Wido Smeets en Leon Verdonschot wisselen van gedachten over voorkeuren en ontwikkelingen in de popmuziek. Aflevering 44 alweer: “Hoe groot mijn weerzin is, viel me laatst op toen ik het Franse kutbandje Nouvelle Vague live zag spelen.”

Goede smaak bestaat niet, las ik laatst ergens. Pffff…. Als goede smaak niet bestaat, is er ook geen slechte smaak. Terwijl we er de hele dag mee worden omringd. Gelukkig komen we door die treurnis wel weer op het goede spoor. Want waar slechte smaak ontbreekt, en die gelegenheden bestaan, krijgen we weer een idee van goede smaak.

Een ander lichtpuntje is dat slechte smaak objectief waarneembaar is. Je kunt er dus van wegblijven. Van dichtbevolkte winkelstraten bijvoorbeeld, en breed uitwaaierende fietstoeristen. De meeste televisieprogramma’s, idem dito. Waarschijnlijk omdat ze bedoeld zijn voor moegestreden koopjesjagers en uitgepufte dagjesmensen. In de popmuziek had je begin jaren zeventig de glitterrock: een haasje over van slechte smaak. Oud genoeg om Gary Glitter nog te kennen? De Toppers zijn er niks bij. Toch valt het op, in retrospectief, hoeveel goede smaak de glamrock als genre (of is het een stijl?) heeft opgeleverd. Marc Bolan, Roxy Music, Lou Reed, David Bowie.

Vooral superkameleon Bowie heeft zich in de loop der jaren ontpopt als dominee van de goede smaak. Dat zijn muziek na Let’s Dance gaandeweg minder interessant werd, heeft daar misschien mee te maken. Als dedicated follower of fashion schoven zijn interesses alsmaar verder weg van de pop, en had hij – hoewel het soms moest, vanwege het geld – steeds minder trek in rockpodia en stadionconcerten. Kijk naar de Rolling Stones (die hun slechte smaak nog steeds uitventen) en je begrijpt waarom.

Enige tijd geleden schreef ik in dit blad met enig dedain over Bowies laatste cd, althans over de overgehypte marketing erbij. Hoewel ik niemand nog over de plaat zelf hoor, wordt die strategie waarschijnlijk als geslaagd beschouwd, met wereldwijde exposure en een alle records brekende tentoonstelling in het Victoria & Albert Museum. Als hardcore fan van zijn glamrock-platen (Hunky Dory, Ziggy Stardust en Aladdin Sane) heb ik nog even gedacht aan een weekend Londen, maar ’t hoeft niet meer. In 2015 komt de tentoonstelling naar Nederland. Het wordt dus een weekendje (er gaat niets boven) Groningen. Kan ik nog wat oude vrienden opzoeken – ik verdenk een van hen dat hij genoemd supertrio nog op vinyl heeft, misschien zelfs op cassette! Goede smaak forever!

WIDO SMEETS

Ik heb niets tegen goede smaak. En evenmin heel veel tegen slechte smaak. Sterker nog, ik bezocht lange tijd de Nacht van de Wansmaak: een filmweekend vol films die niet grappig bedoeld waren, maar zo wel uitpakten. Het waren opvallend vaak griezelfilms met een te beperkt budget. En ja, zo gauw bij het eerste aanblik van het monster op de rug de ritssluiting zichtbaar wordt, is de griezeligheid wel verdwenen.

Waar ik erg veel moeite mee heb, is het omarmen van slechte smaak met een knipoog: camp. Muziekliefde en ironie kunnen wat mij betreft slecht door één deur. Oprecht en onoprecht combineren nou eenmaal tamelijk moeizaam. Hoe groot mijn weerzin er tegen is, viel me een paar weken geleden op, toen ik het Franse kutbandje Nouvelle Vague live zag spelen op een festival in Leuven. Ik had wel eens nummers van ze voorbij horen komen wanneer ik per ongeluk een verkeerd grand café binnenliep.

Nouvelle Vague, voor het gezegende geval je ze niet kent, is een project dat draait om het laten zingen van popklassiekers door mooie, onnozele meisjes die geen idee hebben wat ze zingen, en de teksten van onder meer Joy Division dientengevolge opdienen met de vlakheid van een hersendode, maar dan wel in de kreunfluisterFranse tongval waar sommige mannen geil van worden.

“Luv’ will tear uz apart”, en dan gefluisterd in je oor door een soort reserve-Amélie, dat werk.

Als zo’n nummer voorbij waait, kun je je nog onttrekken aan de hondsbrutale infantiliteit ervan, maar nu ik ze het live zag doen, nummers die er toe doen verpletteren onder hun hakken, werd het me teveel. Ik zag mensen, nippend aan rosé, glimlachend meewiegen met nummers over oerangsten, diep verdriet en grote-mensenthema’s. Ik zag opeens de verwoestende werking van ironie op kunst van waarde. En ik zag goede smaak verworden tot wansmaak, en wel door de verveelde glimlach waarmee het werd gebracht. De gedachten die dat bij mij losmaakten, kan ik niet anders samenvatten dan: fascistisch.

LEON VERDONSCHOT

PS Garry Glitter ken ik vooral als pedofiel. Dat is geen eigenschap om trots op te zijn, maar zoals Reve, Polanski en Lewis bewezen: het is in de kunst ook geen beletsel voor roem.