Theu Boermans, kersverse artistiek leider van het Nationale Toneel, heeft het stervensdruk nu hij met Shakespeares Midzomernachtdroom door het land trekt. Hij omschrijft de situatie als ‘verkeerschaos’, maar trekt toch tijd uit voor een interview met Zuiderlucht. “Je kan de theatermaker wel uit Limburg halen, maar Limburg nooit uit de theatermaker.”
Hij kent ze nog allemaal uit zijn hoofd. De liedjes van zijn vader, Frans Boermans, naar wie in Venlo een theater is vernoemd: Och waas ik maar beej mooder thoès gebleve en As de sterre doa boave stroale. Succesvolle carnavalskrakers die door mensen als Johnny Hoes en Huub Stapel tot nationale hits werden gemaakt. “Weet je,” zegt Theu Boermans, “dat mijn vader ook een briljante vertaling van Shakespeares Midzomernachtdroom in het Venloos heeft geschreven? Ik heb die daar nog ooit geregisseerd, bij de Venlose revue, waar ik ooit als jong regisseurtje ben begonnen. Hij bleef dicht bij Shakespeare en maakte prachtige verwijzingen naar de streek. Met zinnen als ‘In ut Joamerdal / doa is ut idderen oavund kebuiterkesbal.’
Inmiddels heeft Boermans het beroemde blijspel opnieuw aan close reading onderworpen, om het bij zijn nieuwe thuis, het Nationale Toneel in Den Haag, als een ‘bittere komedie’ te regisseren voor de grote zaal. Voor Midzomernachtdroom werkt Boermans met een mix van topacteurs als Ariane Schluter, Stefan de Walle en Pierre Bokma en jonge talenten als Anniek Pheifer, Jeroen Spitzenberger en Bracha van Doesburgh.
Maar wat moet Theu Boermans (Venlo, 1950) met zo’n bekende, nogal doldwaze komedie over de liefde, met hof- en bosscènes, mannen die ezels worden en uit de hand lopende amoureuze ontmoetingen? Als regisseur bij De Trust maakte Boermans juist jarenlang furore met zijn introductie van het rauwe, moderne repertoire van Werner Schwab, Gustav Ernst en Mark Ravenhill – over de grimmigheid van het leven – , met tragedies van Shakespeare, zoals Hamlet, en met Tsjechovs melancholische De Meeuw.
Boermans: “Ik vind dat een gezelschap als het Nationale Toneel wereldrepertoire moet spelen en dat op actualiteitswaarde moet testen. Ook komedies. Mensen denken altijd dat ze zo’n stuk wel kennen, maar ik probeer opnieuw te ontdekken waar het over gaat. Voor mij is Midzomernachtdroom een bittere komedie over de liefde, over geliefden die met minimale inspanningen maximaal geluk proberen te scoren. We stellen ons veel voor van de liefde maar in de praktijk brengen we er weinig van terecht. Pijnlijk hoor,” zegt Boermans die eerlijk toegeeft dat wat dit betreft ook hem niets menselijks vreemd is. “Ik heb alle uithoeken en bewegingen van de liefde wel bezocht, ja.” Met als resultaat een zoon van dertig uit een eerste huwelijk, twee kinderen van 14 en 15 uit zijn relatie met filmregisseur Paula van der Oest en nu al acht jaar een dertig jaar jongere vriendin (geboren in Zuid-Limburg) die in Duitsland opera’s regisseert.
In Boermans’ Midzomernachtdroom speelt Stefan de Walle hertog Theseus, die op het punt staat te trouwen met Hippolyta, koningin der amazones (Ariane Schluter). Beiden zijn – heel eigentijds – bekende Chief Executive Officers van grote, concurrerende bedrijven. Via een vijandige overname komt haar bedrijf in zijn handen, waarbij een huwelijk tot de ongeschreven voorwaarden behoort. Boermans: “Theseus ontdekt door dat nachtelijk spel in de bossen dat hij wel Hippolyta’s lichaam kan bezitten, maar niet haar ziel. Hun alter ego’s Oberon en Titania vechten in de bossen een nachtelijke strijd uit, die overdag tussen Theseus en Hippolyta sluimert. Kwelgeest Puck, die mensen betovert met een liefdesdrank, vertolkt in mijn versie het beschadigde kind dat slachtoffer is van alle gemarchandeer met de liefde.”
“Bij Shakespeare”, zegt Boermans, “gaat het altijd over de orde, die bedreigd wordt door wanorde en aan het eind weer moet worden hersteld. In tragedies zijn het de mannen die de orde verstieren, in komedies de vrouwen. In Midzomernachtdroom draait het daarom om het mysterie van vrouwelijke seksualiteit en dierlijk gedreven hartstocht. En de verwoestende kracht daarvan.” In zijn enscenering pakt Boermans dan ook groots uit: werelden storten in en herrijzen weer wonderbaarlijk. Met stortregens van kurkdoppen. Een huzarenstukje in de grote zaal.
Op een steenworp afstand van Den Haag, in de TheaterHangaar op Vliegveld Valkenburg bij Katwijk, draait een ander huzarenstukje van Boermans: de succesvolle musical Soldaat van Oranje met een publiek op een 360-graden-draaiende tribune en een cirkeldecor met panoramaview, filmprojecties, een scheurende motor en een venster op een heus vliegtuig.
“Ik had niet verwacht dat Soldaat van Oranje zo’n succes zou worden. Blijkbaar zijn mensen op zoek naar onze gezamenlijke geschiedenis. De Tweede Wereldoorlog, met die patriottische terugkeer van Wilhelmina, zit nog in ons collectief bewustzijn. Ik hoor dat veel grootouders met hun kleinkinderen er naar toe gaan om te laten zien wat zij nog hebben meegemaakt.”
Hoewel Boermans ooit, tijdens zijn eerste toneeljaren bij Toneelgroep Globe in Eindhoven, nog in een behoorlijk succesvol bandje heeft gespeeld en gezongen, had hij nog nooit eerder een musical geregisseerd. Hij werd eerst gevraagd voor de scriptontwikkeling van de musical, samen met Edwin de Vries, maar eenmaal daaraan bezig, volgde de regie als vanzelf. Hij was toen, wegens het naar later bleek ondeugdelijk afserveren van zijn Theatercompagnie, tijdelijk een “vrije vogel zonder concrete vooruitzichten”. De producenten van Soldaat van Oranje hadden eerst een Amerikaans concept voor ogen, naar de historische lotgevallen van verzetsheld en charmeur Erik Hazelhoff Roelfzema . “Het was iets van The Rebel and The Queen, maar veel te Amerikaans en te romantisch. Ik heb allerlei andere personages erin gebracht om het verhaal toneelmatiger, krachtiger en Nederlandser te maken.”
Wat Boermans vooral raakte was de impulsieve geest van Hazelhoff Roelfzema, die intuïtief zijn innerlijk kompas volgde. “In hoeverre hij een held was, daar spreek ik mij niet over uit. Maar ik herken mij wel in dat intuïtieve morele besef van hem. Dat je impulsief opstaat tegen onrechtvaardigheid en de consequenties niet overziet. Maar mochten die komen, je die wel aanvaardt.”
Zonder zich met Hazelhoff Roelfzema te willen vergelijken, zegt Boermans zich ook geregeld wel eens op een vechtpartij te hebben gestort om slachtoffers te helpen. “Ik krijg geregeld opvliegers om mij met onrecht te bemoeien. Als ik overspannen ouders op straat zich zie afreageren op hun kinderen kan ik mijn bemoeizucht moeilijk onderdrukken.”
Toch oogt Boermans bijna altijd rustig, ook nu, te midden van de premièrehectiek rond Midzomernachtdroom. “Ik laat mij niet snel gek maken. Mijn motto is: pas als je stappen zet, voel je grond.”
Precies op die manier zette Boermans ook zijn eerste schreden op regiegebied, tijdens zijn jonge jaren in Venlo, als middelste van vijf kinderen (met een zesde kindje dat vroeg overleed). “Ik ben lastig door mijn puberteit gerold, wilde niet deugen op middelbare scholen. Bij Nederlands konden zij mij niks meer leren, bij andere vakken zat ik weg te dromen. Na twee middelbare scholen volgde een internaat. Later vroeg mijn vader mij een van zijn revues te regisseren. Hij was onderwijzer, maar vooral een hartstochtelijk amateurschrijver. Liedjes en revues. Die heb ik jarenlang in Venlo geregisseerd. Hij bracht mij ook op het idee van de toneelschool. Ik heb waargemaakt wat hij in zijn hart heeft willen doen.” Vader Boermans heeft nog meegemaakt dat zijn zoon de Prosceniumprijs kreeg. En heeft ook de legendarische Hamlet gezien, met Jacob Derwig in de hoofdrol. Maar dat zijn zoon bij Globe in Eindhoven in zijn blote kont over het toneel rende – iets waar iedereen schande van sprak – kon hij minder waarderen. “Daar komen de mensen toch niet voor, zei hij dan.”
Theu Boermans rekent zich rijk met zijn jeugd in de katholieke Rijnlandse cultuur, waarin veel toneel wordt gespeeld. “Je kunt de theatermaker wel uit Limburg halen, maar Limburg niet uit de theatermaker. Ik heb daar ontdekt waarom het belangrijk is voor de mens zich te verkleden en toneel te spelen. Theater vervult de rol van hofnar en houdt de mens een moreel ijkpunt voor.”
En nu, op zijn beurt, steunt hij zijn oudste zoon, Bobby Boermans, in zijn talent als filmregisseur. “We zijn close met elkaar. We bemoeien ons zogenaamd niet met elkaars werk, maar ik geef hem tips op het gebied van acteursregie en hij weet alles van nieuwe digitale monteertechnieken. Hij heeft een sterke, intuïtieve kijk op het filmvak.”
Gaat hij, ten slotte, nog ooit de aangekondigde film Gijsbrecht van Aemstel regisseren? “Dat ligt aan filmproducent Matthijs van Heijningen. De voorbereidingen waren klaar. Ze waren al aan het bouwen in Roemenië. Maar toen is het stilgelegd. Hij heeft nu eerst De Bende van Oss gemaakt. Maar de film zit nog in de pijplijn.”
Als het past in zijn agenda probeert hij jaarlijks te gaan kijken naar voorstellingen in het Volkstheater Frans Boermans in Venlo. En zijn eigen rockliedjes, zingt hij die nog wel eens? “Nee, na vier concerten een één optreden op Pinkpop Binnen, zoals dat toen heette, vond ik het genoeg. Maar wie ze wil horen: ze staan op een elpee. Al is dat inmiddels een collectors item.”
Midzomernachtsdroom door het Nationale Toneel, t/m 1 februari in de theaters. www.nationaletoneel.nl
Soldaat van Oranje, t/m 26 april 2012 in TheaterHangaar in Katwijk. www.soldaatvanoranje.nl