Ik heb een aangeboren talent om dingen ingewikkeld te maken. Een simpel voorval kan leiden tot een meervoudig complex probleem waar ik niet uitkom. Meestal zie ik ontsnappingsmogelijkheden in rigoureuze veranderingen: ander werk, een ander huis of een extravagante hobby. Vorige week was het opnieuw zover: ik zat weer vast in een van mijn waanvoorstellingen. Verstrengeld in gedachten, lichtte het scherm van mijn telefoon op: een bericht van een vriendin. Of ik zin had in een tripje naar the middle of nowhere. Ze kent me, ze weet dat ik daar altijd zin in heb.
Ik las de beschrijving van het verblijf op Airbnb: een oud huisje in de bergen langs een onverharde weg vlakbij Ronda. Hier vind je het echte Spaanse plattelandsleven met blaffende honden in de nacht en kraaiende hanen in de ochtend. Ik bekeek de foto’s van de ruige bergen en de vallei vol verwaaide bomen en scharminkels van geiten. Het zag eruit als de mediterrane variant van ‘wuthering heights’. Ik ga mee, typte ik terug. Mijn ontsnapping was geregeld.
De laatste keer dat ik in Zuid-Spanje was, verbleef ik een week in Sevilla. Dit keer met een andere vriendin, een echte reiziger, zo’n Lonely Planet-type. We sliepen in een tentje op een camping aan de rand van de stad. Slecht idee, nooit doen, zeker niet in augustus. Lonely Planet liet me alle hoeken van Sevilla zien en daar was niks lonely’s aan. Na vijf dagen tapas eten, castagnetten luisteren en Moorse boogjes kijken, begon ik te twijfelen aan de echtheid van al deze Spaanse overdaad. Misschien ben ik als kind te vaak naar de Efteling geweest. Als ik te lang in pittoreske sferen rondhang, zie ik in alles de Fata Morgana.
We namen de bus naar een willekeurige buitenwijk van Sevilla. De traditionele architectuur maakte plaats voor monotone flats. Eindeloze betonblokken, straat na straat, wijk na wijk. Ook dat is Sevilla. Ergens te midden van die troosteloze blokkendozen stapten we uit. Hoewel hier duizenden mensen moesten wonen, was er geen kip op straat. We liepen wat rond en ontdekten in de plint van één van de vele flats een bodega. Het kleine café was wit betegeld en de tl-verlichting zoemde ons tegemoet. Twee televisies op volume maximaal toonden de stand van zaken in de Spaanse competitie.
Een paar Spanjaarden met verweerde gezichten staarden nors voor zich uit. Gezelligheid alom, dus. We schoven aan een tafeltje en zonder dat we erom vroegen kregen we bier met worst en kaas. Van het tafeltje verhuisden we naar de bar. De Spanjaarden bleken minder nors dan gedacht en schoven een kruk op. De sherry van het huis werd aangerukt, die kwam uit kleine houten vaatjes en we dronken eruit tot we Spaans spraken. In losse flarden en met handen en voeten scholden we saamhorig op de lokale politiek. De Sevillanen sloegen ons op de schouders: wij begrepen hen tenminste. Laat in de avond vroegen we om de rekening. Een paar euro, de rest was wel goed zo. Het leven kan zo simpel zijn.