Leon Verdonschot en Wido Smeets wisselen van gedachten over muzikale helden van vroeger en nu. “Helden leven niet van subsidies, die leven van hun dromen.”

Dromen en helden

De beste muziekdocumentaire die ik het afgelopen jaar zag is Anvil! The Story of Anvil. Het is het verhaal van een hardrockband die het nooit heeft gemaakt maar daar wel op blijft hopen. De leden, van middelbare leeftijd inmiddels, blijven volharden in hun baantjes in de bouw en in de catering. Ze deden me denken aan pornoster Ron Jeremy, alias De Egel, die in een documentaire over zijn leven het besaan in de porno-industrie bleek vol te houden omdat hij ervan was overtuigd dat het een tijdelijk baantje was, ter overbrugging van de periode tot het verlossende telefoontje van Steven Spielberg. Sommige mensen kunnen zichzelf heel lang voorhouden dat hun bestaan een tijdelijk bestaan is.
Om een nieuwe plaat op te kunnen nemen, neemt de zanger van Anvil er zelfs nog een baantje bij. Moet hij in het bedrijf van een van de weinige fans van de band mensen telefonisch producten aansmeren die ze niet hoeven. Hij bakt er niks van, maar ja: die plaat moet er komen.
Al zijn er ook in Nederland artiesten die het heel lang volhouden, ook wanneer succes uitblijft, ik bleef in het (overigens Canadese) Anvil niettemin een Amerikaanse mentaliteit zien.
In de nieuwe show van cabaretier Jeroen van Merwijk vertelt hij dat op feestjes waar hij gelukkig nooit komt wel eens wordt opgemerkt dat er teveel geld naar kunst gaat. Vervolgens merkt hij op dat alles geld kost, gevolgd door de langste opsomming die ik ooit heb gehoord (alleen al de vermelde groenten nemen een minuut in beslag) van zaken en mensen die geld kosten. Waarop hij eindigt met de retorische vraag of van al die zaken in het heelal uitgerekend kunst geen geld zou mogen kosten.
Ik moest er hard om lachen en klapte welgemeend mee met het Van Merwijk-publiek.
Tegelijk blijf ik denken dat een band als Anvil het volhoudt niet ondanks, maar dankzij een overheid die ze nooit een cent heeft gegeven.

Het leven bestaat, vrees ik, uit het bijstellen van dromen. Maar dat kan best zonder gedesillusioneerd of cynisch te raken. Dat geldt zowel voor Anvil en Ron Jeremy (intrigerende bijnaam voor een pornoster trouwens) als voor miljoenen anderen in de popmuziek, de filmindustrie en tal van andere vakgebieden.
Zoals de journalistiek, zou ik bijna zeggen. Ik heb er nooit over gedroomd, maar ik mocht lijden dat ik kon schrijven als Joseph Mitchell, James Agee of Martin Bril. Dat zit er niet in – toch is dat geen reden om er mee op te houden. Net als bij Anvil en Ron Jeremy, die diep in hun hart weten dat ze de top van de Olympus niet gaan halen. Ze zullen zich troosten met de gedachte dat het op de flanken en zelfs in het dal vaak goed toeven is.
Ik schreef het eerder hier: ooit zag ik David Thomas (Pere Ubu) voor negen man publiek optreden. Hij zong en speelde alsof hij in de Royal Albert Hall stond, het voltallige publiek ging tevreden naar huis. En nee, overheidssteun heeft Thomas niet gehad. Ooit ging hij bedelend rond om te kunnen optreden bij David Letterman.
Dat is heel Amerikaans, maar laat onverlet dat er niets mis is met overheidssteun. In de cultuurnota 2009-2012 is in ons land voor het eerst in de geschiedenis subsidie toegekend aan een popgroep: De Kif. Los van de vraag hoe dat uitpakt: waarom niet? In de vorige Zuiderlucht stelde acteur Servé Hermans nog maar eens vast dat je je pas realiseert hoe belangrijk kunstsubsidie is, als je iets zónder subsidie maakt.
Al te vaak is het geld goed besteed. Niet alleen bij NT Gent waar Hermans in dienst is. De deels met publiek geld georkestreerde hype rond Kyteman en zijn Hip Hop Orchestra heeft (behalve in een prachtplaat en een dito tournee) geresulteerd in een opbrengst die deze jonge twintiger investeerde in de aankoop van een deel van een straat in ik meen Utrecht. Hij wil er opnamestudio’s, oefenlokalen en woonruimtes laten inrichten voor jonge muzikanten van zijn stiel.
Ik wil maar zeggen: er zijn het afgelopen jaar miljarden euro’s aan overheidssteun gestoken in instellingen en personen die ik heel wat minder hoog heb zitten.
Maar zoals jij nog steeds die docu van Anvil in je hoofd hebt zitten, zo is bij mij dat optreden-voor-een-lege-Effenaar van David Thomas in het geheugen gegrift. Die jongens van Anvil, David Thomas en zijn band, het zijn helden. En helden leven niet van subsidies, die leven van dromen.