De schilderijen en installaties van Ton Slits geven zich niet meteen gewonnen. Maar de moeite loont: Slits’ strakke, ogenschijnlijk formele structuren verbergen allerlei symbolen en dubbele betekenissen. “Ik vraag minuten van de toeschouwer, geen seconden.”

“Een kruis kan een christelijk symbool zijn. Of een windroos: noord, zuid, oost, west. Of gewoon een assenkruis, een kruising van twee lijnen.” Dubbelzinnigheid is troef in het werk van Ton Slits (1955, Valkenburg). Een cirkel kan een hemellichaam voorstellen. Het kan als markering van een knooppunt of een eindpunt fungeren. Of als blaadje aan een boom. Soms is de cirkel open en biedt zicht op diepere lagen, als een opgelichte putdeksel of een gat in de wolken. Net als het kruis is de cirkel een oervorm, een universeel teken. Juist in dat universele karakter zit hem de dubbelzinnigheid.
Het werk van Ton Slits oogt op het eerste gezicht weinig spectaculair. In zijn schilderijen, reliëfs en installaties overheersen grijze, gedempte kleuren en regelmatige vormen. Vaak wordt de basis gevormd door een netwerk van vertakkende of elkaar kruisende lijnen. Je moet denken aan een plattegrond of het schema van een printplaat. “Als kind woonde ik vlakbij de grotten in Valkenburg”, vertelt Slits. “In de oorlog is daar gewerkt aan een fabriek voor de V2-raketten. Dat fascineerde me mateloos, niet zozeer het oorlogsverleden, maar het beeld van die verborgen kamertjes waarin van alles kan gebeuren.” In zijn werk zie je dat terug. Pas als je beter kijkt, ontdek je de symbolen, de betekenissen en de associaties die zich binnen de ogenschijnlijk formele structuur schuil houden.
Op Slits’ tentoonstelling in Museum Van Bommel Van Dam Venlo – als duopresentatie met de Duitse kunstenaar Horst Keining later dit jaar ook te zien in IKOB Eupen – ligt de nadruk op recent werk. Tijdens ons gesprek, ongeveer een maand voor de opening, overweegt hij of hij ook één of twee oudere stukken zal laten zien. Hij haalt een paar doekjes en foto’s van groot werk op papier uit het begin van de jaren negentig te voorschijn, de tijd dat hij afscheid nam van de figuratie. Wat is overgebleven zijn de universele tekens en de ruimtelijke gelaagdheid die nog steeds kenmerkend zijn voor zijn werk. Om structuren en symbolen letterlijk over elkaar heen te leggen, maakt Slits gebruik van halftransparante lagen, brengt gaten aan in het doek of het papier, of hangt er uitgeknipte of uitgesneden vormen voor. Wishful thinking nr. II, te zien in Venlo, zweeft als een reusachtig stuk Brussels kant in de ruimte. Lang voor Berend Strik of Michael Raedecker begon hij al te tekenen met zwarte of grijze borduursteken. Terwijl zijn stijl van schilderen in de loop van de jaren steeds strakker is geworden, helpt dit soort ingrepen het beeld tot leven te wekken.
Hoe meer ik van Slits’ werk te zien krijg, hoe meer ik tot de overtuiging kom dat het in essentie over vrijheid gaat: vrijheid, energie en beweging en de vele manieren waarop die kunnen worden ingeperkt. Dat kan zijn door onderdrukking en geweld, maar misschien nog wel meer door de allesoverheersende invloed van technologie, digitalisering en compromisloos systeemdenken. De installatie Homo fabricatus uit 1998, helaas niet te zien op de tentoonstelling, bestaat uit een aantal rekken met in papier uitgestanste, volstrekt gelijkvormige delen van mensen. Er zijn dozen om de onderdelen mee te nemen en, zo stel je je voor, elders in elkaar te zetten. In 2002 schilderde Slits op de zijmuur van een flat in de Bijlmer dunne horizontale strepen die de eenvormige structuur van de wijk voortzetten. Ze contrasteren met op de gevel gemonteerde, ronde glazen platen die naar gelang je standpunt, het jaargetijde en het weer in alle mogelijke kleuren het licht reflecteren. In Slits’ schilderwerk wemelt het van de gestileerde figuurtjes die met hun holle ogen zowel aan doodshoofden als aan Pac-man uit de populaire computerspelletjes doen denken. Vaak bevinden ze zich in tamelijk benarde situaties, opgesloten in hokjes of als trofeeën aan een stok gespiest. Slits’ kijk op de condition humaine lijkt niet al te vrolijk te zijn.
“Toch zie ik mijn werk niet als een aanklacht”, reageert de kunstenaar. “Ik ben geen wereldverbeteraar. Ik probeer eerder te confronteren, vragen te stellen. Mijn werk is een tegenwicht tegen de vervlakking en de vluchtigheid van de hedendaagse cultuur. Midden jaren negentig begonnen allerlei kunstenaars filmpjes te maken om de aandacht te vangen. Ik heb heel bewust besloten dat niet te doen. Voor een enkel beeld vraag ik minuten van de toeschouwer, geen seconden.” Hij lacht even: “Nee, om de mensen zo ver te krijgen gebruik ik geen trucs. Het werk is er gewoon.”
Zonder titel (2007). 200 x 160.
Zonder titel (2009). 200 x 160. foto’s Etiënne van Sloun

Entlang dem Rande des Mondes: Ton Slits en Horst Keining. Museum van Bommel van Dam, Venlo, 7 februari t/m 23 mei. IKOB – Museum für Zeitgenössische Kunst, Eupen (B), 13 juni t/m 22 augustus. Zie www.vanbommelvandam.nl.