Wido Smeets en Leon Verdonschot wisselen van gedachten over voorkeuren en ontwikkelingen in de popmuziek. Dit is aflevering 49. “Ik denk dat het beste werk van verslaafde muzikanten zo goed was ondanks, en niet dankzij hun drugsgebruik.”

Er zijn, geloof ik, weinig genres in de muziek waar de karikatuur zó op de loer ligt als in de popmuziek. De navolging, het cliché, de uitvergroting, het gebrek aan humor, en hup, daar is de karikatuur.

Als schoolvoorbeeld hebben we Elton John. Bekwame liedjessmid met een mooie staat van dienst, uit koers geraakte koning van de kitsch en middelpunt van vreet-, zuip en snuifpartijen. Dat hij niet ten onder ging aan deze cocktail is een mirakel. In zijn autobiografie (die ik overigens niet heb gelezen) zegt hij dat dat komt omdat hij altijd bij zijn corebusiness, muziek maken, is gebleven.

Dat geldt niet voor de collega’s die Sir Elton, sadder and wiser inmiddels, probeerde te waarschuwen voor de valkuilen van het sterrendom. Eminem, Ryan Adams, Rufus Wainwright III, ja zelfs Lady Gaga, ze namen zijn vaderlijke adviezen ter harte nadat ze uit de bocht waren gevlogen. George Michael en Billy Joel niet. Voor het kindsterretje Miley Cyrus, dat hij karakteriseerde als een aangekondigde kernramp, moet worden gevreesd.

Hoe het mis kan gaan, zien we aan de aan Elton John gewijde biopic Rocketman die dit jaar uitkomt. Met happy ending, uiteraard. Want Elton , 66 inmiddels, is weer back in town. Tijdens een optreden eind vorig jaar in Moskou gaf hij Poetin, en daarmee 75 procent van diens landgenoten, ervan langs vanwege de in Rusland heersende homofobie. Hij deed het op zijn Brits, met stijl.

Ook muzikaal mag hij weer serieus genomen. Net als vroeger is hij weer de man achter de piano met melodieuze songs, zonder malle uithalen en zonder symfonisch suikerspinorkest achter hem. Verantwoordelijk daarvoor is T-Bone Burnett, kampioen collega’s uit de goot trekken, en producent van Eltons jongste plaat The Diving Board. Een mijlpaal voor een artiest bij wie na alle gekheid op een stokje en het afkicken daarvan, alleen nog muziek door de aderen stroomt. Een diep buiging dus, voor de madman across the water.

WIDO SMEETS

Het zijn inderdaad net acteurs, die muzikanten, waar het hun drugsgebruik betreft. Het merkwaardige vind ik altijd dat bij muzikanten er nog wel eens een causaal verband wordt gesuggereerd tussen hun drugsgebruik en de kwaliteit van hun werk. Ik heb – terecht – nog nooit iemand horen beweren dat Philip Seymour Hoffman zo’n fantastische acteur was omdát hij heroïneverslaafd was. Maar wel al talloze malen dat de Beatles in korte tijd zoveel geniale muziek maakten omdat ze zoveel drugs gebruiken. Er zijn ook bands die de mythe zelf hoog houden. Op Aenima, het meesterwerk van Tool, staat zelfs een sample van comedian Bill Hicks, waar hij zegt: “And if you don’t believe drugs have done good things for us, do me a favor. Go home tonight. Take all your albums, all your tapes and all your cd’s and burn them. ‘Cause you know what: the musicians that made all that great music that’s enhanced your lives throughout the years were real fucking high on drugs.”

Persoonlijk had ik van een groot deel van de rij vroegtijdig door drugsverslaving gestorven muzikanten liever nog wat meer werk gehoord. En ik denk dat het gros van hun beste werk zo goed was ondanks, en niet dankzij hun drugsgebruik.

Dat het laatste album van Elton John zo goed uitpakte, komt inderdaad door de productie. T-Bone Burnett deed met Elton John wat Don Was met Kris Kristoffersen deed en Rick Rubin met zowel Neil Diamond als Johnny Cash: hij trok hem de glitterjas uit en kleedde hem in zwart.

Enkele medewerkers van het inmiddels opgeheven Nationaal Pop Instituut zagen een paar jaar geleden protestzanger Armand optreden tijdens een memorialconcert voor John Lennon. Die Armand, realiseerden ze zich, is op zijn beste momenten eigenlijk onze eigen Dylan. Ze bedachten: we moeten hem ook zo’n album laten opnemen als Rick Rubin met Johnny Cash maakte. Alleen Armand en zijn gitaar, in alle soberheid. Ze gingen in Eindhoven langs. Armand was heel enthousiast over het idee van een nieuw album. Sterker nog: hij had al een album klaarliggen. Een dubbelelpee, met lappen van teksten en vol tierelantijntjes.

Toen wisten ze: de kans dat Armand zo’n Rick Rubin- of T-Bone Burnett-achtig album gaat opnemen, is nog kleiner dan de kans dat hij stopt met blowen.

LEON VERDONSCHOT