Leon Verdonschot en Wido Smeets wisselen van gedachten over ontwikkelingen in de popmuziek. “Herkenning is een soort drug. Ze geeft een fijn gevoel, je wil meer, meer, meer.”

In de laatste Esquire van 2011 kwamen celebrities aan het woord over hun levenslessen. Twee van hen werkten in de muziekindustrie. De een was Slash, de voormalige gitarist van Guns ’n Roses, ooit een paar jaar de grootste hardrockband ter wereld. De andere was Bernie Taupin, als tekstschrijver verantwoordelijk voor enkele grote hits van Elton John.

Slash is door zijn ouders niet Slash gedoopt, maar Saul. In Esquire vertelt hij dat alleen zijn grootmoeder hem nog zo noemt, en sommige fans. Hij zegt dat hij niet precies weet wat daar de psychologie achter is, maar dat hij vermoedt dat ze zo dichterbij “de mens achter Slash” denken te komen. Hij lijkt zich er in het interview niet erg druk over te maken. Hij heeft jaren met Axl Rose in een band gezeten, dan kijk je vast van weinig nog op.

Anders is dat bij Taupin, die zich enorm opwindt dat sommige mensen de vrijheid nemen Elton John bij zijn geboortenaam (Reginald) aan te spreken. Wat denken ze wel?

Nog grappiger vond ik dat Taupin vertelt dat sommige van de teksten die hij voor Elton John heeft geschreven over hemzelf gaan, terwijl de zanger ze altijd heeft geïnterpreteerd als teksten die specifiek op hem betrekking hebben.

Dezer dagen ben ik op theatertour met Rowwen Heze. Om die reden heb ik me grondig verdiept in de teksten van Jack Poels. Ik probeer bewust de verleiding te weerstaan hem om duiding of opheldering te vragen. Het is al een paar keer voorgekomen dat ik op het podium iets vertel over mijn interpretatie van een tekst en aan Poels’ gezicht zie dat hij het eigenlijk niet zo heeft bedoeld. Het is geen afkeurende blik, meer de blik van iemand die iets hoort waar hij zelf nog niet aan had gedacht en denkt: “Oh ja, dat kan natuurlijk ook.”

En zo zijn er vast vele popteksten die ik koester, waarschijnlijk om andere redenen dan die van de schrijver.

LEON VERDONSCHOT

Tja, die verrekte identificatie. Ruim een jaar geleden hadden we in Zuiderlucht een interview met een Japans/Duits/Nederlandse kunstenares – ja hoor, die bestaan – die zei: “Herkenning doet de zin van een kunstwerk teniet.” Ze parafraseerde de Amerikaanse schrijfster Gertrude Stein: zodra je iets herkent in een kunstwerk ligt het vast, verdwijnt de openheid en daarmee de spanning.

De popmuziek draait voor een groot gedeelte op identificatie, de overtreffende trap van herkenning. Gedrag, kleding, muziek, teksten: als je er niets mee hebt, houdt het op. Ik was een brugklasser toen Elton John met Your Song zijn eerste hit had. De tekst, van Bernie Taupin, bracht heel wat teweeg in mijn hoofd. Die drang naar identificatie wordt minder naarmate je ouder wordt. Je zoekt naar oorden waar leegte en openheid nog waarde hebben, naar plekken waar je nog onbevangen kunt zijn.

Laat ik vooral voor mezelf spreken. Zonder aap op je rug verdwalen in een tentoonstelling van een onbekende kunstenaar, je onderdompelen in een boek van een schrijver die nog niet bij DWDD of P&W is geweest (die bestaan), het levert vaak sensationele ervaringen op. De wereld der herkenning daarentegen, Gertrude Stein had gelijk, is de dood in de pot. Dát erkennen, steeds opnieuw, is een worsteling met jezelf, want het feest der herkenning is een soort drug. Ze geeft een fijn gevoel, en je wil meer, meer, meer. Maar uiteindelijk sta je met lege handen omdat, inderdaad, je vermogen tot onbevangenheid naar de filistijnen is. Er is geen ruimte meer voor leegte.

Your Song vind ik nog steeds prachtig, identificatie heeft plaatsgemaakt voor nostalgie. Dat geldt niet voor elke klassieker. Laatst stuitte ik via YouTube op Costello’s I Want You in een ongemeen intense vertolking van Fiona Apple. Een cover die het origineel naar de kroon steekt – met medeweten van de meester zelf die op de achtergrond als een jaloerse hond op zijn gitaar stond te schuren en te grommen. Apple maakte niet de indruk dat ze wie dan ook om opheldering had gevraagd over de tekst. Die was van haar. De kracht van I Want You zit dan ook niet in de identificatie, maar in de gapende leegte erachter.

WIDO SMEETS