Volgens doemdenkers worden de letteren bedreigd. Een van de vijanden is ‘bestselleritus’ die van literatuur een voorspelbare eenheidsworst zou maken. Hoe comfortabel is het nog voor schrijvers in hun ivoren toren?

Op het Boekenbal van 2010 bracht Connie Palmen leven in de literaire brouwerij met een venijnige uithaal naar schrijvers van lectuur. Licht aangeschoten maande ze “nietsnutten” als Saskia Noort het “land van de literatuur” zo snel mogelijk te verlaten. Palmen – nooit te beroerd om de letterenwereld wakker te schudden – nuanceerde haar sneer een dag later in het tv-programma De Wereld Draait Door. Het ging haar om de bescherming van het begrip ‘literatuur’. Thrillers zoals Noort ze schrijft, verdienen dat predicaat volgens haar niet. Noort zette haar meest onschuldige gezicht op en verwees Palmen naar haar uitgever. Om de verkoop te stimuleren zette die het woord ‘literair’ op de cover, daar had zij zelf niet om gevraagd.

Wanneer is iets literatuur? Zijn boeken die goed verkopen automatisch massavermaak? En, maakt het wat uit? Het gebekvecht over het verschil tussen hoge en lage cultuur is niks nieuws en ook het gejammer over de teloorgang van de literatuur is van alle tijden. Als we de pessimisten van nu moeten geloven, liggen er meerdere vijanden op de loer: er dreigt gevaar door de verslechtering van het literatuuronderwijs, de belabberde literaire kritiek en de opkomst van de e-books. Maar hoofdverdachte is de McDonald-isering van het boekenbedrijf, die leidt tot voorspelbare eenheidsworsten. De literatuur lijdt aan bestselleritus. Alleen boeken die iedereen kan pruimen en dus hun geld bij voorbaat opleveren, worden nog uitgegeven, schrijvers krijgen een sterrenstatus, Kluun en Koch verdringen elkaar om de eerste plaats op de toptien-lijstjes en de kleine boekhandelaar sterft uit.

Doet dit doemscenario recht aan de realiteit? Staat de literatuur werkelijk aan de afgrond of is deze angst voor verslechtering eigenlijk angst voor verandering? Vragen als deze komen aan bod tijdens de Dag van de Verandering op zaterdag 28 mei in Maastricht. Eén van de vijf sprekers is hoogleraar Moderne Letterkunde Thomas Vaessens (Maastricht, 1967), inmiddels een beruchte naam in het literaire wereldje. Als kersverse hoogleraar Moderne Letterkunde aan de UvA zorgde hij in 2009 voor een relletje met zijn boek De revanche van de roman, waarin hij de maatschappelijke onzichtbaarheid van veel hedendaagse schrijvers kritiseert t en oproept tot meer engagement. Auteurs die zich als buitenstaander opstellen en zich verschuilen achter hun autonomie leveren volgens hem ‘gevaarlijke’ literatuur op, want vrij van waarden en dus vrij van meningsvorming.

Ter ondersteuning van zijn betoog schetst Vaessens de maatschappelijke positie van schrijvers vanaf de Tweede Wereldoorlog. Via de naoorlogse periode, toen culturele Bildung nog telde en schrijvers daar een rol in speelden, en via de jaren zestig toen de opkomst van massacultuur (vrij van waarden en criteria) engagement onmogelijk maakte, komt Vaessens uit bij ‘de derde weg’: ingeslagen op het moment dat twee vliegtuigen zich in het World Trade Center boorden. Na 11 september 2001, zo betoogt hij, was het tijd voor een reality-check. Het postmodernistische ‘alles kan’ is volgens Vaessens onhoudbaar geworden, schrijvers dienen hun ivoren toren te verlaten: “Literatuur moet weer over de essenties van het leven willen gaan. En dat betekent dat ze om te beginnen een beetje minder literair moet durven zijn.”

Met zijn oproep aan schrijvers een bijdrage te leveren aan actuele discussies haalde hij zich de woede van tal van auteurs en recensenten op de hals. Dat hij schrijvers hun autonomie af wil nemen en daarmee voorbijgaat aan de aan de schoonheid van literatuur, schoot hen in het verkeerde keelgat. Connie Palmen, die rond de verschijning van Vaessens boek werkte aan Het geluk van de eenzaamheid, een essay over ‘ware’ literatuur, noemde de opvatting van de hoogleraar populistisch: “Vaessens is een charlatan. (…) Kritiekloos toejuichen wat aanspreekt, omdat het volk het mooi vindt.”

Of Thomas Vaessens wakker heeft gelegen van Palmens kritiek, valt te betwijfelen. Haar boosheid is een bewijs voor een van de stellingen in zijn boek, namelijk dat boeken die een groot publiek bereiken, bij voorbaat verdacht zijn. Het taboe op commercieel succes is volgens hem één van de grootste worstelingen van hedendaagse auteurs. Zijn lezing op 28 mei draagt dan ook de veelzeggende titel De mixed blessing van het literaire succes: over commercialisering en globalisering van de literatuur. Vaessens stelling? Literatuur kan haar waarde bewijzen door steeds een beroep te doen op de wens van lezers om te kunnen kiezen.

En anders zijn er altijd nog de eigenwijze schrijvers die zich niet laten verleiden door het BigMac-menu. Zoals dichter/schrijver Chrétien Breukers op zijn weblog voorstelt: “Wordt het niet tijd dat de schrijvers zich opnieuw gaan verschansen in hun ivoren torens, veilig afgeschermd, niet zozeer van het publiek, maar van de literatuurbeschouwers?”

Dag van de Verandering, met Thomas Vaessens, Joke Hermsen, Lisa Kuitert, Dirk van Weelden en Frans Timmermans, op 28 mei vanaf 11.00 uur in de Groote Sociëteit in Maastricht. www.hklimburg.nl