Het Toneelstad Festival is verdwenen, net als het Huis van Bourgondië. De theaterambities in Maastricht zijn er niet minder om. Sommige pioniers zoeken het vooral buiten de ‘zwarte doos’. Slaat de participatie-opdracht uit Den Haag zo snel aan? “De opvoering komt waar de buurt hem wil.”

Tijdens en na afloop van Dantons dood, een monumentaal stuk van Georg Büchner waarmee Toneelgroep Amsterdam door het land trekt, nemen tientallen bepakte en bezakte wijkbewoners het theater over. Ze drinken een kop soep op de bühne en rollen er hun slaapmatjes uit. Ze zijn gekomen om er te eten en te slapen. Het theater als tweede thuis.

Misschien is het verbeelding, maar het lijkt alsof er een nieuwe wind door het theater waait. Niet alleen in dit stuk van Büchner, een 19e eeuwse revolutionair die de macht aan het volk wilde (terug)geven. Bij Toneelgroep Maastricht staat ook het een en ander op het vuur. Daar wordt in het nieuwe seizoen de artistieke leiding overgenomen door Michel Sluysmans en Servé Hermans, jonge honden, afkomstig uit de streek. De geste is moeilijk mis te verstaan: ze komen het theater teruggeven aan de mensen. Intussen ontstaan in stad en land nieuwe initiatieven die theater buiten de theatermuren propageren. Als het publiek niet naar het theater komt, komt het theater naar het publiek.

Echt nieuw is het allemaal niet. De slinger van de klok doet haar werk, het is een teken van de tijd ook, een tijd waarin participatie van bovenaf wordt verordonneerd. En de symboliek is niet van de lucht. Soms lijkt het, met permissie, een actie voor de bühne: het volk dat het theater overneemt van… ja, van wie eigenlijk? Van een onbereikbare elite? En wie zit die elite dan helemaal dwars?

“Kunst is en mag elitair zijn”, schreef regisseur Johan Simons in een ingezonden stuk na een vernietigende recensie van Dantons dood in NRC Handelsblad. Een kritiek als een botte kaakslag, vond hij. “Een samenleving heeft vele elites nodig: politieke, wetenschappelijke, medische, filosofische, artistieke specialisten. Die houden het niveau hoog, die helpen ons allemaal vooruit, daar heeft iedereen wat aan.”

Kunst als elitaire beweging waar iedereen wat aan heeft.

Daar kun je het bij laten, je kunt buurtbewoners op de bühne laten slapen, je kunt ook een activistisch programma ontwikkelen. Hoe het duo Sluysmans en Hermans de band tussen publiek en Toneelgroep Maastricht herstelt, wordt deze maand aan den volke getoond. De verwachtingen in de wandelgangen zijn hoog. Ze zullen ongetwijfeld op locatie gaan werken, weg van het vermaledijde theater met die vermeende hoge drempel.

Ze zijn niet de enigen die het bed willen opschudden. Vorige maand ging Lichting Zuid van start met het stuk FutureXpress: rijdend theater dat gratis wordt aangeboden aan 3.000 schoolkinderen uit groep acht. Tot 19 juni trekt een gepimpte truck met uitschuifbaar podium van jeugdtheatergroep Het Laagland door de regio. Het stuk wil de Zuid-Limburgse schoolverlaters laten zien in welke kansrijke omgeving ze opgroeien – vaak zonder het te beseffen. Het initiatief komt niet uit de theaterwereld, maar van Peggy van Sebillen en Martijn Kagenaar van het Maastrichtse ontwerpbureau Zuiderlicht – niet te verwarren trouwens met dit tijdschrift.

Toen het bureau een tijdje geleden 25 jaar bestond, vonden ze dat het maar eens níet gevierd moest worden met een obligaat boek of een dito expositie, vertellen ze in hun licht- en zonovergoten kantoor tegenover in Maastricht. Van Sebillen: “We wilden na al die jaren iets teruggeven aan de regio. Tegelijkertijd werden we een beetje moe van het voortdurende gelamenteer over krimp, vergrijzing en ontgroening.” Kagenaar: “Hier komen dikke rapporten voorbij over brainports en versnellingsagenda’s, waarvan de inhoud nooit bij de mensen belandt. Daar heerst vooral de mentaliteit van ’het is niets en het wordt niets’. Dat wilden we doorbreken.”

Met al die rapporten bereik je dus niet de mensen die het aangaat. Hoe dan wel? Door een toneelstuk, opperde iemand. Kagenaar: “Het moest niet gaan over de regio, of het bestuur, maar over onze kinderen.” Die zijn in 2020, wanneer al die high tech campussen en brainports de regio tot in de Europese top-3 moeten hebben gebracht, twintig. Op dit moment zitten ze in groep acht van de basisschool: de doelgroep voor dit theaterstuk.

Om het stuk drie jaar te kunnen spelen, was 500.000 euro nodig. Daarvan is de helft inmiddels binnen, waarvan negentig procent uit het bedrijfsleven. Opmerkelijk, zeker in deze crisistijd. Van Sebillen: “Misschien zijn we daar nog wel het meeste trots. Er is nog nooit een theaterstuk opgevoerd met zoveel inbreng van het bedrijfsleven.”

Amper honderd meter verderop bivakkeert Benoît Vanraes met zijn Stichting SoAP anti-kraak in een voormalig gemeentekantoor. Drie ruimtes heeft hij tot zijn beschikking, het moeten er snel vier worden, misschien wel vijf. Anderhalf jaar heeft hij naar eigen zeggen “geknald”, en ineens groeit SoAP als doorgeschoten kool. Fondsen en festivals zijn enthousiast, SoAP-projecten vallen in de prijzen. Vanuit het raam kijkt Vanraes uit op een gebouw waar nu nog het Leger des Heils zit. Over een jaar of twee komt het leeg. Het binnenplein zou een perfecte plek zijn voor een theaterfestival. “Hier heb je alles bij elkaar. Het gebouw is perfect voor residenties van artiesten. En Kumulus, met zijn theatertje, is om de hoek. Ik wil Maastricht graag tot creatiestad maken. Geef me daar de tijd voor.”

Vanraes studeerde management in Gent en cultuurwetenschappen in Maastricht, waar hij na een korte periode bij het inmiddels wegbezuinigde Huis van Bourgondië zijn eigen productiehuis oprichtte. Zoals de naam SoAP (Sociaal & Artistiek Platform) al suggereert, zoekt hij het met zijn producties vooral buiten het theater. “In Menen, in West-Vlaanderen, waar ik vandaan kom, is elk jaar een straattheaterfestival. Die wereld heeft me vanaf mijn vijftiende gefascineerd. Er kwamen artiesten van over heel de wereld, ze leefden van een paar acts. In de winter trokken ze naar Australië, om te overleven. Ik dacht: wauw, díe hebben een leven!”

Wat hij ook dacht: wat als deze artiesten serieuze zakelijke ondersteuning zouden krijgen.

Vanuit SoAP speurt hij met management-ogen naar artistiek interessante projecten, “maar altijd vanuit een onderbuikgevoel. En ja, de sociale component sluipt er steeds weer in.” Zo liet hij het paviljoen van TAAT, een prijswinnend project op het snijvlak van theater en architectuur, mede bouwen door vluchtelingen. Lachend: “Zoiets zie je niet zo gauw in Maastricht, toch?”

Voor Vanraes is de combinatie van theater en de ‘zwarte doos’ waarin het gespeeld wordt, geen vanzelfsprekendheid. “Het publiek dat al naar het theater gaat, is voor mij geen uitdaging. Ik zoek het publiek op dat níet gaat. Liever dan een klassieke theaterproductie breng ik een stuk over drugsverslaafden in een kraakpand, of een stuk in een theehuis, over samen ouder worden. Ik wil mensen theater laten proeven, laten ruiken. Het gebeurt op alle fronten. In het zoeken naar bijzondere locaties zit ook het succes van het Limburg Festival, Cultura Nova en de producties van C-mine.”

Afgelopen winter liet SoAP de ufo van de opvoering Rooftoptiger, waarin het publiek deelneemt aan de handeling, neerdalen in de leegstaande Fatimakerk in Mariaberg. De toeschouwers, vooral buurtbewoners, zorgden voor mond-tot-mondreclame waardoor het tweede weekend drukker was dan het eerste. “Het heeft me geleerd hoe om te gaan met een buurt. Deze opvoering liet de buurtbewoners zelf met ideeën komen over de toekomst van de kerk.”

De Fatimakerk is voor Vanraes trouwens allesbehalve een substituut voor het theater. Als de bewoners Rooftoptiger op het Volksplein willen, komt het op het Volksplein. “De opvoering komt waar de buurt hem wil.”

Lijkt theater zo niet heel erg op het betere buurtwerk, waardoor de de overheid maar wat graag subsidieert? Vanraes fronst de wenkbrauwen. Beschouw hem asjeblieft niet als uitvoerder van een in Den Haag verordonneerde burgerparticipatie. “Mensen die elke dag moeten overleven zitten echt niet te wachten op een volksvergadering waar ze een of ander project moeten presenteren. Bij hen hoef ik met mijn praatjes over theater niet aan te komen. Daar prikken ze zo doorheen.”

www.lichtingzuid.nl

www.soap-it.eu