Wido Smeets en Leon Verdonschot wisselen muzikale helden uit van vroeger en nu. Zoals Ian Hunter van Mott the Hoople, die van David Bowie de dictie leende en van prins Bernhard de Ray Ban-zonnebril.

Ian Hunter

Platen kopen heb ik altijd op gevoel gedaan. Vaak liet ik me leiden door de hoes (tegenwoordig het doosje) of de naam. In de laatste categorie valt Mott the Hoople.
Brain Capers heette de plaat die begin jaren zeventig mijn aandacht trok. ‘Featuring the Brain Caper Kids’ stond ook nog op de hoes. En: ‘Dedicated to James Dean’. Genoeg mysterie om aan te schaffen. Niet kopen, maar lenen, in de mediatheek, want zo heette de bibliotheek indertijd sinds ze daar ook platen op de schappen gingen zetten. Thuis werd het vervolgens vastgelegd op de Akai 4-track taperecorder, een loeizware kist met grote zilveren spoelen. Zag er wel stoer uit, vond ik.
Kleivette rhythm & blues maakte Mott the Hoople, genoemd naar een mij onbekend boek van een mij onbekende schrijver. Op Brain Capers staat een Lou Reed-cover, beroemd werden ze enkele jaren later met een liedje dat David Bowie voor hen schreef, All the Young Dudes. Ik hield zeer van Bowie in die dagen, maar vond het niks dat Mott the Hoople hoorbaar (en zichtbaar) op zoek ging naar de trend van die dagen. Zanger Ian Hunter nam zelfs Bowie’s dictie over. Het waren de jaren van de glitterrock, mannen gingen hoge hakken dragen en oogschaduw. Met zijn blonde krullen en zijn onafscheidelijke Ray Ben leek Ian Hunter een vrouwelijke macho.
Ik herinner me een wat jongensachtige vriendin die zei dat over enkele generaties iedereen een hybrid zou zijn. Klonk interessant (we lazen in die tijd boeken over dat soort onderwerpen), maar ik snapte er geen biet van. Ik wilde helemaal niet zijn als de zeer vrouwelijke meisjes bij wie ik in het weekend in het gevlei probeerde te komen, integendeel.
Intussen had ik in mijn zolderkamertje mijn eigen muziekstudio gebouwd, met luidsprekers van kartonnen emmers waar voorheen de waspoeder van Dixan in had gezeten. Daar klonk tot diep in de nacht Led Zeppelin, David Bowie (Hunky Dory!) of Mott the Hoople, tot mijn moeder naar boven stommelde om de stekker uit mijn Akai te trekken. Ze was geen liefhebber van het genre. Nooit geworden ook.

Akai. Dat merk stond op mijn ranglijst onder Sony. Maar had het merk ‘van kartonnen emmers’ er op gestaan, dan wel weer ver daarboven. Er was een tijd, zo rond mijn zestiende, dat ik de installatie waar de muziek door klonk bijna belangrijker vond dan die muziek zelf.
Toen ik in de Consumentengids een grote test van cassettebandjes las waar de bandjes van de Hema net zo goed uitkwamen als de Sa-X van TDK (de Sa-X, Wido, dus niet gewoon de SA, kun je nagaan) had de Consumentenbond bij mij elk gezag verloren. Wie ook maar één oor aan zijn kop had, kon toch horen dat de Sa-X een veel sprankelender geluid had dan dat audio-afval van een warenhuis? Al bleven mijn lievelingsbandjes die van That’s, een merk dat in Geleen niet eens leverbaar was, maar waar ik met alle liefde een paar kilometer extra voor fietste.
Belangrijk waren ook alle aankopen die er aan vooraf gingen (de cd-speler van Kenwood, de versterker-tuner van Kenwood, vanwege alle lampjes de graphic equalizer van, inderdaad, Kenwood), maar ronduit belangwekkend was de aankoop van de speakers.
Ik had na talloze luistersessies nog vier kandidaten over, en met enkele zorgvuldig geselecteerde cd’s ging ik naar de audiowinkel om ze te beluisteren over die vier paar speakers. Bij die desbetreffende audiowinkel zou ik, zo had ik gezworen, de rest van mijn leven al mijn apparatuur kopen, nadat de verkoper me de cd-speler had meegegeven voor de 399 gulden die ik dacht dat hij kostte, in plaats van voor de werkelijke prijs van 499. De resterende 100 gulden mocht ik een maand later komen brengen, als mijn volgende krantenwijkgeld binnen was. Ongelooflijk sympathiek, vond ik toen. Dat vind ik nog steeds, al denk ik nu dat hij mij ook gewoon niet nog een maand elke dag over de vloer wilde hebben.
Tussen de cd’s die ik bij me had zat de dubbel-live cd van Marillion. Ik weet niet of je de hoes daarvan kent, maar zo ja, dan weet je dat ik in tegenstelling tot jou niet kocht op basis van de hoes. Winnaar van de test was trouwens de BNS Jubilee. Die heb ik gekocht, en daar heeft die live-cd van Marillion nog wel duizend keer doorheen geklonken.