Wido Smeets en Leon Verdonschot wisselen muzikale helden uit van vroeger en nu. Rond de herdenking van vijftig jaar Nederpop beleven we tal van come backs van bands uit de jaren zeventig en tachtig. Zoals die van Alquin. “Een streep eronder en teren op verkleurde herinneringen.”

Alquin

Een jaar geleden werd in de Music Hall in Amsterdam het vijftigjarige bestaan van de Nederpop gevierd. Als oprichtingsdatum gold, in retrospectief, de release van het lied Kom van dat dak af! van Peter Koelewijn en zijn Rockets. Die was in 1959, eigenlijk had die viering nu dus plaats moeten vinden. Kennelijk kwam het beter uit het feestje een jaar eerder te vieren. Er komt trouwens nog een musical over vijftig jaar Nederpop, zelfs dat wordt vermalen in de grote pret- en pleziermolen van de musicalfabriek.
Enfin, allerlei oudgedienden kwamen indertijd in de Music Hall voorbij, maar van een feest van herkenning was bij mij geen sprake. Nou ja, de herkenning was er wel, maar te was geen feest. Een van de dieptepunten was het optreden van Alquin, midden jaren zeventig het vlaggenschip van de Nederpop.
Alsof de groep in 1975 voorvoelde dat wij als fans niet eeuwig wilden wachten op het inlossen van een belofte, kwam Alquin in dat jaar met de rockplaat Nobody Can Wait Forever. Met een Britse producer en – vooral – de inbreng van de nieuwe zanger Michel van Dijk, een van de beste rhythm & blues stem van de lage landen, leek de band op weg naar het internationale podium. Maar een jaar en een mislukte opvolger later lag de groep in duigen. Nobody Can Wait Forever klonk weliswaar vetter dan een Nederlandse groep ooit had gedaan – Herman Brood begon zich net warm te lopen – maar alle ingrepen ten spijt bleef Alquin een allegaartje, zowel muzikaal als qua bezetting.
Dat was bij de nationale popreünie in de Music Hall van een jaar geleden niet anders. Het enige wat niet rammelde aan het Alquin-optreden was de stem van Michel van Dijk. Verder kraakte en piepte de band in alle voegen, alsof iedereen een andere kant op wilde. Dat was in 1975 ook al zo, en toen de reden om ermee te kappen. Waarom dan toch heropgericht, platen maken en op tournee? Wie wil er eeuwig wachten? Ik begrijp best dat applaus verslavend werkt, maar soms is het simpelweg te laat. Een streep eronder en teren op verkleurde herinneringen! Dat moeten wij als eertijdse fans ten slotte ook.

Een Amerikaanse zanger was het een paar jaar geleden zat, dat tourleven. Altijd maar in die bus, steeds die vliegvelden, nooit thuis, relaties die altijd strandden na letterlijk dezelfde discussies, en wanneer een keer wel thuis, dan bij de confrontatie met die berg rekeningen het liefst weer zo snel mogelijk on the road. Het was mooi geweest, oordeelde hij. Tijd voor wat meer stabiliteit en regelmaat.
Een jaar of twee was hij ex-zanger. In die twee jaar had hij allerlei baantjes, veelal in de horeca. Toen maakte hij de balans op. Dat zingen in een band had veel nadelen, maar hij verdiende meer geld dan nu, had meer lol dan nu en meer aanzien. Hij belde zijn oud-bandgenoten en met degenen die er net zo over dachten als hij richtte hij de band opnieuw op.
“Waarom dan toch heropgericht, platen maken en op tournee?”
Nou, daarom dus. Omdat het niet altijd leuk is, maar het alternatief vaak nog minder. En dat komt weer omdat de aanwezigheid van muzikaal talent geen garantie is voor veel ander talent. Dat geldt voor ons toch ook? Als jij geen blad zou maken en ik niet zou schrijven, wat zouden we dan doen? Ik zou het niet zo snel weten. Iets anders, uiteraard, maar ik waag te betwijfelen of ik ergens anders evenveel talent voor heb. Zo niet, dan is een ander leven, op basis van dat mindere talent, ongetwijfeld minder, dus zal het huidige leven blijven lonken. Want ja natuurlijk, die hang naar het verleden van muzikanten komt voor een groot deel voort uit onvrede met het heden. Ik hoor de hele dag de nieuwe single van Skunk Anansie op de radio. Die zijn weer bij elkaar. Iedereen weet: als de solocarrière van zangeres Skin een succes was geweest, had ze haar oud-bandgenoten echt niet meer gebeld. ‘Zeker voor het geld’, is vervolgens de voorspelbare reactie van het publiek. Al is dat zo: wat dan nog? Leonard Cohen heeft zelf toegegeven dat hij weer is gaan touren omdat zijn geld op was. Maar iedereen die ik ken die zijn concerten heeft bezocht, was diep onder de indruk. Ook muzikanten handelen wel eens uit motieven die niet moreel zuiver zijn. In dat opzicht zijn het net mensen. Ook dubieuze motieven kunnen mooie resultaten opleveren.