Er zijn Nederlanders die schijnen te denken dat Belgen mooi en groot wonen. Het is halvelings waar. Of toch daar waar veel Belgen van Nederlanders vinden dat ze in poppenhuisjes wonen. Klein. En zonder gordijnen. Je kijkt los door hun hele hebben en houden, van voor- tot achtertuin. Gelijk iemand die geeuwt zonder zijn hand voor zijn mond te houden. Het gemiddelde huisoppervlak in Nederland, zou het 100 vierkante meter bedragen? Misschien meer, maar de Belgische indruk is: klein. De toverkunsten van Ikea, een heel huishouden op 50 vierkante meter? Nederlanders doen er vast hun voordeel mee. Het zuiden noemt zoiets een kruipkotje.

In Nederland mag ook niks. De bouwdiscipline is er groter. Of beter, de bouwdiscipline bestaat er. In België is er iets dat voor de discipline komt, zijnde de smaak van de burgemeester en de ijver van zijn cementen ambtenaren. Je hoeft niet eens geluk te hebben om een Spaanse villa te mogen bouwen. Ruimtelijke ordening heet het, met ruimte à volonté naar de orde van sympathie. Het resultaat is een quincaillerie van rammelende stijlen. Als het al stijlen zijn. Soms, heel misschien. Anders moet u gewoon nog een stukje verder rijden op de steenweg. Het ene huis is namelijk nooit de aankondiging van het volgende huis. De architectuur schiet – gelijk goedkoop vuurwerk – alle kanten op.

Je hebt zwembadverkopers met een zwembad rechtopstaand en blauw in de voortuin. Er zijn dansscholen in rijtjeshuizen met gele plakletters (9 + 1 tangolessen gratis) op het raam. Er zijn autohandelaars met een motorkap boven de voordeur. En er is de dinosaurus op de stoep, om aandacht te trekken voor een binnenspeeltuin. De enige regelmaat is de cadans van banden op beton. Het is de botsautobeat onder het magisch realisme van België. Ugly Belgian Houses is een website die het land genadeloos in kaart brengt met motieven die herhaald worden in de kromming van de brievenbus én het balkon. Op Facebook vinden meer dan 33.000 mensen het leuk, maar eigenlijk is het treurnis. Treurnis die niet in de weekendkranten past.

Laatst vroeg een Nederlander mij – kennelijk na de exotische lezing van een wonenbijlage – of alle Belgen zo woonden, hip en strak, met een fiets achter de zetel en een kader van Roy Lichtenstein boven de buffetkast. (Daarin een collectie espressokopjes van Illy!) Mmmaybe en zeker niet. Trouwens, een fixie achter de zetel, is dat het nieuwe bewijs van stijl? Stijl wil zich mijns inziens niet bewijzen. Stijl hoeft niet te worden vergeleken. Voor je het weet krijg je een wedstrijdje opritten. Belgische buren zijn daar erg gevoelig voor. Ze willen weten wie de mooiste automatische poort heeft en welke auto het meeste heeft gekost. Het gevolg laat zich raden: een buurman met een trapladdertje die op zaterdagochtend de pinnen van het hek staat goud te schilderen.

Het voordeel is dat de meeste Belgen achter gordijnen wonen en om zeven uur stipt de rolluiken (de blaffetuur) naar beneden laten, tegen de zon of tegen de Kosovaar. Groter is soms ook klein.