Wido Smeets en Leon Verdonschot wisselen muzikale helden uit van vroeger en nu. In 1986 had metropool Londen op enig moment geen enkele band in de charts staan, provinciestadje Hull maar liefst vier. En dan waren er ook nog, beladen met “a suitcase full of freshly crafted tunes”, de Red Guitars.

Red Guitars

Ooit hadden The Housemartins groot succes met hun plaat London 0 Hull 4.
De uitslag verwees naar de stand van zaken in de popmuziek op dat moment. Uit de provincieplaats Hull kwamen vier succesvolle bands, terwijl de metropool London droog stond.
Ik vermoed niet dat de Red Guitars bij de vier ‘winners’ hoorden, maar ze kwamen wel uit Hull. Het was 1986, de economische crisis was op zijn diepst, en ze zongen, anders dan The Housemartins, Springsteenachtige teksten over het leven in de suburbs, de steeds weer de kop opstekende werkeloosheid en de liefde die alle ellende moet doen vergeten. “You’re looking good / Must be since you left that factory.”
De Red Guitars maakten licht psychedelische new wave op Afrikaanse ritmes en debuteerden begin 1984 op hun eigen label met Slow to Fade. “A suitcase full of freshly crafted tunes, intelligent thought provoking lyrics and razor edged, always cutting sounds… nothing less than astounding”, schreef het blad Melody Maker, en zo was het. Daarna kwam Tales of the Expected (1986), een echte plaat van een gitaargroep met catchy liedjes. Door voortdurend ideologisch gehakketak was frontman Jeremy Kidd (hij schreef zijn eerste song op een op straat gekochte rode Hofner Veridith-gitaar) toen al opgestapt en opgevolgd door Robert Holmes. De wisselende ritmes en de onverwachte wendingen bleven, maar Holmes’ zang was meer to the point dan de larmoyante stem van Kidd. Ik was opgetogen, maar het eind was al in zicht. Die zomer speelden ze nog in Hasselt op Pukkelpop, toen was het voorbij.
De Red Guitars vullen minder dan een voetnoot in de popgeschiedenis. Een jaar of twee geleden beloofde platenzaak Sounds in Venlo me de cd-versie van Slow to Fade op te sporen, zonder resultaat. De rode gitaren leken opgegaan in het niets. Toch maak ik me sterk dat de heren van Radiohead de twee Red Guitars-platen kunnen dromen. En sinds kort zijn ze ook, zij het summier, te vinden op YouTube. Maar de lolbroeken van The Housemartins moeten in 1986 al hebben geweten dat het nooit wat zou worden met die rare Red Guitars.

Ideologisch gehakketak, dat vind ik een prachtige reden om een zanger te ontslaan. Zoveel beter dan de eeuwige ‘creatieve meningsverschillen’. Over de twee leden van Tears for Fears ging jaren lang het gerucht dat ze uit elkaar waren gegaan wegens ‘astrologische meningsverschillen”. Dat sprak enorm tot mijn verbeelding. Toen ze weer bij elkaar kwamen en interviews gaven, heb ik die ook gemeden uit vrees dat daarin die mythe werd ontkracht. Astrologische meningsverschillen, die moet je niet doodchecken, maar koesteren als een bron van onuitputtelijke fantasieën.
“Roland, met welk nummer gaan we vanavond beginnen? Shout? Of Sowing the Seeds of love?”
“Kan me niet schelen, Curt. Geef eerst maar eens toe dat de Vedische astrologie in meerdere opzichten superieur is aan de Siderische.”
Iedere muziekliefhebber heeft zijn eigen Red Guitars: zijn eigen band die legendarisch had kunnen of zelfs moeten worden, maar dat uiteindelijk alleen bleef voor die ene liefhebber zelf, en een handvol zielsverwanten. Het mooiste is het moment waarop je iemand treft die een van die zielsverwanten blijkt. Als jij ooit tegenkomt die uit zijn hoofd tien regels uit Slow to Fade opzegt, zul je het gevoel hebben dat je een vriend treft die je per ongeluk nog nooit had ontmoet. Ik had dat laatst op het Bevrijdingsfestival in Roermond, toen ik de zanger van Kings of Day sprak. Die zei dat hij altijd idolaat van Transpunk was geweest. Transpunk! De beste band die Limburg ooit heeft voortgebracht, wat mij betreft. Man, wat was ik fan van die band. Mijn vrienden eveneens. En de Stichting Popmuziek Limburg ook, want die zette ze op ieder festival, en ik stond er altijd vooraan. Maar daarbuiten kende vrijwel niemand ze. Ik had die zanger van Kings of Day nog nooit ontmoet, maar ik voelde meteen een enorme verwantschap, want hij had in dezelfde modder naar hetzelfde goud gegraven.
Net als bij jouw Red Guitars: een voetnoot in de popgeschiedenis, dat Transpunk. Maar een hoofdstuk of drie in die van mij.