David Thomas

De laatste keer dat ik David Thomas zag optreden, moet halverwege de jaren negentig zijn geweest. Een twintigtal fans was ervoor naar de (oude) Effenaar in Eindhoven gekomen. De helft van hen was zwaar aan de dope en buiten westen toen het optreden begon.
In mijn geheugen werd Thomas gesecondeerd door Tony Maimone op bas en Daved Hild op percussie en accordeon. Daarmee stond de helft van de Wooden Birds op het podium, de band die in 1985 in drie dagen (voor meer studiotijd was geen geld) Monster Walks the Winter Lake maakte. De plaat is niet meer verkrijgbaar. Voor het oeuvre van Thomas moet je in achterafzaakjes in de States zijn. Ooit organiseerde hij een huis-aan-huis collecte om bij David Letterman op te kunnen treden.
Van de tien popliefhebbers hebben er acht nooit van David Thomas gehoord. De andere twee herinneren zich Pere Ubu, de band waarmee hij eind jaren zeventig garagerock speelde toen het genre nog moest worden uitgevonden. Toen hij een tijdje akoestisch ging, kreeg hij van de kritiek het etiket ‘grote stadsfolk’ opgespeld.
Volgens Thomas is Pere Ubu geen band, maar een project. Soms maakt hij met Ubu een plaat, soms met gelegenheidsformaties als The Wooden Birds en The Pale Boys, soms treedt hij op met de Suicide Commandos, zoals begin dit jaar in een kelder in Minneapolis. Zijn songs neemt hij op na twee of drie keer repeteren. Een te laat geboren dadaïst. “I am like a red tin bus, made in Taiwan”.
Als liefhebber van de Beach Boys heeft Thomas zich wel eens afgevraagd waarom hem nooit een hit ten deel is gevallen, terwijl zijn songs toch alle ingrediënten daarvoor in huis hebben. Ironie? Hij is geen mooizinger en behagen is niet zijn zaak.
Platen van Thomas komen van pas als je late feestgangers de nieren wil proeven. Als ze de test doorstaan, trek ik nog een flesje open en beloon ze met Monster Walks the Winter Lake, met Garo Yellin op cello. “The monster stands at the edge of the winter lake. He looks out, pointing with trembly finger: ‘The Great White Bear, the Great White Bear. MOBY BEAR!’”.

Ik ben schuld; ik kende hem ook niet. Pere Ubu wel. Ik ben dus een van die twee, maar ken geen van die twintig. Twintig mensen in de Effenaar. Ai. Hopelijk maakten ze lawaai voor tweehonderd, maar dat ligt natuurlijk aan de aard van die dope.
Terwijl ik dit tik (donderdagavond 7 mei, 21:38 uur), zou ik bij het concert van Therapy? in de AB Box in Brussel moeten zijn. Op het laatste moment kon ik echter niet. Maar zie hier: het concert wordt live uitgezonden op de site van de zaal. Er zijn achthonderd mensen daar in Brussel, maar virtueel staat Therapy? voor vele duizenden. Het gekke is dat het ook echt werkt; ik heb in zekere zin het gevoel dat ik er bij.
Was David Thomas wel goed voor die twintig mensen? Deed hij zijn best? Of zag je de deceptie? Ik haat dat, wanneer bands zichtbaar balen van een tegenvallende opkomst. Jaren geleden speelde David Lee Roth (de ex-zanger van Van Halen, je weet wel, die lenige) in 013 in Tilburg. Er waren een man of achthonderd. Van mensen die er werken hoorde ik later dat er enorm op hem in moest worden gepraat voor hij het podium op ging. Hij wilde niet meer. Achthonderd man, daar haalde Diamond Dave zijn neus voor op.
Het blijft curieus: je baalt van de mensen die er niet zijn, en laat dat merken aan de mensen die wel zijn gekomen. Ik hoop dat David Thomas speelde alsof er tweehonderd waren. Therapy? heb ik, in de nadagen van hun grote successen, voor half gevulde zalen zien zwoegen alsof hun leven er van af hing. Zo hoort dat. Wérken godverdomme, anders ben je mijn aandacht niet waard.
Terwijl ik dit schrijf (21:59 uur) zet Therapy? Potato Junkie in. Ook al zo’n tekst om uit te schrijven: “I’m bitter, I’m twisted / James Joyce is fucking my sister / How can I remember 1690?/ I was born in 1965.”

Fragmenten van een recent optreden van David Thomas, samen met The Suicide Commanders, is te zien op http://www.youtube.com/watch?v=KHqgy6_CM5M