Drie jaar na de opening krijgt het Glaspaleis in Heerlen eindelijk een algemeen directeur. Stijn Huijts (47), die afgelopen jaren museum Het Domein in Sittard op de kaart zette, keert ervoor terug naar zijn geboortestad.
Natuurlijk komt het niet vanzelf goed
Het hing al een tijdje in de lucht. De gang van zaken bij het in 2004 als cultuurtempel heropende Glaspaleis in Heerlen zat Stijn Huijts behoorlijk dwars. Het kon en het moest anders. Uiteindelijk benaderde het stadsbestuur hem voor de functie van algemeen directeur.
Opgelucht? Je was al een tijdje op zoek naar wat nieuws.
“Niet in de zin dat het voelt als een verlossing. Maar voor mezelf en voor Het Domein is het goed dat er verandering komt. Ik heb er elf jaar als directeur gezeten, dan dreigt het gevaar dat je het te veel aan jezelf ophangt.
We hebben veel bereikt in Het Domein, dit is de top van wat we met elkaar kunnen bereiken. Het is goed dat we nu loskomen van elkaar. Het Domein bevindt zich op een scharnierpunt. Voor de afdeling hedendaagse kunst komt nieuwbouw in het vizier, de historische poot gaat mogelijk samen met het gemeentearchief verder in het huidige gebouw.”
Aan welke exposities in Het Domein denk je met de meeste voldoening terug?
“Moeilijke vraag. Ik denk dan aan mensen die een breed scala aan publiekssoorten weten te binden, zoals Pippilotti Rist, Saskia Olde Wolbers en Folkert de Jong. Laagdrempeligheid is overigens niet heilig. Als we het over literatuur hebben, haalt niemand het in zijn hoofd om kinderen James Joyce te laten lezen. Maar hoe vaak wij als museumdirecteuren niet te horen krijgen dat we beeldende kunst toegankelijker moeten maken voor een jong publiek…”
Welke positie heb je met het Glaspaleis voor ogen?
”Het interessante van het Glaspaleis is de combinatie van de disciplines die het herbergt: muziekschool, bibliotheek, museum, filmhuis en architectuurcentrum.
Dat is ook het beeld van deze tijd, mensen zijn op verschillende terreinen actief en switchen naar hartenlust. Met dat gegeven moet je als instelling wat doen.
Vertaald naar de 21e eeuw moet dit gebouw de voorwaarden creëren voor de eigen kritiek, de motor van het weerwoord willen zijn. Als in café Pelt een cursus ‘plat Heëlesj’ wordt georganiseerd, moet je in het Glaspaleis voor hetzelfde bedrag een cursus Chinees programmeren. Niet om je af te zetten, maar om te laten zien dat er meer is. Daarnaast kan Heerlen zich met het Glaspaleis profileren als centrum van de tegencultuur, tegenover het meer formele Maastricht.”
En daarnaast de focus op het buitenland, net als Het Domein?
“Jazeker, ik houd er niet van om geografische beperkingen in te bouwen. Het Glaspaleis hééft die internationale potentie al, het staat op de ranglijst van de duizend belangrijkste gebouwen van de 20e eeuw. Zakenman Peter Schunck, burgemeester Marcel van Grunsven en architect Frits Peutz waren mensen van de wereld die hun internationale inspiratie lieten landen in Heerlen.”
Volgens critici telt het Glaspaleis vijf koninkrijkjes. Hoe ga je dat aanpakken?
“Ik wil naar één profiel toe, en niet, zoals nu, een programmering die alle kanten op schiet. Ik heb er wel ideeën over, maar die geef ik nog niet prijs. Dat wil ik eerst met de betrokkenen bespreken.”
Je bent gewend aan een platte organisatie.
“De hiërarchie in een organisatie moet voortkomen uit de koers, en niet omgekeerd. Met elkaar moeten we overtuigd raken van die koers , dan volgt de organisatie die daar bij past vanzelf. De huidige situatie heeft alles te maken met de geschiedenis van het Glaspaleis. Hier zijn drie jaar geleden vijf instellingen ondergebracht met het idee dat het wel goed zou komen. Nee, natuurlijk komt dat niet vanzelf goed.”
De bibliotheek zou niet passen in het Glaspaleis.
“Ben ik het niet mee eens. Misschien kun je het zo inrichten dat de boeken minder ruimte in beslag nemen, maar het komt erop aan dat het gebouw zo optimaal mogelijk functioneert. Boeken vormen een interessante combinatie met beeldende kunst, bij beiden gaat het om het collectioneren en overdragen van ideeën. En het woord museum betekent letterlijk het huis van de muzen. Meervoud dus. Met zijn meervoudige functies is het Glaspaleis een museum avant la lettre.”
Bij Het Domein was je vooral bezig met beeldende kunst, die vormt in het Glaspaleis maar een klein deel van het geheel.
“De meeste onderdelen doen iets met visuele kunst. Bovendien is het begrip beeldende kunst inmiddels behoorlijk opgerekt. In mijn visie wordt het Glaspaleis een presentatieruimte waar veel te zien en veel te horen zal zijn. Waar en in welke rol, daar gaan we over nadenken.”
Op de begane grond hoort een café, heb je je eens laten ontvallen.
”Het is nu vooral een representatieve ruimte. De Paleisconcerten die er worden gehouden, wil ik handhaven. Maar de ruimte moet akoestisch worden verbeterd. Er moet inderdaad een soort huiskamergevoel ontstaan, misschien in de vorm van een grand café. Op voorwaarde dat het de andere onderdelen niet stoort.”
Voor een instelling met een internationaal profiel is de naam Glaspaleis een tongbreker. Behalve voor een Duitser is het niet uit te spreken.
“Na de bouw in 1935 raakten twee namen in omloop: Glaspaleis en Schunck, naar het warenhuis dat erin zat. Bij de restauratie is gepoogd de oude reclame van Schunck weer op het gevel te krijgen. Het is een goede merknaam. ik wil het opnieuw proberen. De manier waarop Peter Schunck in het leven stond, rechtvaardigt zo’n naam. Er zijn tal van musea die de naam van de stichter herbergen: Van Abbe, Ludwig, Kröller-Müller, Boijmans-Van Beuningen.”
Heb je het Bonnefantenmuseum nu uit je hoofd gezet?
“Het Bonnefanten zit in mijn hoofd zoals andere musea ook in mijn hoofd zitten. Je denkt erover na hoe het gerund wordt, en hoe je het zelf zou aanpakken als je er directeur was. En verder… ik ga nergens op zitten wachten. Zo werkt het niet in museumland.”
Je bent 47, over een jaar of zes, zeven kun je nog een mooie stap maken…
“Dat zou zomaar kunnen. Maar hier kun je evenmin op vooruitlopen. Ik ben de afgelopen tien jaar diverse malen gepolst. In Antwerpen en Utrecht heb ik in de procedure gezeten, maar ik ben er niet rouwig om dat het niets is geworden”.
* Stijn Huijts: “Schunck zou een goede merknaam zijn voor het Glaspaleis.” Foto Jean Schrijen