Wido Smeets en Leon Verdonschot wisselen van gedachten over voorkeuren en ontwikkelingen in de popmuziek. Dit is aflevering 51. “Deze gig is een muzikale middelvinger naar de dood.”
Een vriend wees me op het aanstaande verscheiden van Wilko Johnson, ooit de dwarse gitarist van Dr. Feelgood. Johnson, 66, lijdt aan alvleesklierkanker. Volgens de reguliere geneeskunde had hij al dood moeten zijn. Toch nam hij kort geleden Going Back Home op, een cd met Feelgood-klassiekers, met Roger Daltrey, voorzanger van The Who.
Going Back Home is een strakke rhythm & blues plaat die nog maar eens aantoont dat alle (sub)genreaanduidingen in de pop (waar ik me hier regelmatig aan bezondig) bullshit zijn. De jongens van Dr. Feelgood zouden de wegbereiders zijn van de punk, las ik ergens. Het zal wel. Ik herinner me een tv-interview met John Hiatt die tijdens het gesprek zijn gitaar pakte en een keer of vier Purple Haze speelde, naar vier verschillende genres. Ze overtuigden alle vier. Hij wilde maar zeggen dat het niet meevalt een goed nummer naar de kloten te spelen.
Terug naar Wilko Johnson, die al dood had moeten zijn toen hij eind februari in Londen met Daltrey enkele vuurvaste concerten gaf. De heren waren gekleed in fashionable zwart, de enige kleur die je op bestemde leeftijd nog kunt dragen. Daltrey (70) is aan de stramme kant inmiddels, maar nog zeer stemvast. En Johnson speelt hoekig als vanouds, inclusief die nerveus makende vooruit-achteruit pasjes en zijn spastische motoriek. “Wilco and Roger killed a cancer with rock and blues. That’s the best Doctor Feelgood medication of all time!” oordeelde een fan over het concert, integraal te zien op YouTube trouwens.
Hij heeft gelijk. Bij alle verhalen over teksten en riffs vergetende Rolling Stones (ze zouden zelfs een backing band achter de coulissen hebben) is deze gig niet minder dan een muzikale middelvinger naar de dood. Keep it up, Wilko!
WIDO SMEETS
Op het laatste moment is The Scene aan de line up van Pinkpop toegevoegd. Het wordt niet Thé Laus middelvinger naar de dood, helaas, maar zijn opgeheven hoofd naar de fans. Lau is ‘opgegeven’, zoals dat heet in een van de meest pijnlijke uitdrukkingen van de laatste decennia. Hij wil nog drie keer afscheid nemen van zijn fans, en zijn fans de gelegenheid geven afscheid te nemen van hem.
Anderhalf jaar geleden was ik voor mijn documentaire Mooi Geweest bij de afscheidsshows van De Heideroosjes in Brussel, en dat waren voor zowel de fans als de bandleden zeer emotionele avonden. Daarna namen de vier mannen alleen nog maar afscheid van elkáár, niet van het leven. Niets wat daar gebeurde, was uiteindelijk onomkeerbaar.
Ik hoop dat hij er van kan genieten, Thé Lau, dat hij tijdens dat uur kan denken aan wat er wél was, en dit uur nog een keer ís. Ik ben benieuwd of hij het materiaal waar hij de laatste tijd aan werkte, nog gaat uitbrengen. Ik hoop het wel. Maar alleen als hij het zelf doet; als hij het goed genoeg vindt. Zo niet, dan hoop ik niet dat iemand anders het later alsnog uitbrengt.
Het ‘nieuwe’ album van Johnny Cash, postuum uitgebracht met instemming van zijn zoon John Carter, is wrang genoeg een van zijn meest succesvolle ooit, en tegelijkertijd een van zijn zwakste. Opgenomen in de jaren tachtig, artistiek gezien zijn zwakste periode, geproduceerd volgens de opvattingen die toen populair waren en inmiddels gelukkig niet meer. Het materiaal had in de schuur moeten blijven liggen waar het lag, net als het postuum verschenen materiaal van Tupac of Jeff Buckley. En ik vrees binnenkort ook Michael Jackson, van wie eveneens een ‘nieuw’ album zal verschijnen.
Al past het in het geval van Jackson ook weer bij zijn leven: een aaneenschakeling van persoonlijke en uiteindelijk ook artistieke tragedies.
LEON VERDONSCHOT