Op de dag dat nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer een vernietigend jaarverslag presenteerde en de PVV in de peilingen de grootste partij werd, ging ik naar het stadskantoor. Mijn identiteitskaart was verlopen. Tijd voor een nieuwe.
Vijf werkdagen zou het duren, zag ik op het internet. Ruim genoeg marge dus om in de paasweek een vliegtuig naar de zon te kunnen nemen.
Bij het nummertje trekken deed zich de eerste complicatie voor. Sinds kort woon ik aan de Belgische kant van de grens, en ben ik voor de lokale ambtenarij een expat. Niks nummertje trekken. Ik moet een persoonlijke afspraak maken, dicteert een interactief touchscreen.
‘Dat kan alleen telefonisch. U moet dus eerst naar huis om te bellen’, zegt de vriendelijke mevrouw van de infobalie die de uitvinding van de mobiele telefoon kennelijk is ontgaan.
Ik bel ter plekke voor een afspraak. Geen probleem zegt een vrouwenstem waarvan de bezitter zich waarschijnlijk een verdieping boven me bevindt. Als eerste mogelijkheid noemt ze 15 mei. ‘Dat is over acht weken!’, zeg ik. ‘Het is erg druk hier’, antwoordt ze.
Denkend aan mijn vlucht, over acht dagen, vraag ik aan de vriendelijke mevrouw van de infobalie of het toch niet eerder kan. “U kunt het ook proberen in Echt-Susteren. Of Enschede. Het kan ook in Antwerpen, bij het consulaat.’
Echt-Susteren blijkt een spoedprocedure te hebben. Ik bel op. ‘Dat klopt’, zegt de telefoniste. ‘Maar u moet wel een afspraak maken.’ Wanneer zou dat lukken, vraag ik. ‘Half juni’, zegt ze. Ik opper dat we dan niet echt kunnen spreken van een spoedprocedure. ‘Jawel’, zegt ze. ‘Als u bent geweest, kunnen we het binnen twee dagen voor u in orde maken.’
Terug thuis lees ik van de nationale ombudsman en zijn jaarverslag. De zaal waar hij zijn bevindingen (onze overheid is onbereikbaar voor en niet geïnteresseerd in de burger) presenteerde, leek op de rechtszaal in de verfilming van Der Prozess van Franz Kafka: een met strijklicht gevulde ruimte vol lege stoelen. De politiek, die de ombudsman heeft aangesteld als schaamlap voor eigen falen, liet het afweten. Te pijnlijk.
Op het bureau van de ombudsman staat, licht provocatief, Kafka’s Verzameld Werk. Een oeuvre over hoe de individuele burger wordt vermalen door een anonieme ambtenarij. We hebben er het begrip ‘kafkaësk’ aan overgehouden: de nachtmerrie die overheid heet. Bijvoorbeeld bij het verkrijgen van iets onnozels als een identiteitskaart.
De dag dat de Nationale Ombudsman de falende overheid aan de kaak stelde, en ik vergeefs probeerde die identiteitskaart te bemachtigen, keerde de PVV in de peilingen dus terug als de grootste partij. Kan daar nog iemand verbaasd over zijn?
WIDO SMEETS