Met zijn hoofd zit hij al lang en breed in het onopgeloste dossier van de Bende van Nijvel, het onderwerp van zijn volgende film. Toch was 2013 voor regisseur Stijn Conincx het jaar van Marina, de film over het geromantiseerde leven van de Belgisch-Italiaanse crooner Rocco Granata. “Als de zalen na de première niet binnen twee à drie weken vol zitten, is het gedaan.”

Een van de sleutelscènes in Marina speelt zich af na middernacht op een vrachtschip. Door haar uitgedaagd springt de jonge Rocco met de dochter van de plaatselijke kruidenier van een brug in het kanaal. Ze klauteren aan boord waarna ze in de kajuit de liefde bedrijven. Door de met condens beslagen ramen zijn alleen de contouren van hun bewegende lichamen zichtbaar.

Een hommage aan Titanic, waarin Leonardo di Caprio en Kate Winslet ook zo’n dampende scene spelen? Stijn Conincx glimlacht. “Een hommage aan het toeval. Eerst was er alleen die brug. Toen die boot daar lag, ben ik gaan fantaseren. Hoe we vroeger als kinderen van zo’n brug in het kanaal sprongen. Het mocht natuurlijk niet, we durfden het pas wanneer onze ouders van huis waren.”

De scene is gedraaid in Lommel. “Tien kilometer verderop ben ik geboren. Ik ken de geur van dat kanaal, de smaak van het water.” Conincx vertelt hoe Evelien Bosmans, de actrice die de kruideniersdochter speelt, haar angst moest overwinnen om van die brug af te springen. En welk een kick het geeft als haar dat lukt. “Als ze dat niet doet, moet ge wat anders verzinnen, hé. Het is de droom van de romantiek, in zo’n film kun je er werkelijkheid van maken. Daarom werk ik zo graag met jonge acteurs. Wanneer ze op de set erin slagen je suggesties uit te voeren, wordt film een feest.”

Marina is de zevende lange speelfilm van Stijn Conincx (Neerpelt, 1957), losjes gebaseerd op het levensverhaal van Rocco Granata. In 1959 had de jonge Genkse mijnwerkerszoon een wereldhit met Marina. In de film is te zien hoe het lied, de b-kant van zijn eerste single, in anderhalf uur werd opgenomen, en hoe de zanger nog tijdens die opnames aan de tekst zat te sleutelen. Conincx schildert het geromantiseerde levensverhaal van Rocco Granata die als 10-jarige samen met moeder en zus naar België komt waar zijn vader Salvatore werkt in een mijn bij Genk. De jonge Rocco rebelleert tegen zijn vader en zoekt zijn eigen toekomst, in de muziek en in de liefde.

Ze ontmoetten elkaar in 1983 voor het eerst op de set van Zware jongens van Robbe de Hert. Conincx was er regie-assistent, Granata had een rol die niet eens op de poster stond. “De echte carrière van Rocco was van veel eerder. Natuurlijk ken ik de melodie van Marina, maar ik was twee toen dat liedje uitkwam. Zijn carrière heb ik niet echt gevolgd, maar ik had veel respect voor hem, zoals voor alle artiesten. Maar ik heb nooit uit mijn eigen gedacht: ‘Tiens, laat me eens een film over Rocco Granata maken’.”

Dat veranderde begin 2007, toen Granata, als altijd kien op publiciteit, hem belde. In 2009 zou hij zeventig worden, Marina was dan (ruim) vijftig jaar oud, of die combinatie geen aanleiding was voor een film? Er volgde een reeks van ontmoetingen, en Conincx hapte toe. “Ik was al verschillende jaren bezig met de problematiek van de ‘sans papiers’, de illegalen. Door het verhaal van Rocco zag ik een gelegenheid een deel van dat verhaal open te trekken.”

Het verhaal van Marina is dat van een jongen die van het ene moment op het andere vreemdeling wordt. “Een verhaal van alle plaatsen en van alle tijden. Vandaag de dag is het, zie de situatie met Turken en Marokkanen in ons land, zie Lampedusa, actueel als nooit. Die actualiteit geeft me de gelegenheid het verleden van de Italiaanse immigranten terug te halen. Om te laten zien dat we de mensen die we nu terug willen sturen, ooit naar hier haalden om het harde werk te komen opknappen.”

Foto: Perry Schrijvers

De harde realiteit van het mijnwerkersbestaan, inclusief discriminatie en racisme, schemert voortdurend door in de film; toch zijn het na afloop de lichte tinten die blijven overheersen. Marina is vooral een feelgood movie, een geromantiseerd levensverhaal dat goed afloopt. Samen met scenarioschrijver Rik D’hiet verrijkte Conincx de biografie van Rocco Granata met andere verhalen en personages. De dochter van de kruidenier als Rocco’s jeugdliefde, de verkrachting van haar door een afgewezen minnaar, platenbaas en talentenjager Tony Bruno, ze zijn bedacht of afkomstig uit andere verhalen. Er was ook geen Marina die gelinkt kan worden aan het liedje. Marina was, de film laat het zien in een glimp, een biermerk. Toch gaat de film over een waar gebeurde geschiedenis, zegt Conincx. “Marina is als Romeo en Julia en West Side Story. Dat zijn universele verhalen, daar hoef je niks bij te verzinnen.”

Maar anders dan die twee is Marina geen megaproductie die de wereld gaat veroveren. In eerste aanleg opgezet als ‘Europese’ film is de film vooralsnog alleen in België uitgebracht. Mogelijk komt Italië daar nog bij; het kan helpen dat Luigi Lo Cascio, sterspeler in het familie-epos La meglio gioventù (2003), de rol van de zwijgzame, explosieve Salvatore Granata speelt. Ook de distributie in Nederland staat nog niet vast. Conincx is optimistisch, maar weet dat distributeur en zaalhouders pas overstag gaan als de film in België een hit is. Films als Koko Flanel, een komedie met Urbanus, en het sociaalhistorische epos Daens waren makkelijker te positioneren dan Marina. “Koko Flanel trok in Nederland een miljoen bezoekers, ik denk niet dat dat nog eens gaat gebeuren met een Belgische film. Bij Marina ligt dat anders. Ik ben allesbehalve verlegen de film in Nederland te vertonen, integendeel. Maar Rocco Granata is geen Marco Borsato, hé.”

Met 34 draaidagen waren de mogelijkheden van Marina beperkt, ook al is het budget van 3,6 miljoen euro voor Belgische begrippen alleszins acceptabel. Voor Daens, goed voor een Oscarnominatie in 1992, had Conincx indertijd 72 draaidagen ter beschikking, op een budget van 4,5 miljoen. “Je kunt dan wel dezelfde verwachtingen hebben als bij Daens, de middelen waren er niet. Ik klaag niet, maar heel veel dingen kun je daardoor níet laten zien. Het beeld van een grijze tunnel tussen Italië en Frankrijk die de familie achter zich laat, de aankomst in het grauwe industriegebied ze kwam te wonen. Wat je wél kunt laten zien, is hoe de properheid van de mijnwerkerswoningen contrast met de smerige en ongezonde mijngangen duizend meter onder de grond. En de gezichten van de hoofdpersonen, hun expressie. Tijdens de opnamen kijk ik nooit naar de schermpjes op de camera’s, ik kijk alleen naar de gezichten.”

Omdat een groot deel van de carrière van Granata zich in Duitsland afspeelde, zou Marina aanvankelijk een drietalige, Europese productie worden. De helft van de film zou in Duitsland worden gedraaid. Toen in juni 2011 duidelijk werd dat er geen Duitse fondsen zouden komen, ging dat niet door. Diezelfde dag nog belde Conincx met Luc Dardenne, de Luikse filmmaker die samen met zijn broer Jean-Pierre een patent heeft op prijswinnende films. “We kennen elkaar zeer goed. Ze zijn net als ik bezig met sociale dramatiek, zij het op een andere manier.” De broers stapten in als co-producent, waardoor ook Waalse fondsen konden worden binnengehaald. “Ze hebben zich ook ingespannen voor de Italiaanse release, en me geadviseerd met scenario en montage. Ik heb daar veel gehad.”

Vorige maand ging Marina in première in Genk. De ontvangst was wisselend. Conincx zegt er flegmatiek onder te blijven. “Ik draai alweer wat jaartjes mee, en ben veel bezig met psychologie, met karakters. Recensies zeggen meer over degene die ze geschreven hebben dan over het onderwerp. Ik heb daar geen probleem mee. Bij een blad als Humo weet je wat je te wachten staat als je een film maakt tegen de verzuring. Op de eerste avond kregen we in Hasselt in zeven zalen een staande ovatie. In vergelijking met deze publieksreacties zijn recensies voor mij totaal irrelevant.”

Net als uitgevers weten ook filmmakers dat de invloed van recensenten kleiner wordt. Omgekeerd evenredig groeit de impact van de sociale media. Daarom trok Conincx met hoofdrolspelers Matteo Simoni en Eveline Bosmans wekenlang door stad en land met avant premières. Gericht op mond-tot-mondreclame. “We vragen de mensen hun reacties op Facebook en Twitter te zetten. Alleen als ze de film goed vinden natuurlijk. Als de zalen na de première niet binnen twee à drie weken vol zitten, is het gedaan.”

Intussen wordt Conincx alweer twee jaar in beslag genomen door de Bende van Nijvel. Niet omdat hij ineens, in zijn eigen woorden, een pief-paf-poef-wie-heeft-het-gedaan- film wil maken, integendeel. In 2009 verscheen het boek Niet schieten dat is mijn papa van David Van de Steen. Het is het relaas van een 9-jarige jongen wiens vader, moeder en zusje in 1984 werden vermoord door als Zwarte Piet verklede leden van de Bende van Nijvel. De daders, die bij diverse overvallen vijftien doden op hun geweten hebben, zijn nooit gegrepen, het is het grootste onopgeloste misdaadmysterie in de Belgische geschiedenis. Het dossier is een opeenstapeling van blunders en procedurefouten.

Volgend jaar zijn de misdaden verjaard en gaan de daders vrijuit. Een ondraaglijke gedachte voor Van de Steen. Hij nam contact op met Conincx die na lezing voelde hoe de verontwaardiging van de auteur de zijne werd. “Als ik het dossier lees, denk ik: geef me zes maanden de tijd, en ik los het op. Het zal niet zo zijn, het is het gevoel dat je erbij krijgt. Hoe langer ik er mee bezig ben, hoe meer schaamte ik voel ten opzichte van de nabestaanden.”