De relatie tussen een porseleinen kegel in een bad van klei en thee uit een kopje van mensenhaar? Twee ogenschijnlijk heel verschillende exposities op het snijvlak van design en kunst zijn te zien in C-mine. De mens is de bindende factor. “Met wat wij toevoegen, maken we steeds een andere huid.”

Een koffiekan die geen koffiekan meer is. Aan het handvat ontbreekt een deel, de zijkant vertoont een gestileerde barst, het deksel sluit maar half: de kan is ontdaan van haar functionaliteit. Zie hier het schemergebied tussen toegepaste en autonome kunst. Het is symbolisch voor de industrieel ontwerper én de kunstenaar die Piet Stockmans is.

In zijn eigen woorden: “Ik weet niet of het kunst is wat wij maken. Daar heb ik grote twijfels over”.

Het voormalige metaalatelier van de vroegere mijnsite Winterslag ademt geschiedenis, maar oogt modern. Witte muren, een immense open ruimte en veel, heel veel licht. Middenin de studio van Piet Stockmans zitten drie heren naast elkaar op een bankje. Met licht opgetrokken wenkbrauwen kijken Hugo Duchateau en Aldo Hamelryck hun vriend en collega aan wanneer hij ruimte geeft aan zijn twijfels over zijn ‘kunstenaarschap’. Maar ze geven geen krimp. Ze zijn wel wat gewend van elkaar. Partners in crime. Kunstbroeders. Samen maken ze de tentoonstelling Forces in het kader van Manifesta 9, de Europese biënnale voor hedendaagse kunst die deze zomer Genk aandoet, beter gezegd het voormalige hoofdgebouw van de site Waterschei. Hoewel ze alle drie sinds jaar en dag wonen en werken in Limburg, zijn het niet de mijnen van Genk of de fruitbomen van Sint-Truiden die hen binden. Het is de kunst.

Dan herneemt Stockmans het woord. “Wanneer je er zo zeker van bent dat het kunst is, dan weet ik zeker dat het niet juist is. Kunst is immers geen exacte wetenschap.”

een betere typering van Stockmans is amper denkbaar. De twijfel tussen vormgeving en kunst, tussen autonoom en toegepast, tussen het rationele en irrationele creëert een dilemma dat altijd een dilemma moet blijven. Het is de legitimatie van zijn dualiteit als ontwerper en kunstenaar die hij ook uitdrukt in zijn voornaam: Pieter staat voor de ontwerper, Piet voor de kunstenaar.

Voor de buitenwereld is die dualiteit afwezig. De meesten kennen hem als Pieter Stockmans, de industrieel ontwerper. Jarenlang was hij dienstbaar aan de industrie bij de Royal Mosa in Maastricht waar zijn handtekening is ingebakken in het keramiek. Hij is de man van het Stockmans blauw. De man ook van Sonja, het tijdloze servies waarvan alleen al het koffiekopje veertig jaar lang, in vijftig miljoen exemplaren is geproduceerd. Een concept dat staat voor duizenden, soms miljoenen reproducties vraagt om meer dan een goed ontwerp, een mooie vorm, functionaliteit en tijdloosheid. Het vraagt vooral om een ontwerper die er altijd iets aan weet toe te voegen, aan de ontelbare bordjes en kopjes die hem voor zijn gegaan.

Maar allez, het porselein is bij Mosa inmiddels verbannen. Mosa maakt tegels. Punt.

Dat de tentoonstelling Forces meer over kunst gaat dan over design, dáár zijn de drie mannen het wel over eens. En ook dat Forces gaat over natuurkrachten: fysische krachten, de zwaartekracht, fysieke kracht. Tegelijk met Forces is in C-mine de tentoonstelling The Machine te zien, van Design Hub Limburg. Tegen de achtergrond van het indrukwekkende industrieel erfgoed kondigt The Machine een nieuwe industriële revolutie aan. De revolutie die voorheen ontsproot aan het brein van ingenieurs komt nu uit de koker van designers. Eerst waren het ingenieurs die machines bedachten die het werk van de mens overnamen waardoor massaproductie mogelijk werd. Dezelfde machines die Sonja miljoenen keren in de juiste mal goten en in de hete oven stopten.

The Machine gaat over designers die nieuwe manieren onderzoeken om voorwerpen zelf te produceren en te distribueren. Met de moderne apparatuur van deze tijd is iedereen tegenwoordig een designer: de software is de mal, 3D scanners en printers vervangen de lopende band. The Machine grijpt aan de hand van high tech terug naar een traditionele vorm van vakmanschap, tégen de massaproductie en vóór duurzaamheid.

Zo bedacht de Franse ontwerper Thomas Maincent een nieuwe, meer natuurlijke productiemethode om zijdedraad industrieel te gebruiken. Niet gesponnen door rupsen maar door Malagassische spinnen. De zijde uit deze ‘spiderfarm’ heeft een mooie gouden glans, is vijfmaal sterker dan staal en blijft elastisch. Een ingenieus concept waar heel wat bij komt kijken, want de fabriek bootst de natuurlijke setting na waarin de spinnen in het wild leven. Het voorziet hen van alles wat ze nodig hebben, tot aan surrogaatvliegen aan toe, om hun zijde uiteindelijk te laten oogsten door de mens.

Waar bij Maincent de spin de machine is, zet Thomas Vailly het menselijk lichaam zelf in. In The Metabolic Factory maakt hij kopjes en vaasjes van menselijk haar. Het is niet alleen een kritische reflectie op onze drang naar perfectie en geloof in maakbaarheid – met botox denken we de sterfelijkheid op afstand te houden -, het is ook een realistische optie voor het maken van nieuw materiaal. Al zal menig theedrinker vooralsnog niet uit zijn bed springen voor een harig kopje Earl Gray ’s aan de ontbijttafel.

Een grotere tegenstelling dan deze twee exposities lijkt ondenkbaar: de traditionele installaties van Forces tegenover de innovatieve presentatie van The Machine. Hoewel. “Misschien zijn er wel meer overeenkomsten dan verschillen”, zegt Piet Stockmans. Forces gaat om het pure materiaal dat alleen door de mens kan verworden tot iets anders. In zijn studio staat een kegel in een spoor van keramiek. De harde, bewerkte geometrische vorm versus de zachte, vloeibare vorm. Het is nog altijd Stockmans zelf die de kegel door de vloeistof heeft moeten trekken. Maar ook in The Machine is geen enkel product hetzelfde. Zonder de mens, geen product. Zonder de mens, geen uniciteit. “Machinale producten worden steeds gladder, glanzender, blinkender. Daar kunnen wij als kunstenaars niet meer tegenop. Maar wat deze producten niet hebben is een eigenheid, een huid. Door materiaal te bewerken, winnen we aan huid.”

De mannen op de bank steggelen nog wat over hun Gesamtkunstwerk dat in een beperkte oplage van twintig stuks gemaakt wordt in het kader van Forces. Een tegel in een bedje van klei, geflankeerd door een rolletje Himalayapapier beschreven met zwarte inkt en een beschilderde houten penseel. Drie huiden in een doosje. Met hand en ziel gemaakt.

Krachten / Forces. Van 2 juni t/m 30 september (van do t/m zo van 14.00 uur – 17.00 uur) in Studio Pieter Stockmans, C- mine 100, Genk. www.pietstockmans.nl

The Machine. Van 3 juni t/m 7 oktober in C-mine. www.c-mine.be