Tanja Ritterbex tracht een jaar lang elke dag een selfie te schilderen. Dat moet ze van zichzelf. Zelfs al gaat dat ten koste van grote doeken. “Er zijn mensen die vinden dat ik teveel speel.”
Kijk, daar zit ze. In een groot, hoog en wit koninkrijk aan de Stadhouderskade in Amsterdam. Haar welkom en de klaterende lach die erop volgt, kaatsen tegen de muren van het honderd vierkante meter grote atelier.
Ik doe haar ongetwijfeld tekort, maar Tanja Ritterbex doet me soms denken aan zangeres Cyndy Lauper: Girls just wanna have fu-hun. Spontaan, ondernemend, ondeugend, extravert, uitbundig zelfs; veel kleur in werk en verschijning. Toch lijken de figuren in haar doeken kwetsbaar en zoekende. In mei exposeerde ze in De Ateliers in Amsterdam tijdens de groepstentoonstelling Offspring. “En de vrolijke noot kwam van Tanja Ritterbex”, schreef een recensent tot haar afgrijzen. Misschien was hij verblind door de hilarische nagelstudio die ze had gebouwd waarin ze zelf in een roze pak acteerde. Onderdeel van haar serieuze queeste naar de identiteit van de vrouw.
Tanja Ritterbex (Bocholtz, 1985) is vaak erg aanwezig in haar schilderijen, video’s, installaties en performances. Neem de video die ze maakte in Zimbabwe, waarin ze in een strak gouden pak als Golden Girl rituelen uitvoerde met haar blonde haar in de donkere aarde. Of neem het idiote plan dat ze het afgelopen jaar moest en zou uitvoeren. Van wie? Van zichzelf. Tanja Ritterbex zal 365 dagen een selfie schilderen. Ze post die op Facebook voor inmiddels meer dan 3.000 volgelingen.
Na een uurtje praten, wanneer de afdeling leuk is gepasseerd, wijst ze naar overgesausde, nog net te lezen letters, hoog boven haar op de muur, net onder het plafond van het atelier. Scheisse an die Wand. Ze ontdekte de woorden per toeval, liggend in haar zitzak. Onder een tafel had een van haar voorgangers geschreven: Weg uit deze hel.
Als ik ooit eens naar De Ateliers zou kunnen, droomde ze vaker tijdens de jaren aan de kunstacademie in Maastricht, waar ze tien jaar geleden afstudeerde. Die kans is niet zo heel groot, er worden per jaar slechts tien ateliers (voor de duur van twee jaar) vergeven aan de postacademische opleiding in Amsterdam. Ritterbex had concurrentie van zevenhonderd collega’s. Het lukte, in 2013 kon ze beginnen.
“De druk is enorm, je voelt dat je continue moet presteren. Je leert vooral na te denken en veel te praten over je werk. Elke dinsdag lopen tutoren door het gebouw die pittige gesprekken met je voeren. Over je werk, maar ook privé. Het eerste jaar heb ik hier ook gewoond. Nou ja, dan kom je verder alleen nog bij supermarkt Dirk van den Broek. Het is echt intensief. Maar dat wil je ook. Je wil die intensiteit.”
Sinds haar jeugd loopt het leven van Tanja Ritterbex langs de lijnen van het scheppen. Ze speelde toneel, ze tekende. In een schuurtje achter het ouderlijk huis was ze altijd dingen aan het uitvinden. Opnieuw schalt haar lach door het atelier. Laten we vooral niet denken dat ze een zielig meisje in een schuurtje was. Het ging bijna vanzelf. Ze was nog jong toen ze haar diploma op de kunstacademie haalde. De jong overleden curator Theo Lenders van Odapark Venray regelde daar niet alleen een eerste solotentoonstelling voor haar, maar overtuigde haar dat ze naar de befaamde Kunstakademie in Düsseldorf moest. Daar begon ze met de eerste selfies, toen nog als foto’s. Ze kiekte er elke dag een voordat ze van huis van ging. Voor de fun. Toen ze er honderd had, postte ze die op Facebook en besloot er elke dag een prijs te geven. Grappig, crazy, weird. Waarbij je moet weten dat Tanja Ritterbex als kunstenaar haar eigen leven parodieert. We mogen haar schilderijen, ook haar video’s en installaties, zien als een absurdistisch dagboek. Dat ze ook vunzige commentaren zou krijgen, daar kon ze natuurlijk gif op innemen.
Ik ben schilder, dacht ze na verloop van tijd, ik schilder mijn leven, waarom schilder ik geen selfies? Die post ze dus nu dagelijks op haar Facebook-account, de titels ontleent ze aan de commentaren die ze eerder kreeg op haar foto-selfies.
Is er wezenlijk verschil of je zo’n selfie fotografeert of schildert?
“De foto is directer. Klik en hij staat online. Je denkt er soms niet echt bij na. In die foto’s zitten directe emoties. Het internet werd een soort van speelplaats voor me waar je kunt doen wat je wil. Je kunt dingen faken. Ik kan een grote sigaret opsteken of acteren dat ik huil. Je kunt mensen laten geloven dat het slecht met je gaat terwijl je je heel goed voelt.”
Je kunt toch ook liegen in verf?
“Ik had laatst in Den Haag een tentoonstelling. Iemand zei: ‘Dit gaat over een vrouw de misbruikt is, hé?’ Ik ging er in mee, wilde weten waarom ze dat zo zag. Bleek dat ze zelf was misbruikt. Ze herkende zichzelf in mijn selfie! Sinds de academie heb ik een motto: Als je begrijpt dat wat je ziet niet is wat je denkt, dan kun je er in zien wat je wilt.”
Een echte Ritterbex?
Weer die lach. “Een echte Ritterbex ja, en het is de eerste keer dat ik hem hardop uit mijn hoofd zeg. Ik moest altijd terug naar mijn computer om te lezen hoe die ook weer ging.”
Was het fijn om in Bocholtz op te groeien?
“Het was heel avontuurlijk, zo dicht bij de Duitse grens. Ik had nooit het gevoel dat ik bij Nederland hoorde. Dat zal ook wel met het dialect te maken hebben. Het gevoel dat ik in Nederland ben, heb ik eigenlijk nu pas in Amsterdam. Al die tv-programma’s gaan over wat er hier om me heen gebeurt.”
Tegen een wand van haar atelier staat een recent voor Ritterbex bijna atypisch schilderij. Een vrouw met geweer aan de bar. Geen zelfportret. Ze schilderde het naar een foto die ze maakte in Tel Aviv, waar ze de eerste helft van 2016 zal gaan wonen en werken.
Verrassend, je voelt dat het werk een politieke lading heeft.
“De titel was eerst: Beautiful Women of Israel Never Leave their Weapon Unattended. Maar ik wil het geen politieke lading geven. Ik heb geen zin om dat hele conflict mee te nemen in dat schilderij. Voor mij telt vooral de verbazing, want welk meisje loopt met zo’n geweer een bar binnen? In normale kleding? Toen ik dat zag, dacht ik: niet meer normaal.” Vervolgens veranderde ze de titel, omdat ze de humoristische component in haar werk, die ze heel wezenlijk noemt, anders teniet zou doen. Nu heet het werk The kick Ass Watergun, Never Leave your Weapon Unattended. “Ook omdat het zo’n kick ass chick is, een mooie vrouw. Ongelofelijk, ik zag vrouwen in bikini op het strand met een geweer om. Ze zijn in dienst, en zo’n wapen kun je natuurlijk niet bij je hoopje kleren laten liggen.”
Ben je bang om in dat politieke bedrijf verzeild te raken?
“Ja, ik ben er een beetje bang voor. Ik wil ook niet dat mensen denken dat ik pro-Israël ben, ik wil geen stempel. Aan de andere kant heb ik er ook schijt aan wat mensen denken. Mijn schilderijen spelen zich vooral af in mijn eigen wereld, niet in de politieke wereld.”
Gaat dat lukken in Israël?
“Er is een groot verschil of je documentair werk maakt, of het altijd heel dicht bij jezelf zoekt. Bovendien hou ik van het poëtische, het niet al te letterlijke.”
In 2012 werkte je in het Duitse Cuxhaven. Daar sloop de omgeving ook in je werk. Ineens schilderde je schippers.
“Ik woonde er alleen in een enorm huis in een park en leidde het leven van een monnik: opstaan, eten, werken en slapen. Ik maakte werkschema’s, ging er op de fiets op uit om modellen te zoeken. Op markten zag ik die gerimpelde mannen die ik fotografeerde om te schilderen. Een aantal van hen kwam naar de afsluitende tentoonstelling. Maar niemand kocht zijn eigen portret. Misschien vonden ze zichzelf te angstaanjagend met hun geschilderde rimpels, veel mensen schrikken van een zelfportret.”
Schrik jij zelf ook wel eens van een zelfportret?
“Nee nooit. Ik heb niet zoveel schaamte, denk ik, ik schrik nooit van mezelf. Verf is veilig.”
Schilder je elke dag een selfie?
“Ik ben nu bij nummer 166. Het is bijna onmogelijk om 365 schilderijen te maken. Som schilder ik een voorraadje. Er zijn dagen dat je niet kúnt schilderen. En die selfies gaan ook ten koste van ander werk. Als ik op groot formaat schilder, ben ik in een hele andere sfeer. Er zijn wel mensen die vinden dat ik teveel speel.”
Verlies je je in het genoegen van het schilderen?
“Ja, het komt wel eens voor dat ik niet nadenk als ik schilder. Maar dat is ook heerlijk.”
Foto: Edith Eussen