In de staart van de zomer ben ik met mijn moeder naar de rommelmarkt geweest. Daar bleek hoe het met de literatuur is gesteld: slecht. Mijn moeder had schoenen te koop die nepen, sandalen met orthopedische zoolbedden, een oude stofzuiger en receptenboekjes uit de Libelle. Ik dook op met een sporttas vol romans van Amélie Nothomb. Na haar nieuwste titel, Vadermoord, heb ik namelijk besloten dat het afgelopen is met Amélie Nothomb. Ik heb zo goed als al haar boeken gelezen, maar sinds kort ben ik geen bewonderaar meer. Nochtans was ik in het voorjaar nog volop ontzag.

Op de Foire du Livre in Brussel liep ze daar ineens, Amélie Nothomb, met hoge hoed en kleine sardonie. Ik stopte in het gangpad, keek hoe ze voorbijliep en vergaapte me aan haar charisma. Ik had even goed een fan kunnen zijn van Frans Bauer. Bewondering is bewondering, of het nu over literatuur gaat of over schlagers. Trouwens bewondering blijft nooit steken bij de maaksels zelf. Bewondering slaat altijd door naar de makers, de typers en de zangers, en dan wordt het iets vies. Maar daar lag het dus niet aan. De verschijning van Nothomb voldeed aan de verwachtingen. Het was haar laatste roman die niet deugde.

Hygiëne van de moordenaar en Cosmetica van de vijand, dàt waren titels. Aanslag op de goede smaak, ook. Maar Vadermoord? Met een verdraaide plot en wat seksperikelen op Burning man? Nee. De laatste truc was er teveel aan. En dus stond ik met een sporttas vol Amélie Nothomb op de rommelmarkt. “Precies fan”, besloot een wat oudere man toen hij met zijn vinger over alle ruggen was gegaan. “Gewéést”, zei ik ferm. Hij kocht niks. “Hoeveel vraag je voor die boeken”, vroeg een ander. “Drie euro”, zei ik, “Géén geld! Dit is de nieuwste roman van Amélie Nothomb”, zei ik en liet Vadermoord zien. Vruchteloos. Nog een vraag: “Hoeveel vraag je voor die sporttas?” Terwijl die sporttas niet te koop was! Daar zat mijn literatuur in! Sommige mensen hebben echt geen besef.

En mijn moeder maar verkopen, een kapstok met een haak te weinig, een kabel naar nergens en een bleekgewassen zomerbloesje. De man wilde het hebben omdat het van Tommy Hilfiger was, dat kon je zien. Hij keek naar de etiketten en propte alles in zijn mandje. Het vertrouwen was me bekend. Vroeger was een boek ook goed als er Amélie Nothomb op stond. Ik zat op een Curverbox te brommen. Omdat ik niks kwijt raakte en omdat het regende, harder en harder. Tot de rits van de sporttas dicht moest om Amélie Nothomb niet naar de rimpel te helpen.

Mijn moeder en ik probeerden te schuilen in de koffer van haar Volkswagen, onder een pluizig tafelkleed met beige franjes. Wat verder stond de sporttas in een plas. “Zie daar, de literatuur”, zei ik tegen mijn moeder. Dat ik anders maar een koffietje moest gaan drinken, zei ze. Door het raam van de taverne zag ik opnieuw de sporttas, en niemand die ernaar keek. Ik vroeg me af of het een metafoor kon zijn voor het boekenvak. Of het symptomatisch was voor een top-10 vol kookboeken. Of het aan de nieuwe oppervlakkigheid lag, of aan Amélie Nothomb zelf. Misschien had ik moeten liegen, hard moeten roepen over vadermoord en seks in de woestijn. Maar tegen die tijd was ik lang terug thuis. En terwijl ik twee weken later dit stukje tik, zie ik naast de boekenkast de sporttas staan. Zo blijkt hoe het met mijn huishouden is gesteld: ook slecht.