Leon Verdonschot en Wido Smeets wisselen van gedachten over ontwikkelingen in de popmuziek en persoonlijke voorkeuren. Deze maand over oude en nieuwe ritmes, en maandenlang achtereen dezelfde cd draaien. “Jawel John. Last week. On the radio.”

Een paar weken geleden had ik Colin Benders, alias Kyteman, te gast in het televisieprogramma Terug naar Lowlands. Colin mocht in het programma Lowlands-optredens tonen en toelichten die hem waren bijgebleven. Een van die optredens was van de Eindhovense rapper Fresku. Colin vertelde dat hij diep onder de indruk was van Fresku’s muziek en teksten. Onlangs nog had hij samen met een van de muzikanten uit zijn orkest een hele avond het laatste album van Fresku gedraaid. Een keer of zes, zeven achter elkaar. “We werden steeds stiller. Op het eind zeiden we niks meer en luisterden we alleen nog maar.”

Ik vertelde de anekdote een week later aan een medewerker van Top Notch, het in hiphop gespecialiseerde platenlabel dat onder meer Fresku’s werk uitbrengt. Hij werd meteen nostalgisch: wauw, zo vaak achter elkaar een album draaien! Zijn blik gleed het verleden in, en hij begon te vertellen over de jaren dat hij met een leeg cassettebandje naar vriendjes ging met een dubbel cassettedeck en muziek die hij zelf nog niet had. Dan was het een kwestie van drie kwartier wachten, de bandjes omdraaien (tenzij zijn vriendje autoreverse had, dan hoefde dat niet) en weer drie kwartier. Of, bij veel ongeduld, het bandje op dubbele snelheid kopiëren en het verlies in geluidskwaliteit voor lief hebben. En dan terug naar huis, waar het bandje de walkman in verdween en daar gedurende twee weken krantenwijk niet meer uit verdween.

Zijn conclusie: dat was nog eens moeite doen voor nieuwe muziek, en het resultaat was dat je die muziek veel intenser beleefde, en niet heen en weer zapte tussen talloze artiesten en binnen hun werk. Enkele mensen hadden zich inmiddels in het gesprek gemengd, en ze knikten allemaal van herkenning.

In de tram naar huis deed ik mijn oordopjes in en drukte op de Spotify-app op mijn iPhone. Ik dacht na over het gesprek van zojuist. Ik had de anekdotes herkend, tot en met de details van het dubbel cassettedeck. En ik had eveneens instemmend geknikt. Maar ik luisterde ondertussen wel naar het nieuwe album van The Gaslight Anthem, en dat deed ik al sinds het uit kwam, inmiddels maanden geleden. Geen enkele moeite voor gedaan, maar onverminderd intens beleefd.

LEON VERDONSCHOT

Iedereen van na 1980, stop hier gerust met lezen, tenzij je geïnteresseerd bent in de verknipte herinneringen van een muzikale middeleeuwer.

Tapen, knippen en plakken, en dan eindeloos dezelfde plaat afdraaien, het komt me erg bekend voor, nog steeds. Het tapen hoorde nu eenmaal bij een tijd van zelf luidsprekers maken en audiotorens bouwen. Those were the days, de mogelijkheden van al die apparatuur passen tegenwoordig in de palm van je hand.

Het was een tijd dat nieuwe platen via de radio tot je kwamen. Zat je op woensdagavond met je tapedeck in de aanslag te luisteren naar Vincent van Engelen om drie alvast vrijgegeven songs van John Lennons Imagine op te nemen.

Het waren ambachtelijke tijden, en zo voelde dat ook. John Hiatt was in Nederland en speelde tijdens een radio-interview alvast wat nieuwe liedjes. Ik nam ze op en draaide ze twintig, dertig keer achter elkaar. Enkele dagen later in Vredenburg bleek ik niet de enige. Toen Hiatt daar een van die liedjes inzette, kreeg hij na drie akkoorden een vet welkomstapplaus van een nokvolle zaal met fans. Hij begon te lachen, stopte met spelen en zei: “Het bestaat niet dat jullie dit kennen, ik heb het nog nooit live gespeeld.”

Jawel John. Last week. On the radio.

Ik ben noch van de iPod- noch van en streaming-generatie, en hou niet van oordopjes. Ik koop nog steeds cd’s, die zilveren schijfjes uit omoe’s tijd. Toevallig vielen er daar vandaag hier twee van in de bus: nieuw werk van Bob Dylan (71) en David Byrne (60). Met lichte opwinding schoof ik ze in de redactionele cd-speler. Twee collega’s, van na 1980, keken licht geamuseerd op. “David Byrne? Is die niet van … eh….?” En: “Dylan, ja sorry, dat is toch echt voorbij hoor.”

Inmiddels zijn ze naar huis, de collega’s, en draai ik voor de derde keer die überslome Tempest-cd, met die übergruizige ode aan John Lennon. Inderdaad, die van mijn eerste tapes. “I heard the news today o boy…”

Zo meteen, in de auto onderweg naar huis, is Byrne aan de beurt. Als ie goed is, draai ik hem twintig, dertig keer achter elkaar. Springerige Talking Heads-ritmes, nu met blazers en een wat verwaaide vrouwenstem. Do I need more?

WIDO SMEETS