Leon Verdonschot en Wido Smeets wisselen van gedachten over ontwikkelingen in de popmuziek.  Deze maand over videospelletjes, gitaarhelden, Georg Friedrich Händel. “Slash steekt zijn geld inmiddels in snelle auto’s, een  geruststellende gedachte.”

Een gitaar is cool

Een tijd geleden liep ik binnen bij een Maastrichtse vriend. Hij stond wijdbeens in zijn kamer, een gitaar-achtig apparaat in zijn hand, zijn gezicht gericht naar het tv-scherm. Daarop was een band te zien. Mijn vriend speelde de gitarist. Hij soleerde, al was het dan niet op snaren, maar op knopjes. Hij speelde Guitar Hero.
Met dat videospel is het nu per direct afgelopen. Sinds 2005 verscheen elk jaar een nieuwe versie van Guitar Hero, met nieuwe nummers en artiesten. Niet zelden waren dat oude artiesten als ZZ Top, die in interviews vertelden dat ze tot hun eigen verbazing door een nieuwe generatie waren ontdekt via een videospel. Volgens een Amerikaanse keten van gitaarwinkels leidde de populaireit van Guitar Hero ook tot hernieuwde belangstelling voor de gitaar.
Het nieuws leidde de afgelopen weken tot bespiegelingen over het origineel van het Guitar Hero-personage: de guitaarheld. Is het daarmee dan ook afgelopen? Hebben Jimi Hendrix, Jimmy Page en Eddie van Halen geen opvolgers?
Toen ik die bespiegelingen las, realiseerde ik me dat ik weliswaar een paar gitaristen heel hoog heb zitten en al bij de eerste noot herken (David Gilmour, Mark Knopfler, Tom Morello, Little Steven), maar dat ik de gitaar misschien nog wel meer ervaar als een podiumattribuut. Specifieker: als een onderdeel van een podiumpresentatie van de zanger/gitarist.
Je hebt zangers die ik me niet kan voorstellen met een gitaar in hun handen, omdat het hun fysieke show volledig zou veranderen, Iggy Pop, bijvoorbeeld. Liam Gallagher zei laatst nog in een interview dat hij “liever mijn eigen stront zou opeten” dan een gitaar zou omhangen, zo uncool vond hij dat ogen.
Maar er zijn ook zangers die ik alleen maar voor me zie met een gitaar om: van James Hetfield tot Andy Cairns van Therapy?. Die eerste moest in de jaren negentig na een ongeluk een tijd optreden zonder gitaar om. Klopte niks van. Hetfield zag er ineens onbeholpen uit, en een onbeholpen rockster is geen rockster.
Alleen daarom al zullen er altijd gitaarhelden blijven, zoals er altijd rokers zullen blijven bestaan: sommige mensen hebben iets in hun handen nodig om er cool uit te zien.
Overigens, maar daar las ik vrijwel niets over: DJ Hero houdt ook op te bestaan.

LEON VERDONSCHOT

Dat er historisch gezien schommelingen bestaan in de interesse voor de gitaar, is mij nooit geworden. Integendeel, ik heb de gitaar altijd beschouwd als een klassiek popinstrument met een uiterst stabiele populariteit. Ook in de 21e eeuw identificeren kinderen zich met de gitaar als icoon van de popmuziek. Vrijwel al mijn neefjes hebben een gitaar in de hoek staan – ik zag ze er echter nog nooit op spelen. Voor hen is het geen instrument, maar een attribuut.
Terwijl ik dit stukje tik, beland ik al zappend – het is ruim na middernacht – op Canvas bij Later with Jools Holland (waarom is zo’n programma, net als Elvis Costello’s Spectacle,  ondenkbaar op de Nederlandse tv?) die de gewezen gitaarheld Slash beelden laat zien van van Jimi Hendrix uit 1969. Alsof hij wilde zeggen: ‘Kijk, zó moet het…’ Zelf de gitaar ter hand nemen in het programma, daar heeft Slash geen zin in. Hij houdt zich tegenwoordig vooral bezig met snelle auto’s.
Na Slash was een optreden van een enthousiaste Ierse gitaarband genaamd Two Door Cinema Club, waar we nog weinig van zullen horen. Vervolgens kwamen Ruby Turner en Bryan Ferry voorbij, allebei met band. Hun gitaristen benutten de beperkte ruimte die ze kregen bekwaam om te excelleren – in beide gevallen op een Gibson. Dit waren geen helden, dit waren muzikanten bij wie ik het vermoeden kreeg dat ze hun gitaar niet beschouwden als attribuut, maar als  instrument. Dat vond ik een geruststellende gedachte.
Gitaarhelden zijn voortgekomen uit de heavy metal en aanverwante genres waar de show – meestal van de armzaligste soort – belangrijker is dan de muziek. Vroeger dacht ik dat gitaristen als Slash een act opvoerden, dat het slapstick was. Maar al gauw begreep ik dat ze serieuze aanstellers zijn. Ze beschouwen – net als mijn neefjes, maar dan minder onschuldig  – het instrument als een attribuut om aandacht te trekken.
Jimi Hendrix, zo begreep ik van Jools Holland, woonde in Londen op hetzelfde adres als ruim twee eeuwen eerder Georg Friedrich Händel, die hij zeer bewonderde. Zo ver heeft Slash het nooit laten komen. Die steekt zijn geld in snelle auto’s, bij voorkeur Aston Martins, en ook dit vond ik een geruststellende gedachte.

WIDO SMEETS