Met behulp van rondrijdende geraamtes snijdt de Belgische kunstenaar Johan Muyle fundamentele vragen aan over leven, dood en vrijheid. De bezoeker wordt uitgenodigd ertussen te komen zitten en mee te rijden. Een spookhuis met allengs menselijker trekken, afgelopen zomer te zien in Brussel en nu in het Odapark in Venray.

Danse macabre in roze jasjes

Iedereen mag meedoen aan de tentoonstelling Sioux in Paradise van Johan Muyle. Elke bezoeker kan plaatsnemen op een doorzichtig stoeltje. Het is gemonteerd op een zwart onderstel en komt in beweging zodra je gaat zitten. Je gaat een stukje naar voren, maakt een schokkerig bochtje, rijdt een stukje verder, maakt weer een bochtje, je bent overgeleverd aan de nukken van het apparaat. Aan de stoeltjes zijn kleine lichtkranten bevestigd. Onder de zitting of hoog boven je komen in rode letters en meer of minder vreemde talen teksten voorbij: SOLO BOMOYI EZALI LIBOSO YA LI WA, hetgeen schijnt te betekenen ‘Is er leven voor de dood?’ Of: NO TE PREOCUPES, SEAMOS FELICES, ‘Maak je niet ongerust, wij zijn gelukkig’. Zo word je ook nog eens overbrenger van een boodschap die je in eerste instantie helemaal niet begrijpt.

En dan zijn er nog de metgezellen die je op de koop toe krijgt als je op zo’n stoeltje gaat zitten. Nee, niet de andere bezoekers, maar de macabere figuren die zich op soortgelijke wagentjes in de zaal ophouden. Ze hebben allemaal dezelfde grijze gezichten. Als je ze nadert, komen ook zij in beweging. Ze beginnen geluiden te maken en worden van binnenuit verlicht, hun ribbenkast schijnt door hun roze gewaden. Eén van de skeletten draagt op zijn buik een webcam. Een monitor op zijn rug toont de beelden. Om zijn nek hangen borden met de opschriften ‘We are under surveillance’ en ‘FBI. CIA. DST. MOSSAD. STASI.’ Een ander skelet huilt tranen met tuiten die klaterend in een metalen ketel terechtkomen. ‘Wij waren zoals jullie’, staat er op zijn rug. Het lijkt wel of je in een spookhuis bent beland.
Het bizarre karakter van Sioux in Paradise sluit aan bij eerder werk van Johan Muyle (Charleroi, 1956) die vanaf de jaren tachtig naam maakt met installaties waarin heiligenbeelden, opgezette dieren en spullen van rommelmarkten zijn verwerkt, vaak gecombineerd met tekst, geluid en beweging. Ze roepen onwillekeurig herinneringen op aan landgenoten als James Ensor, René Magritte of Patrick van Caeckenbergh. Maar als je, gezeten op zo’n stoeltje, het werk wat beter tot je laat doordringen, dan wordt al snel duidelijk dat ook bij Muyle het pandemonium geen doel op zich is. “Ik gebruik objecten die door andere mensen zijn gemaakt”, zegt de in Luik wonende en werkende Muyle, die zich vanwege zijn Vlaamse komaf uitstekend kan redden in het Nederlands. “In mijn atelier probeer ik daar iets van te ‘verstaan’, daar iets mee te doen, vragen te stellen over de sociale en politieke actualiteit.” De techniek van de montage, kortom, dient om de dingen letterlijk en figuurlijk in een nieuw verband te plaatsen.
De politiek is onmiskenbaar aanwezig in het skelet met de camera, de monitor en het bordje met de afkortingen van verschillende geheime diensten. Ook de roze gewaden hebben een politieke betekenis. Ze verwijzen naar de kleding van gevangenen in Rwanda. En Sioux in Paradise is niet alleen een woordspeling (spreek uit: See you in Paradise), maar ook een verwijzing naar de onderdrukking en het verzet van de Sioux-indianen. Maar, zegt Muyle, “ik ben geen militant, ik ben kunstenaar. Maar sommige van mijn collega’s houden zich bezig met esthetische problemen. Ik doe dat niet. Ik heb een paar grote reizen gemaakt naar India en Afrika. Die hebben mijn kijk op de wereld veranderd. Kunst is vrijheid, maar vrijheid moet er eigenlijk voor iedereen zijn.”
Een ander terugkerend thema is de cyclus van leven en dood, bijvoorbeeld in het huilende geraamte of in de stoel die vraagt naar een leven voor de dood. Teksten als ‘Maak je niet ongerust, wij zijn gelukkig’ of J’AIMERAIS TANT QUE TU TE SOUVIENNES (‘Ik zou zo graag willen dat je je herinnert’) kunnen zowel naar oorlogssituaties en gevangenschap als naar het hiernamaals verwijzen. Muyle: “Het paradijs uit de titel is niet in de eerste plaats religieus bedoeld. Het is meer een cultureel idee: het idee dat het paradijs ook hier kan zijn. Mijn werk is niet metafysisch, het gaat om menselijke kwesties.”
Tot slot die identieke grijze gezichten. “Dat ben ikzelf”, beaamt Muyle. “Het gaat hier om thema’s die ik eigenlijk alleen kan verwerken door ze op mezelf te betrekken. Daarnaast is het paradoxaal genoeg ook een manier om anoniem te blijven. Die kop, dat ben ik, maar het is tegelijkertijd iedereen, ook doordat hij steeds weer terugkomt. Een beetje zoals de man met de bolhoed bij Magritte.” Je zou je bijna thuis gaan voelen, daar tussen die skeletten.

Sioux in Paradise – Johan Muyle. Odapark, Venray, van 2 november 2008 t/m 15 februari 2009. Zie www.odapark.nl.