De militaire dienstplicht is voor het vaderland en voor mij niet echt op een succes uitgedraaid. Al bij de keuring gaf ik aan dat ik er pacifistische ideeën op nahield. De militaire keurmeester keek me vermoeid aan. “Dat ken ik”, zei hij. “De arts heeft je gezond verklaard dus jij mag gewoon in dienst.”
Ik kwam terecht in Ossendrecht, waar mijn militaire carrière niet echt voortvarend begon. Bij een oefening waarbij we vanuit schuttersputjes nepgranaten naar een doel moesten gooien, plantte ik de granaat vlak voor mij in het zand. Een week later weigerde ik om met de bajonet op het geweer en onder het uitroepen van oorlogskreten in te hakken op strooien poppen. Toen ik vervolgens ook nog eens thuis bleef na het eerste weekend verlof werd ik naar een vrouwelijke legerpsycholoog in Bergen op Zoom gestuurd. Het gesprek kan ik me niet meer herinneren, maar na afloop werd ik onder begeleiding van twee gewapende militairen per trein afgevoerd naar het strafkamp Nieuwersluis.
Daar werd ik ondergebracht in een grote hal met glazen kooien. In het midden van die hal stonden allerlei attributen waarmee je de dagen op een prettige manier kon doorbrengen: een biljarttafel, een pingpongtafel, een kaarthoek, dat soort dingen. Boven in de hal zat een militair die de ongeveer tien ‘bewoners’ van die ruimte de hele dag observeerde. Ik had al snel in de gaten dat ik me in mijn glazen hok moest ophouden en niet aan de gezelligheidsspelletjes deel moest nemen. Wie dat wel deed, was sociaal aangepast, dus simulant en eventueel na een korte gevangenisstraf absoluut geschikt om het vaderland te dienen. Vijf dagen heb ik mijn zelf gekozen eenzame opsluiting volgehouden. Aan het einde van de vijfde dag moest ik voor een soort tribunaal verschijnen met militaire artsen en psychiaters. Hun oordeel: ik was ongeschikt voor het leger vanwege ernstige psychische stoornissen. S5 dus.
De volgende dag kon ik terug naar de kazerne in Ossendrecht. Ik moest er al mijn spullen inleveren bij een korporaal die uit Heerlen kwam. Ik zag de minachting op zijn gezicht toen hij de ketting met mijn persoonlijke gegevens van mijn nek trok en mij toevoegde dat ik Limburg te schande had gemaakt. En bovendien hoefde ik volgens hem niet meer op een baan bij de overheid te rekenen.
Na vijf weken leger kon ik terug naar huis, maar mijn ouders waren niet echt blij met mijn ontslag. Vooral die S5 zat hun dwars. Ze schakelden onze huisarts in om eens met mij te praten. En die huisarts, dokter Mol, was een geweldige man. Hij begreep mijn gedrag en zei: “Als je ooit problemen krijgt met een baan dan moet je mij maar een seintje geven.”
Ik heb later jarenlang bij de overheid gewerkt. Niemand die me ooit naar mijn militaire verleden heeft gevraagd.