In het postindustriële Tilburg zijn de mensen weer trots op hun stad, merkt TWAN VAN DEN BRAND. Het komt vooral door de heringerichte Spoorzone, met de tot in Timboektoe geprezen LocHal. “Ik hoor de mensen zeggen: dat dit hier allemaal kan.”

Nog maar enkele decennia geleden heette het hier ‘de Verboden Stad’. Een gesloten bastion waar alleen werknemers van de Nederlandse Spoorwegen, vele honderden, naar binnen mochten. Nou vooruit, in latere jaren was er nu en dan een Open Dag waarop ook gewone stervelingen binnen mochten. Weg van ongenode blikken was er onder meer ‘een herstellingsoord voor IJzeren Paarden’ gevestigd – de metafoor is van de NS. Hadden locomotieven er 120.000 kilometer opzitten, dan tjoekten ze hier binnen voor revisie.

En nu geldt deze LocHal in Tilburg als openbaar kunstbezit. Met als bewoners de bibliotheek, die op de begane grond haar vele duizenden boeken uitstalt, en enkele bijzitten. Het erfgoed uit 1932 meet zestig bij negentig meter en is ruim vijftien meter hoog. Gekleurd door drie architectenbureaus, waaronder Mecanoo van Francine Houben, het bureau dat van New York tot Taiwan bibliotheken ontwerpt.
In de roomse textielstad van weleer lonkt een industriële kathedraal, waar veel van het oude in het zicht is gebleven en waar zelfs de Tilburgers, o zo goed in het ‘maaauuuwen’, ongegeneerd trots op willen zijn. De opgeknapte hal heeft het miljoenenvretende project Spoorzone, leunend tegen het centraal station, extra glans gegeven.
Serieus, glans? In het van oudsher rauwe Tilburg?
De stad verandert. Hier restauratie en sloop, ginder renovatie en nieuwbouw. Projecten te over in de voorbije twaalf jaar. En, hoewel er nog veel moet gebeuren, nadert de tijd voor verbinding, zo oordelen de lokale bestuurders. Vandaar het eind vorig jaar verschenen cahier
Verweven stad, met een stuk rafelend textiel op de voorzijde, teneinde vervlogen dagen niet te vergeten.
Hoewel, vervlogen? Rauw moet Tilburg ook blijven. Daar wordt in genoemde werknota op getamboereerd.
“Hoe rauw wauw kan zijn”, schreeuwt het van de gevels in de Spoorzone. Het is een constatering, geen vraag. Maar toch, Ronald Peeters (66) denkt even mee. “Of wij nog altijd het lelijke eendje tussen Den Bosch en Breda zijn? Als je van middeleeuwse panden en grachten houdt, ben je hier verkeerd. Maar waarom zou je steden vergelijken? Tilburg heeft zijn eigen verhaal.”
En Peeters vertelt dat verhaal. Tot voor enkele jaren was hij gemeentearchivaris en hoofd van een stadsmuseum dat wel een collectie maar geen behuizing heeft. Hij geeft drie keer per jaar een tijdschrift over de geschiedenis van de stad uit. Zijn oeuvre beslaat tientallen boeken, zijn nieuwste manuscript is net klaar. Het volgt Vincent van Gogh, die in Tilburg naar de hbs ging (1866-1868), door de wijk Korvel. “Over Tilburg verschijnen veel boeken. En ze verkopen. Tilburgers hebben een hang naar verleden, traditie en identiteit.” De definitie van het laatste luidt vanouds: ‘normaal doen, mouwen opstropen’.
Verleden en identiteit keren ook terug in
De Jaozeetie, een expositie die op- en onderduikt in de stad. Etalage met een knipoog naar groot en klein geluk en leed. ‘Jaozeetie’ is de reactie op een sterk staaltje, zoiets als een verbaasd “echt waar?”
Wie al eens langsliep, zag de uitgegraven middenstip van het veld waarop Willem II in 1955 landskampioen werd, de eerste in het betaald voetbal. Echt waar? De gebeurtenis wel, gras en krijt zijn niet van toen. Al even nep: de twee hamertjes van Cees Becht, tussen 1957 en 1975 burgemeester van Tilburg, een era waar menigeen met gemengde gevoelens op terugkijkt. Bijbehorende tekst, lichtjes geparafraseerd:

Het was ergens in de jaren negentig dat Duitser Günther Wendehals Tilburg
bezocht. (…) Om de stad beter te leren kennen had hij zich bij de VVV
aangemeld voor een uitgebreide tour. De twee uur durende rondgang
maakte veel indruk op Günther, maar toch knaagde er iets. Hij raapte al
zijn moed bijeen om tegen het einde zijn gids aan te spreken. “Met pijn in
het hart heb ik moeten aanschouwen hoe wij deze stad hebben verwoest. Ik
bied hiervoor mijn oprechte excuses aan.” De stadsgids keek hem verbaasd
aan en zei: “Dat hoeft niet. Dit hebben wij zelf gedaan.”

LocHal in Tilburg. foto Ossip van Duivenbode

Burgemeester Becht had als bijnaam ‘Cees de Sloper’. Hij hamerde, om een woord van Günther te lenen, rücksichtslos delen van de binnenstad weg. Onder zijn opvolgers dijde Tilburg vooral uit, bijvoorbeeld met een buitenwijk die qua omvang meer een satellietstad is: in de Reeshof wonen 50.000 mensen. Met een beetje goede wil kun je er Breda zien liggen.
Na de eeuwwisseling kreeg de politiek de binnenstad weer in het vizier. Vanaf 2008 werd aan de zuidzijde van het centrum de verslonsde Piushaven onder handen genomen. Dankzij nieuwbouw, restaurants, cafés, een heuse loveboat en zomers een stadsstrand is het tegenwoordig een hippe, tegen de natuur aanschurkende buurt.
Enkele jaren later begon de metamorfose twee kilometer noordelijker. Daar, in de Spoorzone, gaat het werk nog wel even verder. Weer elders, in het oude winkelhart, wordt ook volop gesjord, het stadskantoor gestript. De winkelpassage Emma ondergaat een opknapbeurt. Wie hier wandelt, waant zich aan de frontlinie.
Straks moeten die verspreide projecten dus met elkaar worden verweven, vanwege de onderlinge afstanden misschien wel de grootste van alle uitdagingen. Er zijn, beweerde stedenbouwkundige Ludo Hermans tegenover het Brabants Dagblad, genoeg straten die als satéstokken kunnen dienen om de fonkelende stadsdelen aaneen te rijgen. Tja, Hermans is in dienst van de gemeente. Verstokte dromers zien zelfs een verlengde Piushaven, over honderden meters doorgetrokken naar het centrum, waar het foeilelijke Koningsplein dan kopje onder gaat.

Voorbij gestreefd door het driftig annexerende Groningen is Tilburg met 215.000 inwoners de zevende stad van het land. “Zevende én zwevende”, zegt Berny van de Donk, zzp’ende woonecoloog en in de pionierstijd van de Spoorzone verkenner voor de bieb. “We zitten op een roze wolk. Ik hoor de mensen zeggen: dat dit hier allemaal kan.”
Van de Donk (54) wandelt mee langs oud en nieuw. Hij filosofeert onderwijl: “Tilburg is als het leven zelf: ongepolijst. Ik zie de armoede en ik voel de rijkdom. Die rijkdom zit in de mensen. Ze nemen initiatief, ze maken de stad. Ik hou van het ongepolijste, want dat draagt de verrassing in zich. Ja, die kwaliteit heeft Tilburg, ik woon er nu twintig jaar, altijd al gehad.” Lichte zorg: “Het is de uitdaging om de Spoorzone ook op den duur de huiskamer van de hele stad te laten zijn, niet alleen het terrein voor hoger opgeleiden. Laat alle mensen meedoen.”
“Tilburg is zowel stad als dorp”, zegt industrieel ontwerper Noortje van Venrooij (44). Zij is met Bas Horsten bedenker van
De Jaozeetie. “Als je naar omvang en voorzieningen kijkt, heb je het over een stad. Maar de mensen zijn als die van het dorp. Ik heb een tijd in Amsterdam gewoond. Als ik daar ergens binnenkwam, vroegen ze als eerste: ‘Wat doe je?’. In Tilburg praten ze met iedereen. En het hoeft niet per se oppervlakkig te zijn.”
Van Venrooij is ook de ene helft van social mediabureau Geestdrift. De andere heet Helga Meijer, geboren en getogen in het noorden van de stad. Meijer (42) is zakenvrouw, lid van de Raad van Toezicht van Citymarketing Tilburg. “We hebben geen fraai historisch centrum. En de leegstand baart me zorgen. Daar moeten we echt iets aan doen. Maar: hier zijn de ménsen mooi. Recht voor hun raap en tegendraads, warm en gemoedelijk.” Met een glimlach: “Bezoekers komen zonder hoge verwachtingen naar Tilburg en gaan aan het eind van de dag vaak verrast weer naar huis. Ze hebben dan een diverse stad beleefd.”
Poptempel 013, het wijd en zijd geprezen museum voor moderne kunst De Pont, jazzpodium Paradox, TextielMuseum en Natuurmuseum, het is slechts een greep. Rob van Steen, directeur van Theaters Tilburg, is voorzitter van een cultuuralliantie waarin tien lokale instellingen participeren. Naaste buur is bovendien talentenvijver Fontys Hogeschool voor de Kunsten, waartoe onder meer de Rockacademie behoort.
Van Steen (52) kwam in 2011 over uit Zutphen. Juist vanwege de schaalgrootte. “Je kunt hier zoveel meer. We zitten op het culturele niveau van Groningen, Maastricht, Arnhem en Eindhoven. Om maar iets te noemen: ik kan hier prachtige internationale dansgezelschappen programmeren.”
Maar he
t volk vraagt diversiteit. Tilburg is enerzijds universiteitsstad. De bestuurders willen afgezwaaide masters, lees hogere inkomens, graag binden. Ook dát verandert de stad, de atmosfeer. “Anderzijds”, beseft Van Steen, “wonen er vanouds veel lager opgeleiden, die niet direct de hoge cultuur omarmen. Daar heb ik rekening mee te houden. Het is een balanceeract. Ik programmeer musicals en cabaretiers naast zwaardere stukken, kies hier in huis steeds meer ook voor evenementen.”
En, zegt Van Steen, hij wil verbinden. “We moeten de wijken en kernen in. Waarom zou ik geen satellietprogramma in cultureel centrum De Schalm in Berkel-Enschot kunnen verzorgen? Ik wil niet de bemoeial spelen, wel meedenken. De Reeshof bijvoorbeeld denkt na over een podiumfunctie in de wijk. Daar werken we graag aan mee. Het is onze opdracht de binding met de héle stad te behouden. Schouwburg en concertzaal mogen niet, zoals eerder de kerken, leeglopen.”
Ook anderszins kijkt Van Steen vooruit. “Als straks de Spoorzone spic en span is, richt dan hier, waar ooit theater, kerk, stadhuis en rechtbank bijeen zijn gebracht, tussen macht en narren, het belangrijkste plein van de stad in. Ja, dan moet de Schouwburgring (de drukke binnenstadsweg die de instituten nu scheidt – red) inderdaad verdwijnen. Laat die maar onder de grond zakken, of zoek een andere oplossing.”

Paleis-Raadhuis met De Fontein van Beljon: voormalig stadspaleis van Willem II, die er echter nooit woonde.

Oud-archivaris Peeters lift mee met de theaterdirecteur. “Goed plan. Laat meteen ook het Stadspaleis, van oudsher zetel van het bestuur, tot leven komen. Daar ligt de geschiedenis van monarchie, Willem II, en democratie. Doe er iets mee.” Hij heeft bovendien een tip voor de grote LocHal. “Daar ruik je de historie, zie je het erfgoed. Maar er hangen geen foto’s en er zijn geen bewegende beelden van vroeger. Laat met een druk op de knop van het scherm mensen het verhaal van Tilburg vertellen. Het zou een prachtige plek zijn voor een paviljoen waar de stadsgeschiedenis vorm krijgt.”
Hoe dan ook, de vaart zit erin. Suggesties voor nieuwe projecten buitelen over elkaar heen. Nog een laatste wens. Op de website Tilburg.com maakte pastor Thea van Blitterswijk zich in december sterk voor háár wijk. “We investeren heel veel in de Spoorzone en de Piushaven. Dat is schitterend en daar ben ik keitrots op, maar nu is Tilburg Noord aan de beurt.”
Waar ze om vroeg? Nou, niet bepaald om peanuts: een overdekte markt, een eigen treinstation en een collegezaal. In Tilburg denken ze tegenwoordig groot. Jaozeetie!.

Dit is de negende en laatste aflevering in een reeks over de culturele ontwikkeling in Zuid-Nederlandse steden. Eerdere afleveringen gingen over Eindhoven, Maastricht, Breda, Heerlen, Den Bosch, Sittard-Geleen, Helmond en Venlo.