Mijn studie aan de Universiteit van Heidelberg was niet echt een succes. Vier jaar lang stond ik ingeschreven bij de tolkenopleiding, maar het werd mij vrij snel duidelijk dat dat de verkeerde keuze was. En zo onderscheidde ik me in mijn studententijd minder op het gebied van de talen dan op dat van de cultuur: korte films maken, filmkritieken schrijven, radiodocumentaires over Nederlandse auteurs samenstellen, rondhangen in de jazzclub met internationale bands en solisten, gedichten schrijven. Het zijn die gedichten geweest die mijn terugkeer naar Nederland versneld hebben. In 1966 won ik een grote poëzieprijs (was er ook een jury? Jazeker, ga er maar even voor zitten: Hella Haasse, Adriaan Morriën, Sybren Polet, Willem van Maanen en Hugo Claus.)
Voor mijn gevoel had ik het nu helemaal gemaakt in de Nederlandse kunstscene, waar ik met open armen werd ontvangen: de gedichten verschenen in boekvorm, ik kreeg van De Arbeiderspers opdrachten om Franse literatuur te vertalen en een redacteur van de VARA belde mij met de vraag of ik niet als filmrecensent wilde meewerken aan het vermaarde culturele radioprogramma Artistieke Staalkaart. Samen met Jan Blokker heb ik voor dat programma een tijdlang de ontwikkelingen in de film gevolgd. Blokker schreef en las meestal de recensies, ik maakte reportages op festivals en deed de interviews met filmers.
Een van die interviews had ik met Wolfgang Staudte, de Duitse regisseur die onder meer de eerste Ciske de Rat-verfilming maakte. Dat interview beviel hem kennelijk zo goed dat hij me vroeg naar Berlijn te komen voor de nasynchronisatie van zijn nieuwste film. Hij had een stem nodig met een goede Duitse uitspraak maar waaraan je ook kon horen dat zij niet van een echte Duitser was. En zo ging ik een paar dagen later met de auto op weg naar Berlijn. Bij Helmstedt werd je in die dagen nog uitvoerig gecontroleerd voordat je over de autoweg door de DDR op weg kon naar West-Berlijn, zoals het toen nog heette. Ik logeerde in een duur hotel aan de Kurfürstendamm.
De nasynchronisatie van de film stelde niet veel voor. Ik moest de stem inspreken van een Bulgaarse acteur, die in zijn rol als gangster door de Duitse geheime dienst was opgepakt. Zijn Duits was onverstaanbaar, dus dat mocht ik overdoen. In totaal zal ik zo’n dertig zinnetjes hebben ingesproken, want het was maar een kleine rol. Dat betekende dat ik veel vrije tijd had en de hele stad heb kunnen zien, die overigens in niets leek op de stad die ik een paar jaar geleden opnieuw heb bezocht en die toen een cultureel walhalla bleek te zijn. Bijna drie weken ben ik op kosten van Wolfgang Staudte in West-Berlijn gebleven.
Korte tijd na deze reis heb ik het leven van vrije jongen vaarwel gezegd. Dat was het einde van mijn jeugdjaren. Daarna is het echte leven begonnen.