Leon Verdonschot en Wido Smeets in debat over ontwikkelingen in de popmuziek. Deze maand over de zin en onzin van lijstjes – zoals dat van de beste frontman. “In 2011 kan Jan Smeets er niet omheen: Enablers naar Pinkpop!”
‘Vind ik mooi’
Britse popbladen zijn dol op lijstjes. Ik ook, daarom ben ik dol op Britse popbladen. Het mooie aan lijstjes is dat ze zo volkomen arbitrair zijn dat ze altijd voor een klein deel instemming en voor een groot deel ergernis opleveren. Die ergernis kan alleen worden gesust door er zelf een ander lijstje tegenover te zetten dat veel correcter is. En net zo arbitrair.
Een van die vele Britse popbladen die afgelopen maand weer de nieuwe Beatles aankondigden en die van vorige maand afschreven, kwam nu met een lijst van de beste frontmannen. Ongeduldig bladerde ik door het verhaal, en kwam tot mijn verbazing onderweg frontmannen tegen (Bruce Dickinson en Springsteen, Freddie Mercury, Pelle Almqvist van The Hives) die ik pas veel verder in het verhaal – dus hoger in de rangorde – had verwacht.
Toen ook Robbie Williams – fascinerend genoeg net zozeer een bastaardzoon van Freddie Mercury als zijn ironische tegendeel – al langs was gekomen, twijfelde ik even voor ik de pagina omsloeg naar de nummer 1. Ik ging na wie ik nog niet was tegengekomen, maar ik zeker in een lijst van beste frontmannen vond thuishoren. De namen die in mijn hoofd langskwamen (Danko Jones, Luc de Vos, Maynard James Keenan van Tool, Jamey Jasta van Hatebreed) zouden het niet kunnen zijn, vanwege te obscuur in de ogen van Britse popjournalisten.
Wie dan wel?
Ik kon het niet bedenken, want ook de voor de hand liggende charismatische mannen als Prince, Peter Gabriel en Iggy Pop waren al langsgekomen.
Ik sloeg de pagina om.
De beste frontman van heel de wereld, dat bleek Liam Gallagher.
Ik keek tegen een twee pagina’s grote foto van Gallagher aan, in die eeuwige positie van hem, handen op de rug. Steeds als ik Oasis live zag, stond hij zo, onbeweeglijk, vol oprecht of gespeeld gebrek aan plezier (je hebt van die poseurs die daar zo bedreven in zijn dat je niet meer weet wat ze nou menen, en het maakt eigenlijk ook niet uit), zonder communicatie met zijn publiek, en die teksten er maar uit dreinen als een zeurend kind.
Liam Gallagher heeft vrijwel alles wat ik haat aan een frontman, en werkelijk niets wat ik van een frontman verlang. Briesend sloeg ik het blad dicht. Hopelijk hebben ze volgende maand weer een lijstje.
LEON VERDONSCHOT
Sinds enkele maanden wordt mijn huis schoongehouden door een jonge vrouw uit Noord-Afrika. Ze heeft een academische opleiding waarvan ons land door ingenieuze wetgeving geen gebruik wenst te maken. Daarom sopt Fatima, als tijdverdrijf, andermans vloeren en badkamers en past ze, ook als tijdverdrijf, op andermans kinderen. Als het tegenzit, wordt ze binnenkort uit onze door krimp, vergrijzing en andere akelige dingen bedreigde kenniseconomie verwijderd.
Dat zou spijtig zijn, want ik heb veel van haar geleerd. Onder andere hoeveel méér innerlijke beschaving mediterrane mensen met zich meedragen dan wij, bokkige, chronisch ontevreden, euroverslaafde Westerlingen.
Tijdens haar wekelijkse corvee draait Fatima uitsluitend platen van REM. “Vind ik mooi”, zegt ze. Ik heb, meen ik, nog honderden andere mooie platen, maar ze laat zich niet vermurwen.
Bij vertrek laat ze steeds een REM-plaat in de cd-speler achter. Zo herluister ik de laatste maanden stukje bij beetje de muziek die deze band sinds de jaren tachtig aan ons hebben overgedaan. Wat een prachtig oeuvre.
Lange tijd verwarde ik de muziek van REM met de beelden van frontman Michael Stipe, die als een getormenteerde slangenmens over het podium kronkelt. Is hij een podiumdier, zoals Iggy Pop, Michael Jackson en Freddy Mercury? Dacht het niet. Op het podium is Michael Stipe een aansteller, dat gekronkel zit de muziek behoorlijk in de weg.
Je ziet het vaak: mensen in de spotlights die zelf gaan geloven in de rol die ze spelen. De knokenharde zwartwitportretten van fotograaf Stephan Vanfleteren (nu te zien in Centre Céramique in Maastricht) laten dat feilloos zien: wie een aansteller is, en wie niet. Mart Smeets, frontman van Studio Sport, hoort bij de eerste categorie. Dank je wel, Stephan.
Laatst zag ik op tv een optreden van Keane. Ik weet niet zo heel veel van deze toch behoorlijk gehypete band, maar de echtheid (het afgeragde woord authenticiteit gebruik ik liever niet) van die jongens, frontman Tom Chaplin voorop, beviel me wel. Het kan dus wel, mits de ego’s niet groter zijn dan de muziek.
Op dat Britse lijstje stond vast niet ene Pete Simonelli, frontman van de Enablers, een Amerikaanse westcoast band die ik laatst in Schunck zag spelen. Dat het dit jaar niet zo mocht zijn, vergeven we hem, maar in 2011 kan Jan Smeets er echt niet omheen: Enablers op Pinkpop!