Esther Verhoef, ik ken het mens niet, ik moet het mens niet. Ook al is zij inmiddels een populair auteur in Nederland. Zij schrijft thrillers en wint daar ook prijzen mee, maar ik hoef het niet te weten. Veel belangrijker is dat zij vóór haar literaire doorbraak een geïllustreerde kippenencyclopedie heeft geschreven. Ik heb die kippenencyclopedie in huis, eerst vol vertrouwen, heden al een poos niet meer.

De typewerken van Esther Verhoef hebben mij een kip gekost, een zitting in peignoir en te weinig eieren. Want hoewel Bomma een orpingtonkriel is en dienverstande 340 eieren per jaar zou moeten leggen, zit zij voor 2013 nog maar aan haar zevende ei. Terwijl Pinksteren al voorbij is. Ik weet niet of Esther Verhoef wel zo goed kan tellen, maar 340 eieren, dat haalt Bomma van haar leven niet meer, zeker niet in 2013. Na de rui geeft Bomma er trouwens sowieso de brui aan. Ligt het hof vol dons dan kan ik naar de supermarkt voor eieren. Het heeft mij lang geleden doen besluiten dat cake een seizoensproduct is, of toch cake met eieren van Bomma.

Desondanks beweert Esther Verhoef op bladzijde 254 van haar kippenencyclopedie: “De hennen leggen uitstekend, ook tijdens de wintermaanden.” Nee, Esther Verhoef, ze leggen niet uitstekend en al helemaal niet tijdens de wintermaanden. En, Esther Verhoef, orpingtonkrielen vliegen wél. Ria Valk, lang geleden de vriendin van Bomma, vlóóg namelijk naar de buren en werd aldaar opgegeten door Snoopy. Terwijl op bladzijde 255 koudweg staat dat orpingtonkrielen amper of helemaal niet vliegen. “Een omheining van slechts zestig centimeter hoog is vaak al voldoende.” Natuurlijk heeft Esther Verhoef zich willen indekken met het woordje ‘vaak’, om ruimte te laten voor ‘sommige’ orpingtonkrielen. Maar dat is een lamme smoes. De omheining is makkelijk 3 x 60 centimeter hoog en daar ging Ria Valk vlot overheen, veel vlotter dan ikzelf.

Vóór de finale kamikaze was Ria Valk immers al eens eerder op uitstap geweest. Het gevolg was dat ik op een regenachtige ochtend tussen twee betonbobbels op de schutting zat, met een oude gordijn tussen de knieën om het voortvluchtige kieken te vangen. Allemaal met dank aan de krakkemikkige kippenwetenschap van Esther Verhoef, dat stomme mens. Precies of ik voor haar geopperde zestig centimeter een stoel had nodig gehad. Ik weet trouwens nog goed wat voor gedoe die stoel was. “Geef die stoel hier”, riep ik naar mijn echtgenoot, “dan probeer ik hem aan de andere kant neer te zetten, want zo hoog ga ik niet springen.” Een ander bevel was: “Neem die kip nu even aan. Ik kan ze toch moeilijk overgooien. Ik moet die stoel ook nog.”

Het scheelde niet veel of we hadden ruzie gekregen over de vlucht van Ria Valk, terwijl die encyclopedisch niet eens bestond. Zo stom is die Esther Verhoef. En als het nu bij één geïllustreerde kippenencyclopedie was gebleven, maar nee! Esther Verhoef heeft zestig boeken geschreven over huisdieren. Dood en verderf heeft dat mens gezaaid. Ik moet ze niet.