Leon Verdonschot en Wido Smeets wisselen van gedachten over ontwikkelingen in de popmuziek. Ditmaal over oude en nieuwe geluidsdragers. “Ik dacht eerst dat hij een pizza om had hangen. Het bleek een discman.”

Ik zag vorige maand hoe een comedian in de beroemde Comedy Cellar in New York een zaal aan het schaterlachen kreeg door alleen maar herinneringen op te halen aan de draagbare cd-speler, de discman. Hij vertelde dat hij in zijn sportschool naast iemand op de lopende band stond die naar muziek luisterde. Opeens had hij door wat de bron van die muziek was. “Ik dacht eerst dat hij een pizza om had hangen.” Het bleek een discman.

De comedian legde aan de aanwezigen jonger dan 25 uit dat je vroeger cd’s had waar muziek op stond, en dat je toen voor een klein kapitaal een draagbare versie van de speler kon kopen. Hij vertelde over de sensatie die hij voelde bij het gebruik van de meest geavanceerde functie van zijn discman: de shuffleknop. Dat je nooit wist welk van de tien nummers nou kwam. Alweer Rocket Man? Tien procent kans.

Ik moest er des te harder om lachen, omdat ik sinds enige tijd in een auto rijd die nog een cassettedeck heeft. Toevallig diezelfde dag had ik in een platenzaakje (nog zo’n woord van vroeger) in Bowery een hele stapel cassettebandjes gekocht. Vier dollar om het beste van Hank Williams, Janis Joplin en The River van Springsteen in mijn auto te draaien, met een beetje ruis op de achtergrond, dit kon ik niet laten schieten. Op het hoesje van The River staat ook trots vermeld dat het volledige dubbelalbum er op staat.

Springsteens nieuwe album, Wrecking Ball, heb ik onlangs ook op vinyl (over pizza’s gesproken) gekocht, alleen al omdat ik de hoes zoveel mooier vind in het groot. Toen ik het album uit de verpakking haalde, viel er iets uit. De cd. Zat er bij, als extraatje. Dat is de cd inmiddels: iets dat je gratis, als bonus, in een platenhoes steekt. Maar het blijft fascinerend hoe de emotionele rangorde blijft werken. Spotify voelt als niet werkelijk zelf hebben, cassettebandje als een soort van hebben, cd voelt als hebben en vinyl als bezitten. Hoe groter de fysieke drager, het groter kennelijk de emotie. Al komt er vast snel een dag dat ik ook daar zelf om moet schaterlachen.

LEON VERDONSCHOT

Er is meer tussen fonograaf en streaming audio, vriend Leon, en alles wat nog volgen gaat, dan het toekomstige publiek van toekomstige comedians zal kunnen bevatten. Als de streaming audio generatie de discman beschouwt als ‘een pizza om de nek’, wat dan te zeggen van de walkman, ooit, eind jaren zeventig, een revolutionaire vinding van de hoogste Sony-baas himself?

Ik ben niet echt van de gadgets, op de sportschool draag ik dus geen ‘pizza’ of anderszins op me, noch zo’n loony oorwarmerkoptelefoon of minimalistische oortjes. Vaak ben ik de enige. Waarom ze daar nog muziek, sample muzak van de vreselijkste soort, laten horen, is me een raadsel. Toch niet voor mij?

Zoals ik zonder te verkommeren zonder mp3-speler door het leven ga, had ik dertig jaar geleden ook geen walkman. Heel soms gebruikte ik er een, als ik een stuk ging rennen, naar mijn zus, die woonde toen tien kilometer verderop. Dan leende ik de walkman van mijn broer, er kon één cassette mee, een Ferro Compact 90. Daar konden twee elpees op, aan elke kant eentje. Heen liep ik op The Style Council, terug (dan kon ik wel wat ritme gebruiken) op Topper Headon, in die tijd favorieten van mijn broer. Waarom ik deze informatie in mijn geheugen heb opgeslagen en veel belangrijker zaken, zoals leerstof voor tentamens en zo, onmiddellijk wiste, Douwe Draaisma moge het weten.

Helemaal loepzuiver klonk het allemaal niet natuurlijk. De walkman was een grotendeels mechanisch apparaat dat van het gestoemp van zo’n hardloper weinig moest hebben. Ook kwam het voor dat ergens halverwege de batterijen begonnen na te laten. Dan begonnen de spoeltjes wat moeizamer te draaien, en gingen de heren Weller en Headon alsmaar valser zingen. (Weten de kids van het chips-tijdperk nog wat batterijen zijn, trouwens?)

Een walkman had, net als een platenspeler, geen shuffle knop. Alles werd afgespeeld in de volgorde zoals het was opgenomen. Heb ik nooit erg gevonden, van dat geshuffel heb ik toch al nooit gehouden. Toen ik laatst naar een concert van Randy Newman ging, zat tijdens de autorit ernaartoe een plaat van Tom Waits in de cd-speler. Eenmaal in de zaal duurde het een kwartier voordat ik de switch had gemaakt en de oude Newman op waarde kon schatten.

Dat was toen ik besefte dat er geen betere geluidsdrager is dan de muzikant zelf. Er gaat niets boven een concert, al het andere is surrogaat.

WIDO SMEETS