie qua ruimtelijk ordening is gewijzigd, is sloop onafwendbaar”, zegt Tuinman, verwijzend naar het Wavin-arrest uit februari 2004. “De enige voorwaarde die de rechter zal stellen is dat het gebouw aan de hand van foto’s en tekeningen goed wordt gedocumenteerd.”
In de Maastrichts politiek blijft het intussen muisstil, uit angst dat de A2-tunnel vertraging op zal lopen. Wevers: “In de raad bestaat weinig animo voor dit soort acties. Raadsleden missen de kennis, hebben geen visie. Bij de eerste de beste opmerking van een ambtenaar of een wethouder gaan ze om.”
Het oordeel van Marieke Kuipers is harder. Slopen is vaak een spel tussen projectontwikkelaars, corporaties en stadsbestuurders, een samenzwering van “veelal jobhoppers die zich nauwelijks bekommeren om cultuurhistorische waarden”.
En de architecten? Gaan ze de barricaden op nu een monument van een gewaardeerde vakbroeder het loodje dreigt te leggen? Jo Coenen, hoogleraar restauratie aan de Technische Universiteit in Delft, is uiterst behoedzaam in zijn oordeel. “De Gemeenteflat hoort bij het stadsbeeld, is goed gelegen en mooi geschaald. Dan neig je naar behouden. Anderzijds schijnt de flat erg kleine woningen te bevatten die niet aan de huidige standaard voldoen. Interne vernieuwing zou dus noodzakelijk zijn. Het is dus niet gezegd dat je er per se af moet blijven.”
Inmiddels maakt Coenen deel uit van de jury die de bouwkundige voorstellen rondom de A2-ondertunneling beoordeelt. Vandaar dat hij geen standpunt wil innemen: “Van binnen uit kan ik meer betekenen dan publiekelijk deelnemen aan een welles-nietes spel.”

an de Maastrichtse architectuurclub Topos valt niets te verwachten. Ze organiseerde in oktober een bijeenkomst over de Gemeenteflat, en daar bleef het bij. Ondanks een gerichte provocatie door John Wevers tijdens die avond: “Durf eens openlijk stelling te nemen. Wees niet bang dat jullie geen opdrachten meer krijgen van gemeente of corporatie, laat zien dat de Topos-bijeenkomsten geen gratuite avondjes zijn. Toon Zivilcourage!”
Die burgerlijke moed blijkt niet voorhanden bij Topos. Lafheid en angst blijken sterker dan in de bres te springen voor de belangen van de architectuur, concludeert Wevers. “Topos? Dat is niet meer dan een vrijblijvend informatieplatform.”
Inmiddels is de Heerlense architectuurclub Vitruvianum wél in actie gekomen, middels een brandbrief richting stadsbestuur. Het verzet tegen de sloop van een Maastrichts monument wordt gebundeld in Heerlen.

* De Gemeenteflat in Maastricht. foto Moniek Wegdam
* Pand Mooren in Horst bij oplevering in 1960. foto archief Jeu van Helden