Met de botte bijl

Vorige maand besloot de gemeente Roermond dat ze toch liever niet had dat de extreemrechtse Russische blackmetalband Temnozor zijn eerste Westerse optreden op haar grondgebied beleefde.
Achttien jaar geleden gingen een paar honderd ‘antifascisten’ (lees: krakers) voor de Melkweg staan en kregen het voor elkaar dat het optreden van de gothmetalband Type O Negative niet doorging. Reden: zanger Peter Steele zou extreemrechts zijn. Al was ik toen net zo links als die krakers (maar dan veel meer onder de indruk van Trotski dan van Bakoenin), ik wist niet zo goed wat ik er van vond. Nu zou ik dat wel vinden: ik zou ook demonstreren, maar dan voor het recht van Peter Steele om op te treden. Ook als hij wel extreemrechts was, wat ik niet geloof, want dan is Morrissey het ook, en Michel Houellebecq, en nog veel meer grote geesten die het rollenspel van de publieke persoon met verve spelen.
Opvallend vond ik dat enkele fans van Temnozor stelden dat ze van de band hielden, zonder hun opvattingen te delen. Kan dat? Kun je oprecht houden van een band, meegevoerd worden door hun muziek, als die staat voor en uitdrukt wat je veracht? Ik ken een paar mensen die platen van de naziband Skrewdriver hebben en daar in besloten gezelschap heel enthousiast over doen. Maar niet over hun teksten, die beschouwen ze als een soort zieke grap. Nu kun je alles als een zieke grap beschouwen, zelfs het leven zelf, maar met die draai zou ik mezelf toch niet kunnen verkopen mee te zingen met “They come here to this country from the jungles and from trees”. Nu scheelt het vast dat die Russen niet zongen over hun politieke opvattingen. En als ze dat al deden, dan in gebrul dat toch niet te verstaan was.
Tegelijk kan muziekliefde tot inhoudelijke lenigheid dwingen. Toen ik revolutionair-socialist was, bleef ik fan van Rush, al klaagde die band in The Trees het doorgeschoten egalitarisme van links aan. Ik was het er verre van mee eens, en toch zong ik mee, ook met het sarcastische einde, waarin alle bomen in het bezongen bos de geëiste gelijkwaardigheid is opgelegd, “by hatchet, axe and saw.”

Ik vind het wel lachen hoor, een metalband die extreemrechtse sympathieën zou uitdragen. Eigenlijk vind ik elke metalband wel lachen, of ze nu van gothic-, black- of andere gezindten zijn. Het is zoals Elvis Costello ooit zei over de gitaarsolo’s van Neil Young: altijd gedacht dat ze ironisch bedoeld zijn, maar het is bloody serious.
Maar goed, het gaat erom of je muziek (of een boek, of een schilderij) kunt – of mag, als we er een politiekcorrecte saus overheen gieten – waarderen als je weet dat de maker ervan een nazi, een kinderverkrachter, een moordenaar of erger is.
Ik denk van wel.
En als er minder aan de hand is, inclusief het aanhangen van extreemrechtse ideeën, natuurlijk ook. Ook als een plaat achterstevoren gedraaid moet worden om de door de duivel himself erin vervatte boodschappen te kunnen begrijpen. Zelfs de duivel geniet vrijheid van meningsuiting, al dan niet vermomd als geblondeerde indo.
De inzichten van Michel Houellebecq over onze samenleving zijn misschien niet de mijne, maar daarom niet minder interessant om kennis van te nemen. Louis-Ferdinand Céline schreef prachtige boeken, maar was tevens een antisemiet met fascistische sympathieën. Dood op krediet wordt er wat mij betreft geen letter minder om. En laten we vooral niet vergeten wat Gerard Reve in 1972, toen de onafhankelijkheid van Suriname naderbij kwam, aan Simon Carmiggelt schreef: “Ik ben er erg voor, dat die prachtvolken zo gauw mogelijk geheel onafhankelijk worden, en ons niks meer kosten, zodat we ze allemaal met een zak vol spiegeltjes en kralen op de tjoeki tjoeki stoomboot kunnen zetten, enkele reis Takki Takki Oerwoud, meneer!” Historisch én krankzinnig, alleen al bij de herinnering aan de dictie van oom Gerard barst ik steeds weer in een onbedaarlijke lachbui uit.
Terug naar de muziek. Twee weken lang draai ik met enige regelmaat End Times, het jongste meesterwerk van Mark E. Everett (Eels), en de platen die eraan voorafgingen. Everett lijkt me weird genoeg om een of andere maffe ideologie aan te hangen, maar zolang hij niet met explosieve poeders in zijn onderbroek in vliegtuigen stapt: I don’t give a damn.