Eind jaren negentig huurde mijn vriend G. een klein buitenhuis ergens in de buurt van de Italiaanse westkust. Hij wilde de drukte van zijn huis in de Po-vlakte af en toe ontlopen om op zijn gemak in een andere omgeving te kunnen werken. Het huis lag in het dorpje Gragnola, niet ver van de marmergroeves van Carrara.
Ik ben er vaak met hem geweest en heb er vooral ontspannen tijden doorgebracht. Niets bijzonders, gewoon aangenaam.
Bij mijn dagelijkse ritjes in de omgeving kwam ik op een dag in het vervallen kuuroord Equi Terme. Ik wandelde langs een bergbeek met steenkoud water. Maar in dat water bevonden zich plekken, herkenbaar aan de groene begroeiing, waar warme bronnen opborrelden. In het grootste bekken zaten een paar oudere mensen uit het dorp half ontkleed met elkaar te praten.
De volgende dag ben ik teruggegaan. Met zwembroek en handdoek. Het was nog vroeg in de ochtend en buiten mijzelf was er niemand. Ik zocht een plekje in de bergbeek, op een meter of vijftien van het bekken waarin ik de vorige dag de mensen had zien zitten. Het warme water borrelde tussen mijn benen omhoog en maakte me slaperig. Na ongeveer een half uur kwam er een rijzige vrouw van rond de vijftig aanlopen. Ze groette vriendelijk, deed haar kleren uit en stapte in het water. Ze bleef even staan, draaide zich naar mij toe en trok het bovenstuk van haar badpak naar beneden. Ze keek me glimlachend aan. Een onschuldige lach misschien, maar voor mij tintelde die lach van de sensualiteit. Ik voelde me beschaamd, wist me er geen raad mee, temeer niet omdat de vrouw een hele tijd naar mij bleef staan kijken. Pas na een paar minuten liet ze zich in het dampende water zakken, waar ze even later gezelschap kreeg van enkele dorpsgenoten.
Een verhaal van niks eigenlijk, maar het is me lang bijgebleven omdat mijn vriend, aan wie ik het voorval die avond vertelde, me onderzoekend aankeek en ‘ja, ja’ mompelde. Hij geloofde het evenmin als de andere mensen, aan wie ik het korte tijd later vertelde.
Naarmate de tijd verstreek begon ik door die reacties ook zelf te twijfelen. Had ik daar in dat riviertje zitten dromen, had ik dingen gezien die er niet waren? En nu, na vijftien jaar, schrijf ik dit verhaal met de nodige onzekerheid op. Ik kan me de vrouw nog goed voor de geest halen, maar ik weet niet meer hoe ze naar mij lachte.
Dit is na zes jaar de laatste column van Pieter Beek in Zuiderlucht